Niet ver

Zo veilig staat ons bed niet

Bagdad

ligt niet veel verder dan

Brussel

Adri Vermaat, de ombudsman van het dagblad Trouw, schrijft dat er een aanmerkelijk verschil bestaat tussen de impact van de berichtgeving over rampen en aanslagen en de algemene rouw, die het gevolg is.

Is wat er recent in Istanbul en Ankara is gebeurd minder erg dan in Parijs of Brussel? De ene dood is toch niet tragischer dan de ander? Dit zijn onder meer de vragen, die onder de lezers van het dagblad leven en de ombudsman van een krant moet beantwoorden.

Nieuws van dichtbij maakt meer indruk. Wat verder van huis voorvalt, wordt van minder belang geacht en heeft minder impact. Vermaat noemt het voorbeeld van een busongeluk in de buurt van het Spaanse Tarragona met als gevolg dertien doden. Het gebeurde onlangs. Het was een bericht in de Nederlandse kranten van vier, vijf zinnen. Maar, o wee, wanneer de bus ergens in een Nederlandse polder was verongelukt, de krantenpagina’s zouden te klein zijn geweest. Wel werd voor alle zekerheid nog geïnformeerd of er landgenoten in de bus zaten. Dan was het niet bij die paar regels gebleven. Zo werkt het in de journalistiek.

In België wordt massaal gerouwd en ook in Nederland is de impact op de aanslagen in Brussel groot. Het is zo dichtbij gekomen. Maar wat heet ‚dichtbij’? Zou het verschil in impact zo aanmerkelijk zijn als Trouws ombudsman veronderstelt? Met een busongeluk in Spanje is dat wel duidelijk. Maar de aanslagen op luchthavens, treinstations, metro’s en stadions en overal tallozen door de gemene spijkerbommen worden gedood of verwond, deze moordaanslagen zijn een ander verhaal.

Er is een internationale oorlog gaande tegen de terreur, gericht op de burgerbevolking. Istanbul en Ankara zijn niet veel verder weg dan Parijs en Brussel. Als je in Turkije bent, ligt aan de andere kant van de grens onder meer Syrië.

In de herfst van 2009 reisden we in Syrië. Weer thuis zien we enkele jaren later op de televisie en in de kranten de verwoestingen als gevolg van de burgeroorlog: Hama, de stad van de reusachtige waterraderen, Bakarha en Aleppo. Gebouwen, die we ons herinnerden liggen in puin. De indrukwekkende ruïnes uit de klassieke oudheid van de oasestad Palmyra in het noorden, die we bewonderden, zijn door de gevechten veranderd in hopen steen.

We keken op de daarvoor aangelegde parkeerplaatsen over de mooie hoofdstad Damascus en blijven nu hopen dat deze stad voor erger gespaard zal blijven.

Laat ik stoppen met dit reisverslag en het ook niet hebben over mijn ontmoeting met gevluchte christenen van elders en leden van andere minderheden die toen bescherming hadden gevonden in Syrië. Ze hebben verder moeten vluchten.

Je ervaart dit alles niet als incidenten ver van je bed.

Het i s niet ver.

Op het moment, dat ik schrijf schiet het volgende bericht van NU. nl op mijn scherm:

Bij een zelfmoordaanslag in de plaats Iskandariyah, ten zuiden van Bagdad, zijn vrijdag zeker 30 mensen om het leven gekomen. Na een voetbalwedstrijd blies een man zichzelf op bij het stadion. Onder de doden bevindt zich ook de burgemeester van de stad, zo meldt persbureau AFP.

In de stad leven zowel soennieten als sjiieten. Het terugdringen van de Islamitische Staat in de regio staat hoog op de prioriteitenlijst van Irak. Het gebied wordt overspoeld door guerilla-acties van IS-strijders. Begin van de maand kwamen er nog 47 mensen om het leven toen een autobom ontplofte, de dodelijkste aanval in een jaar tijd.

Bagdad ligt in deze jaren dat de globalisering zo doorzet niet ver weg. Het is een miserabele illusie, dat ons bed optimaal veilig staat en de nare dingen haast vanzelfsprekend buiten de vaderlandse grenzen zich afspelen.

De afstand tot de plek van de rampzaligheid is voor de journalist een belangrijke factor bij het waarderen van het nieuws.

Adri Vermaat van "Trouw" wijst daar op en ook zijn collega-ombudsman Sjoerd de Jong ("NRCHandelsblad") noemt dit criterium, wanneer hij in zijn rubriek de lezers uitlegt waarom zijn krant veel pagina's heeft besteed aan Brussel .

De staatsman en minister-president Colijn zei kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog dat het land rustig kon gaan slapen. Hij wilde onnodige paniek voorkomen.

Maar te weinig informatie in kritieke omstandigheden is valse informatie.

Daar kan de journalistiek niet aan meedoen.

Van Bagdad en Palmyra, mag de impact niet zo groot zijn, maar het werkelijke gevaar bestaat wel.

Er is meer waardoor het evenwicht in de berichtgeving over de aanslagen op het publiek is verstoord. Het in Turkije geboren Nederlandse kamerlid Kuzu legt er de nadruk op, dat we solidair moeten zijn met alle slachtoffers van terreur of ze zowel in Europa of daarbuiten getroffen worden. Dat vind je niet terug in het parlement en in de media.

De islamitische geestelijke verzorger Saoed Khadjé vindt het vreselijk wat in Brussel is gebeurd, maar het is ook vreselijk wat zich in het Midden-Oosten, Syrië, Irak, Palestina en Turkije heeft voltrokken. Even vreselijk vindt hij dat in de Nederlandse media met dubbele maten wordt gemeten en er amper een traan wordt gelaten bij de zoveelste aanslag in een moslimland.

Wat de islamitische geestelijke verzorger beweert, gaat Adri Vermaat te ver. In zijn verweer beperkt hij zich met het beroep op de grotere afstand van de moordaanslagen op het publiek, terwijl deze met de moderne vervoersmiddelen zeer relatief is.

Wat niet weet, wat niet deert. Geen algemene solidariteit dus. Niettemin, wie over de Europese grenzen heen is geweest ( lezers van de kwaliteitskranten kunnen reislustig zijn) is alert op nieuws uit verdere landen.

De redacties van de kranten hebben echter ook met andere lezers te maken als de Trouw-lezer uit Biddinghuizen die schrijft over de honderden mensen die door de aanslagen in Brussel op de proef zijn gesteld. „Mensen die hun vader , hun dochter, broer of partner moeten missen of hopen en bidden dat herstel mogelijk zal zijn.” De beperkte solidariteit.

Met een christelijke hoogtijdag als Pasen worden de kerken nog tot de laatste plaats bezocht. Ik raakte op de Paasmorgen in Almere verzeild in een rooms katholieke viering.

Het viel me hoe zeer er sprake was van een algemene solidariteit niet in het gepreek van de kansel of lessenaar, maar als gezamenlijke beleving.

Uit ervaring vermoed ik, dat het in de protestantse diensten van welke nominatie ook, niet anders toeging.

De verantwoordelijkheid voor de medemens, het gevoel samen te willen zijn, hoe individualistische deze tijd ook genoemd wordt.

Buiten de kerken zal deze positieve reacties niet veel anders zijn geweest in tegenstelling tot het geschreeuw langs de lijnen en geredeneer in de praatprogramma’s.

Met excuus aan de schrijfster Griet op de Beeck, die zich in „in de wereld draait door” liet zien en horen.

Bert de Jong

Terug naar Weerwater >>>>> Home