Lijn 16

Lijn 16

reed naar het heilige blok

waar het barstte

van verhalen

Lijn 16 rijdt straks niet meer wanneer Amsterdam de metrolijn noord-zuid rijk is. Het bericht moet in het Amsterdamse dagblad Het Parool hebben gestaan. Terecht . Het was een vermelding waard. Lijn 16, die bij het Centraal Station startte en ooit bij het Haarlemmermeerstation haar eindpunt vond, is een begrip. althans voor dat jongetje uit het hart van Drenthe, dat tachtig jaar geleden dikwijls bij zijn opa en opoe in de Vlietstraat logeerde.

Deze straat behoorde tot het zogenaamde ’heilige blok’, dat in het jaar 1913 was neergezet door de woningbouwvereniging Patrimonium. Het ‘heilige blok’ bestond verder uit de Baarsstraat, Vaartstraat en Schinkelkade.

De bewoners van de Patrimonium-complexen waren in de eerste helft van de vorige eeuw, naar werd aangenomen, gelovige protestantse christenen, die elke zondag twee keer ter kerke pleegden te gaan. Ik vermoed dat de gereformeerden sterk in de meerderheid waren.

De selectieve verhuur had als gevolg, dat in het wooncomplex een sterke protestants-christelijke subcultuur ontstond.

Deze gegevens ontleen ik aan een documentaire, die de Woningstichting Patrimonium tien jaar geleden met het Historisch Documentatiecentrum van de Vrije Universiteit uitgaf. Als relatiegeschenk.

Om de hoek bij het Haarlemmermeerstation lag en ligt achter de gevangenis het ‚heilige blok’. Drenthe is plat en nederig, maar in de hoofdstad staan hoge huizen met veel verdiepingen. Daar keek hij vol bewondering tegen op. Het ‚heilige blok’ is ook imposant en zeker drie verdiepingen hoog. Maar dit alles was niet de belangrijkste oorzaak van zijn enthousiasme voor Amsterdam. Dat was lijn 16. Voor de tram weer de Amstelveenseweg kon kruisen en de rit naar het Centraal Station beginnen, had ze een blok om de gevangenis en langs het ‚heilige blok’ gereden.

Daar in de Baarsstraat woonde zijn oom en tante. Op de derde verdieping van de voor hem zo hoge huizen. Beneden in de straat kwam lijn 16 op haar rondje langs.

Wat hem in extase bracht, was dat hij op het dak kon kijken van het wondervervoermiddel met de beugel, die langs de elektrische draden schuurde. Het bleef niet bij die ene tram. Na een minuut of wat kroop er weer één om de hoek en weer één. Hij was niet bij het raam weg te slaan op drie hoog.

In de Vlietstraat om de hoek bij opa en opoe was het fijn spelen met de neven. Daar reed de tram niet. Straat en trottoirs en nergens zand en modder zoals thuis, waar je niet op schoenen liep. Deftige stoepen en buitentrappen naar één hoog. Mooie bouw van Patrimonium in de vooruitstrevende stijl van de Amsterdamse School.

De neven leerden hem dat als je op straat aan het voetballen was je even aan de kant ging als er een auto naderde. Het ging er dorps aan toe. Maar lang niet altijd. Het was veel anders dan in zijn dorp. Daar kon je onbezorgd lopen en draven.

In de Vlietstraat werden de honden en hondjes uitgelaten, die ook in de huizen leefden. Het kon niet anders. Hij trapte in de hondenpoep, die was achter gebleven en rende even later met zijn besmeurde schoenen de pas geschrobde buitentrap van opa en opoe op. De klompen, die altijd uit werden gedaan bij het naar binnen gaan, droeg je niet in Amsterdam en waren thuis gebleven.

Zijn neven meldden het onheil en zijn tante kwam aangesneld met een emmertje sop en bracht de stenen trap luid zuchtend weer in een reine en keurige staat.

Het werd hem snel vergeven. Hij wist niet beter.

Aan de overkant van de Vlietstraat stonden langs het trottoir geen huizen. Er was een afzetting aangebracht. Voor het jongetje uit het dorp in het hart van Drenthe de aangewezen plaats zijn kleine behoefte te doen en een krachtige straal tegen de schutting te laten gaan. Waar zou je anders? Niet thuis met die houten plees en alleen voor poepen geschikte openingen voorzien van houten deksels. Moeder verbood het buitenshuis plassen beslist niet.

De neven keken verwonderd en ontzet toe. Dit deed je niet op straat. Dit was haast een onzedelijk delict, gepleegd tegenover en ten aanschouwe van het heilige blok. Ze schreeuwden het hem met een Amsterdams accent haast tegelijk toe: "Wat doe je nou?". De oudste neef, die al twaalf jaar was, besefte zijn verantwoordelijkheid en legde hem uit, dat je dit nooit deed in Amsterdam, zoals misschien wel waar hij woonde in Drenthe.

Het ‚heilige blok’ was deftig en had zijn eigen normen en waarden.

De andere neven stonden al in de starthouding om het thuis te gaan vertellen wat hij had gedaan, maar de solidariteit won het. Je hoeft niet altijd te klikken.

Het werd een geheim van het ‚heilige blok’.

Achter de hoge schutting hoorde hij allerlei onbepaalde geluiden. Ze bleken van lijn 16 afkomstig te zijn. En hoe. De neven vertellen dat daar de tramremise was. Een remise is een stalling, legden ze uit. Niet van paarden en koeien, maar van de tram. Daar in de remise overnachtte lijn 16 ook.

De tram deed nieuwe krachten op, verzon hij.

Lijn 16 werd hem meer eigen. Hoe gebeurde dat daar? Over de schutting viel niet te kijken en opa en opoe woonden maar op de eerste verdieping zonder voldoende uitzicht.

Het stoomtreintje, dat van het stationn in zuidelijke richting naar Aalsmeer vertrok, bleef achter de hoge afzetting in de Vlietstraat ook onzichtbaar,. Er was over bello veel te horen en er viel veel over te fantaseren.

Het ‘heilige blok’ had en heeft nog de vorm van een langwerpige rechthoek. De balkonnetjes keken uit op de besloten binnenplaats.

Toen hij in de Vlietstraat logeerde, woonden er veel meelevende protestantse kerkmensen. Wanneer je op een warme zomeravond op het balkon achter stond, hoorde je de psalmen, gezangen en liederen van Johannes de Heer van drie kanten tegelijk. Het “Er ruist langs de wolken” mengde zich met “Ga niet alleen door het leven" en daar doorheen was het “Hijgend hert der jacht ontkomen” te onderscheiden.

Als hij op straat speelde, was het niet vreemd dat een lief buurmeisje zei:”Ik heb je gisteren met je moeder in de Schinkelkerk gezien.” Ze fantaseerde. Haar veronderstelling lag voor de hand. Het halve ‘heilige blok’ kerkte in die gereformeerde kerk aan de Amstelveense weg, waar de Overtoom begint. Er is nu een zaak gevestigd in sportieve en de gezondheid bevorderende artikelen.

“Niet waar”, zei hij, “ik was met mijn opa naar de Parkkerk.”

Het was wel een punt tussen de twee, hoewel ze zich dat niet bewust waren. In de Parkkerk preekte namelijk Geelkerken. Deze dominee van Amsterdam Zuid was door de synode van de Gereformeerde Kerken uit zijn heilig ambt gezet omdat hij ooit een niet bijbelse uitspraak over de slang in het paradijs die mogelijk niet in duidelijke menselijke taal Eva had verleid de verboden vrucht te plukken en te eten.

De afgezette predikant had vele volgelingen vooral in Amsterdam Zuid. Zo ontstond de Gereformeerde Kerk in Hersteld Verband.

Zijn opa was als volgeling van Geelkerken. Een Hersteld Verbander dus. En wilde of mocht het meisje in de Vlietstraat niet meer met hem spelen.

Het drama van de eerste gereformeerde kerkscheuring in de vorige eeuw speelde zich niet in het minst in het ‘heilige blok’ af.

De man, die de zaak tegen Geelkerken aanhangig maakte, woonde in de Vlietstraat.

Het begin van de gereformeerde kerkscheuringen daar?

Ondanks de zondagse zang in het ‘heilige blok’. ?

Het jongetje uit het hart van Drenthe was te klein om de discussies op één hoog te volgen. Als het te erg werd, maakte zijn opoe er een einde aan.

Waar lijn 16,

nu op weg naar het echte eindpunt,

je bracht;

barst het

van verhalen

en historie.

.

Bert de Jong

Terug naar Weerwater >>>>>Home