gedicht

Het eerste gedicht

was meteen raak

Het was in het jaar 1935 dat bovenmeester La Fleur wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd afscheid nam van de Gereformeerde lagere school van Beilen. Hij was nog een meester van de zeer oude

stempel, die nog in de eeuw voor vorige eeuw voor de klas stond. La Fleur was zeer zuinig en lette op elk

dubbeltje, want hij stamde uit de tijd, waarin het christelijk onderwijs financieel nog niet gelijk was geschakeld

met het openbaar onderwijs. Op elke griffel werd gelet.

Er werd voor het scheidende hoofd een herdenkingsalbum samengesteld, waaraan elke klas een bijdrage leverde.

In dat album kwam onder nr. 21 het onderstaande gedicht voor. Het was de bijdrage uit de tweede klas. Het

album is na het overlijden van La Fleur in bezit gekomen van het Drents archief in Assen.

Rik Martena, die meewerkt aan de geschiedschrijving van mijn geboortedorp Beilen, zond mij een kopie van het gedicht en schreef: “Nog één vraag: Is het gedicht "Nieuwe kousen" aan uw eigen brein ontsproten of hebt u het overgeschreven uit één of ander boekje?

Een verrassing. Ik begon me te herinneren, dat juf Wolters mij had uitverkoren de bijdrage van de tweede klas te leveren. Het ‘gedicht’ had ik al in het klad geschreven. Ik mocht apart in de klas zitten en deed erg mijn best zo mooi mogelijk te schrijven. Het was toch voor de bovenmeester.

Op het afscheidsfeest heb ik het gedicht aan hem mogen overhandigen.

In die tijd werd ik nog Bertie genoemd. De ondertekening van het gedicht klopt. Het handschrift is ook van mij. Geen twijfel.

Met evenveel plezier als 77 jaar geleden schrijf ik het gedicht hier voor alle duidelijkheid weer over:

Nieuwe kousen.

O Jantje, je lijkt wel een rover,

O kleine, ondeugende guit.

Je beide kousen zijn stuk, en

De tenen steken er uit.

En vind jij dat aardig, jij deugniet.

En heb je daarover zo'n pret?

Pas op maar, als Moe komt dan ga je

Vast een, twee, drie in je bed.

Ja 'k zal me wel reppen, hoor ventje.

Ze komen vanavond vast klaar.

Dan ben je weer 't heertje he, Janneman.

En stapt als een koning, niet waar?

Maar een ding moet je beloven.

Je maakt het niet meer zo bont.

Want anders, voor mijn part, dan loop je

Op blote benen maar rond."

Bertie de Jong.

Of het aan mijn brein is ontsproten? Een moeilijke vraag. Annie M. G. Schmidt had in die tijd nog geen naam gemaakt. Als dat wel het geval was geweest, zouden ze mij nooit op de gereformeerde school een gedicht uit de openbare en socialistische hoek hebben laten overschrijven. Dus ik houd het erop het gedicht “Nieuwe kousen” (de hoofdpersoon was ze aan het breien) gemaakt te hebben.

Als dat niet juist blijkt te zijn, is er nog geen kind overboord.

Overigens, het was breed gedacht van het toen verantwoordelijk personeel aan de school. Er was in het ‘vers’ niets te bespeuren van gereformeerde vroomheid, die toch aanwezig moest zijn in de ziel van een kind van zeven jaar.

Na “Nieuwe kousen” heb ik soms wel poëtische geschreven, maar weinig gedicht.

Het eerste gedicht, of het van mij is of niet, was meteen raak en leeft voort in een archief.

Bert de Jong.

Terug naar Weerwater:

Home