Leegte

Leven in een enge leegte

Er is geen tijd en ruimte meer

Sinterklaas heeft hem niet vergeten in de verpleeginrichting aan de Laan van de Helpende handen in Amstelveen. Een dochter en zijn jongste kleinkind maakten het feestje mee.

Foto’s van het gebeuren circuleren over het internet. Ik vraag mijn oudere broer wat hij heeft gekregen en of het leuk is geweest.

Er is geen spoor van herinnering meer aanwezig. Sinterklaas bestaat niet meer voor hem; heeft nooit bestaan.

Als we hem afhalen voor een wandeling zit hij nog aan de eettafel gebogen over de eerste pagina van NRCHandelsblad, de krant waarop hij zijn leven lang was en nog is geabonneerd. Hij probeert de kop van het bericht, dat zijn aandacht heeft getrokken, te ontraadselen. Alsof hij met een lastig cryptogram bezig is. Naast het bericht heeft hij in de marge krabbeltjes als geheugensteuntjes geplaatst. Mijn broer is diep in zijn gedachten verzonken. Wij zijn er niet en de wereld om hem heen is er evenmin.

Op zijn wandeling is door de helpende handen gerekend. De verzorgster helpt ons de deur uit. De krant heeft hij in zijn hand geklemd. Een complicatie. Hij zal behalve zijn wandelstok ook de krant om de haverklap kwijt zijn onderweg. Ze vraagt hem de krant op zijn kamer te laten liggen. Geen sprake van. Hij laat de krant niet los voor hij weet wat er in het bericht staat.

De tekst is ondoordringbaar voor hem.



“Dit is mijn krant”, maakt hij duidelijk. “Ik ben aan het lezen.”

“Ik heb ook een krant”, zegt ze. “Ik lees niet Het Handelsblad, maar Het Parool. Weet u wat? Morgenochtend ben ik hier weer. Dan is het zondag en zijn ze allemaal van de afdeling naar de kerk Dan heb ik alle tijd voor u en bespreken we wat in uw krant staat”.

Wim heeft er vrede mee en we kunnen de Laan van de Helpende Handen verlaten.

Als we op de Oudekerkerlaan lopen, wil hij eindelijk weten wie we zijn.

Lang ben ik voor hem blijven bestaan, maar bij benadering weet Wim nu niet meer wie ik ben. Ook mijn broer Hennie is een onbekende geworden.

Je stelt je maar opnieuw voor. Met enig resultaat. Zijn conclusie is dat we met ons drieën dezelfde moeder hebben. Na enkele seconden is hij onze identiteit weer kwijt.

Niet dat het hem pijn doet. Hij is weer druk met een andere belevenis bezig. Sinterklaas mag nooit hebben bestaan, een recente ontmoeting met personen uit zijn medisch-wetenschappelijk of uit zijn Indonesische werkperiode speelt wel bij hem op. Dat kunnen we begrijpen uit de brei van woorden, die hij tracht te gebruiken. Wim spreekt de taal als van een vreemde volksstam uit Afrika. Superlatieven, die hij veel in zijn leven heeft gebruikt, zijn nog te onderkennen. Ook: ”Van wat zij zeiden heb ik niets verstaan.”

Hij werd voor de ontmoeting (Een essaygroep met wereldwijde gedachten waarvan hij lid was) gehaald en weer thuis gebracht. Hij heeft het naar zijn zin gehad. Dat werd ook duidelijk.

Na de wandeling zetten we een biertje voor hem, dat hij als van ouds dorstig in een paar teugen opdrinkt. Wim wordt nog spraakzamer. Hij vertelt met de wijze glimlach van iemand, die een belangrijke ontdekking heeft gedaan, dat hij nog een vader heeft. Het blijkt zijn oudste zoon te zijn.

“Dat klopt”, reageren we. “Die heet ook Arie, zoals je vader.”

Arie heeft hem duidelijk weten te maken, dat hij over een paar dagen jarig is en 86 jaar wordt.

Op dat moment van ons onderhoud is zijn bierglas leeg. We vragen niet wat hij op zijn verjaardag wil hebben. Hoe verjaardag? Sinterklaas bestaat niet. De decembermaand ook niet.

Wim praat verder. Het is alsof hij zijn hoofd naar voren steekt uit een schimmige nevel. Om weer bij ons te zijn.

Hij weet niet wat 86 is. Dat getal is niks.

Hij kent geen getallen meer. Er is niets meer van hem over.

“Als je baby bent, weet je ook niets. Helemaal niets. Wat is 86?”

Als je 86 jaar bent. Bestaat alleen het moment, dat snel voorbij is.

Voor hem is er niets. Alles is kwijt.

De tijd bestaat niet meer. Wel de drang om straks boven te zijn, waar het eten om kwart over vijf klaar is.

Ook is de ruimte is verloren voor hem. Richtingsgevoel ontbreekt.

Wim leeft in een angstig enge leegte.

Hartstochtelijk proberend om aan wat hij ervaart en doet

toch nog betekenis en zin te geven.

Zoals hij heel zijn leven deed.

Ik blijf beneden in de hal van de helpende handen als Hennie hem weer naar de verzorging brengt, waar op zijn kamer NRCHandelsblad op hem wacht.

“Hij wilde weten waar je was gebleven”’ deelt Hennie mee als hij weer beneden is. "Hij vroeg me dringend zijn groeten te doen aan die collega van me.”

Op weg naar huis geeft deze broer dit advies:

"We zullen Bernlef's Hersenschimmen weer moeten lezen."

Bert de Jong.