verward

Veel spontane zorg en hulp

ondanks al het egoïsme

Blijf alert en maak geen verwarde indruk

In huis gebeuren de meeste persoonlijke ongelukken. Maar buiten de deur wordt het ook steeds meer uitkijken. Voor de oudere mens niet steeds in ongunstige zin. Hoewel, het kan ook problematisch zijn.

Als je loopt te zoeken of staat te stuntelen in de supermarkt krijg je extra aandacht. En doe niet dom bij het betalen aan de kassa bij Albert Heyn en grabbel in de onderbelichte ruimte niet te lang naar het kopergeld in je portemonnaie, want de kassiere, pleegt een intern telefoontje en de zorg rukt aan. Niet dat je onmiddellijk na een 112-seintje wordt afgevoerd, maar een gedoe is wel het gevolg.

In deze 'postmodern individualistisch' genoemde maatschappij is de spontane zorg, die je dagelijks omringt ook gemakkelijk. Waarom zou je er geen gebruik van maken?

Ik zat in de trein en meldde met mijn overjarig telefoontje, dat de spoorwegen weer voor een nare vertraging zorgden en vroeg haar of ze op de laptop thuis niet kon ontdekken of er geen snelle omweg was.

Ze beloofde over een paar minuten terug te bellen. Aan de andere kant van de coupé zat een aardige dame van midden twintig op een apparaatje te vingeren en had voor mij al een alternatief reisplan uitgevogeld, dat ze me direct vertelde. Even later belde het thuisfront op met hetzelfde advies.

In het openbaar vervoer lukt het me zelden te blijven staan. Voor een paar haltes is het niet zitten geen enkel probleem. Maar ‚nee’ zeggen op het altijd vriendelijke aanbod is niet hartelijk.

Inmiddels voorzien van een LG, die bij de tijd is, dwaalde ik door het Centraal Station van Amsterdam. Het zat wat tegen. Ik miste net de intercity naar huis. De later vertrekkende sprinter nam ik niet. Om de volgende redenen:

1. Ik rij over langere afstand niet met dit voertuig, omdat men vergeten is er een toilet in aan te brengen. In geval van nood is dat ernstig.

2. De sprinter wordt halverwege de rit door de volgende intercity voorbij gereden.

Dat zou niet het geval zijn geweest, want juist mijn volgende intercity was ver over tijd.

Vandaar mijn gedwaal door het station. Dat is geen straf. Er is veel te zien; er lopen veel interessante reizende figuren en je kunt er een boekwinkel bezoeken om de stand van zaken in deze wereld op te nemen.

Wees niettemin op je hoede. Men houd je in de gaten. Als verward persoon of wie dan ook, op Amsterdam CS word op je gelet. Ik was totaal niet verward en bracht mijn tijd aangenaam door. Niettemin werd ikplotseling van achteren aangesproken. „Waar ik heen moest en of ik wel wist aan welk spoor mijn trein kwam.”

Ze had een vriendelijke stem en een smartphone in haar handen. Mijn apparaat zat binnen handbereik in mijn jas en haalde ik tevoorschijn. „Er is vertraging en ik weet alles”, probeerde ik haar gerust te stellen. Het was niet overtuigend genoeg. Haar antwoord : „U loopt hier al een tijdje te dwalen. Gaat u maar met me mee. Uw sprinter staat er nog.”

Gedoe moet je vermijden. Ik volgde haar. Ze gaf me nog geen arm. Bij de sprinter namen we afscheid. Ze overtuigde zich dat ik veilig binnen. Vlak voor het vertrek lukte het me uit te stappen. De Zorg was negernes meer te zien. Maar goed ook. Anders had ze me echt verward gevonden.

Nog eens, geen kwaad woord over de spontane niet georganiseerde zorg. Met veel waardering lees ik in het kerstnummer van De Groene Amsterdammer beschouwingen en verhalen over altruïsme en naastenliefde, waar zo makkelijk op wordt geschimpt.

Dit even tussendoor.

Geen kwaad woord dus. Maar blijf alert. Ik had een afspraak in de stad. Het was vijf uur en al donker. Ik was laat en wilde de afspraak niet laten wachten. In een voor mijn doen volle vaart slipte ik op het natte wegdek, duikelde over de fiets en kwam aan de andere kant van de weg terecht. Daar was nog geen hard trottoir aangelegd. Ik viel voorover in de zachte berm en in de modder. Was enigszins versuft .

Er stopte direct een auto, waaruit een dame stapte op weg van haar werk naar huis.

Ze wilde me op de been helpen. Altijd eerst zelf proberen, is mijn regel. Dat lukte. Ze was geschrokken. Ik zag er verschrikkelijk uit. Onder de modder. Mijn redster nam me nauwkeurig op. „U staat weer en bent niet gewond. Nergens bloed”, merkte ze op. Dat had ik ook al ontdekt. Er kwamen meer vragen van haar. Ik vroeg: „Bent u arts? U stelt goede vragen.” „Verpleegkundige”, deelde ze mee.

Het vervolg van ons gesprek beviel me minder. Ze wilde de familie bellen. Maakte ik toch een verwarde indruk? Ik antwoordde dat zo’n telefoontje paniek alleen maar zou veroorzaken en dat ik juist op weg was voor een etentje met een familielid. Als ik nog langer opgehouden zou worden, zou daar in het restaurant de paniek begonnen.

We werden het eens. Ik stapte op de onbeschadigde fiets. Mis, ik reed in de verkeerde richting.

Ze riep me terug. "U kwam toch van die kant!".Ze liet me toch gaan.

Haar vertrouwen in mij bestond nog.

Hoewel, zo helder was ik ook weer niet. Dat vertelde ik haar niet.

Pas na het aperitief in het restaurant kwam ik er weer bovenop.

Mijn vertrouwen in de spontane zorg is gebleven, ondanks de ijver van welke kassiere ook.

Bert de Jong

Terug naar Weerwater

Home