j'accuse

Voetbaljournalist schrijft

als kenner van de verpleegzorg.

Open brief

als een

„J’Accuse”

Ze

kunnen

magistraal

zorgen

Het laatste nieuws over de ouderdom is, dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg, die 150 verpleeginstellingen controleerde de staatssecretaris rapporteert, dat de toestand in elf verpleeghuizen zeer zorgelijk is (gekeken was vooral naar de veiligheid van de bewoners) en dat het in 38 verpleeghuizen het niet goed genoeg gaat.

De kat vloog meteen verschrikt in de gordijnen Op dit rapport is heftig gereageerd. En werd meteen de vraag gesteld of de minder goede verpleeghuizen meteen genoemd moesten worden. Je familie zou je er maar aan toevertrouwd hebben.

Bert Keizer, die ruim twintig jaar werkte als arts in verpleeghuizen en nu in dienst is van de Levenseindekliniek, reageerde fel. In het Amsterdamse dagblad Het Parool vertelt hij desgevraagd, dat de medewerkers in verpleeghuizen tegen hun grenzen aan lopen.

Als arts wijst hij er verder op, dat het voor zijn zijn collega’s en verpleegkundigen geen aantrekkelijk beroep is.

Het verpleeghuis is de schuur van de losers in het beroep.

Over de achtergrond van een toestand gesproken.

Dat het soms zo bedroevend is gesteld ligt volgens Keizer niet alleen aan het beleid van het kabinet.

Hij stelt keihard :

Mensen hebben een hekel aan ouderen, dat zit in ons dna. We zijn natuurlijk apen met een opvallende heldere oogopslag

Dus zo rond je veertigste, als je de eerste leesbril opzet, begint de aftakeling al en die zet daarna door.

Ouderen paren niet meer en kunnen niet meer vechten. Ze zijn dus nutteloos geworden.”

Daar is niets filosofisch meer bij. Medische ervaringen in de praktijk.

De bekende sportjournalist Hugo Borst zag kans een lange open brief op de eerste pagina van het Algemeen Dagblad geplaatst te krijgen als was hij de vermaarde Franse schrijver Emile Zola, die in 1898 een de eerste pagina van het dagblad L’Aurore vullende open brief schreef aan de Franse president. Zola nam het op voor de Joodse kapitein Alfred Dreyfus, die ten onrechte van spionage was beschuldigd.

Boven deze brief stond met grote letters J’accuse.

Dat staat niet boven de brief van Hugo Borst. Hij begint heel beleefd met Geachte heer van Rijn, maar zijn brief houdt wel een beschuldiging in.

Borst weet waarover hij schrijft.„Ik ben die voetbaljournalist. Tegen wil en dank ben ik een kenner van verpleegzorg geworden.” Zijn demente moeder zit in een verpleeghuis.

De brief is niet alleen gericht aan staatssecretaris Van Rijn en het kabinet

maar aan iedereen die al jaren het vermaledijde systeem dat verpleegzorg heet in stand houdt. Dankzij de inzet van geweldige verzorgers hebben de bewoners van de woongroep waar mijn moeder zit het redelijk goed. Maar het zou beter kunnen.”

Er zit overdag en 's avonds meestal maar één verzorger op negen bewoners. Op een rustige dag is dat al amper te doen, bij calamiteiten is de veiligheid in het geding. Het ergst is dat die ene verzorger veel achter de computer zit. Dat moet. Want het systeem schrijft voor dat veel (overbodigs) moet worden geregistreerd. Als dat niet gebeurt, wordt er een manager boos.”

Borst vervolgt:

„Geachte staatsecretaris, verzorgers hebben één talent: ze kunnen magistraal zorgen. Laat ze dat dan doen. Laten we afspreken dat ze voortaan alleen het hoognodige opschrijven. Ik heb het over maximaal 10 procent van wat ze nu doen. Wij mantelzorgers willen dat onze vader of moeder op tijd wordt verschoond en geknuffeld. Dit is geen wens, dit is een eis. Kappen met die DDR-achtige bureaucratie. Er komt een moment dat ik die computer het raam uit gooi.”

Het risico dat de inspectie komt, is zo groot dat men alles maar vastlegt.

De sportjournalist, die veel verder kijkt dan de voetbaldoelen schrijft verder over de verpleeghuizen: „Angst regeert. Verzorgers zijn bang voor managers, managers bang voor directeuren en directeuren bang voor bestuurders. In die cultuur gaat geld en tijd verloren. Die eerlijke, vertwijfelde manager zei: ,,We worden niet beter van protocollen, regels en procedures. Het begint ermee dat we niet meer vertrouwen op kennis en kunde van de professionele verzorgende/verpleegkundige.''

Borst vraagt zich af wie de macht heeft op de werkvloer „waar de meiden van de zorg excelleren”.

De managers? Driekwart weg. Ik heb mijn veldwerk verricht. Hij pepert de staatssecretaris in, dat hij dat wél heeft gedaan

.

Arts Keizer had het over demonische losers, die daar werken.

Hugo Borst signaleert: „Het systeem is moreel failliet. De zorginstellingen gaan niet over zorg maar over het in stand houden van de organisatie zelf. Topbestuurders (die van Laurens verdient 211.274 euro, bijna 42 mille meer dan een minister verdient) weten niet en/of voelen niet wat zich op de afdelingen afspeelt. Het wachten is op een knal. Boze mantelzorgers, gefrustreerde verzorgers en managers met een geweten zullen de pleegzorg in deze mensonterende vorm laten ploffen.

Dat is een duidelijke waarschuwing.

Voor een knal met een verwoestend gevolg.

Bert de Jong

Terug naar Weerwater >>>>>> Home