plussers

De plussers

worden

DINGEN

Mensen vervangen omdat ze niet nieuw zijn

De debatten over het ouder worden krijgen een akelig karakter.

Het maakt niet uit welke leeftijd je hebt bereikt. De 55-plussers kunnen al de volle laag krijgen: zij zouden teveel zijn gaan verdienen en moeten wijken voor jongeren, die minder duur zijn en vlugger en beter zouden werken.

Maar wat betekent oud, wat stelt het ‘klimmen der jaren’ voor. Zijn je kwaliteiten plotseling weggesmolten, omdat het aangeven van je leeftijd met een 5 begint?

Zijn mensen met inzet en nieuwsgierigheid deze kwaliteiten ineens kwijt omdat ze een jaartje ouder zijn geworden? En zijn de zeurpieten, kankerpitten en lanterfanters zijn alleen onder de ouderen te vinden?

Ik vermoed, dat het tegendeel meer het geval is.

Waarom je na je 55ste al tot de ouderen gerekend wordt, lijkt me een gedegen studie waard. Mogelijk is uit de hoek van de Zorg overijverig te snel op deze doelgroep afgestevend, die als gevolg een minder gunstige naam kreeg opgeplakt.

(Toen ik 55 was geworden, moest ik al dra een formulier invullen met de vraag of ik de bushalte in de buurt nog kon bereiken).

In een verademend verhaal als inleiding op het katern Letter en Geest van het dagblad Trouw van 12 januari schrijft Leonie Breebaart, dat een werkgever bij de keuze van een sollicitant zich laat beïnvloeden door het stempel dat op deze groep is gedrukt, zoals hij ook de vrouw of allochtoon geneigd is te beoordelen.

Leonie Breebaart denkt dat de leeftijdsdiscriminatie in de praktijk mee zou kunnen vallen. Een benoeming kan best in het voordeel van de ouderen vallen omdat zij meer ervaring hebben dan de jongeren.

Wat de 55-plusser en andere plussers echter nekt, vermoedt Breebaart, is de algemene tegenstelling tussen oud en nieuw, de overal heersende opvatting dat nieuwe dingen altijd te prefereren zijn boven oude dingen. Zij schrijft:

Het kan haast niet anders of de obsessie om oude spullen door nieuwe te vervangen heeft invloed op werkgevers, zeker op degenen die zo graag woorden als ‘marktwaarde’ in de mond nemen als ze het over mensen hebben...”

Marktwaarde, daar gaat het om. De 55-plussers krijgen er mee te maken. Dan heb ik het nog niet over de 65-plussers, de 75-plussers en de 85-plussers, tot welke leeftijdsgroep ik me binnen afzienbare tijd mag rekenen.

Nou, deze laatste plussers dienen zich te gaan schamen, omdat zij zijn blijven voortleven.

Aliette Jonkers, die zich publicist op het gebied van gezondheid en zorg noemt, haalt in een beschouwing in Trouw onderzoeken aan, die aantonen, dat een gezonde leefstijl juist de ziektekosten opjaagt. Immers, gezonder leven wordt beloond met een langer leven. Maar op hogere leeftijd loop je gemakkelijk chronische aandoeningen op als dementie, reuma en kanker. En deze ziektes kosten weer geld. Jonkers poneert: “Het is tijd dat we de mythe dat we gezond oud kunnen worden, eens ontmaskeren.”

Kan zijn, maar het is de hoogste tijd, dat we dit nare, akelige gepraat stoppen.

Hoe opjagen van de ziektekosten? Pas in mijn tachtiger jaren is de medische zorg zich meer met me gaan bemoeien. Zo lang ik werk en leef heb ik braaf de premies voor de ziektekosten betaald. Van mij zijn de verzekeringen niet armer geworden.

Het is maar al te waar, er komt een einde aan een leven: het sterven wordt in den regel voorafgegaan door hogere ziektekosten. Maar bij elke leeftijd is dit niet anders. Het maakt weinig verschil. “Zacht en kalm” of hoe dan ook.

De debatten, die worden gevoerd zijn niet alleen akelig, maar ook absurd. Door gezond leven zou je op latere leeftijd de medische kosten opjagen.

Besef je verantwoordelijkheid tegenover de gemeenschap en waag het niet oud te worden, luidt de boodschap.

In deze bizarre discussie haak ik af. Ik blijf me jong voelen en wie doet me wat.

Al die onderzoeken tenspijt, waarin de cijfers worden gerubriceerd en gerangschikt in de gewenste richting.

Meten is weten wordt dan gezegd.

Mensen worden vervangen, schrijft Leonie Breevaart, niet omdat ze ‘op’ zijn, maar gewoon omdat nieuwe mensen nieuw zijn.

Zoals de dingen nieuw moeten zijn.

De 55- en oudere plussers worden ‘oud’ genoemd alsof ze een versleten badpak zijn.

Waardigheid is niet meer in tel.

Inderdaad,

meten is weten

en

waarheid vergeten.

Bert de Jong.