literatuur

G O D

mag weer in de literatuur

Geen vrees meer voor koud water

De emeritus hoogleraar in de moderne letterkunde Jaap Goedgebuure constateert, dat God weer is toegestaan in de Nederlandse literatuur. Romans en gedichten met een religieuze inslag en inspiratie worden door de recensenten vriendelijker beoordeeld.

God mag weer. Goedgebuure schrijft dit in het altijd boeiende zaterdagse katern "Letter&Geest" van het dagblad Trouw.

De emeritus recenseert al jaren boeken in dit dagblad en snijdt in het vlees van het dagblad.. Want de 'koudwatervrees' voor literatuur, die met God heeft te maken, heerste ook op de redactie van

dit van oorsprong gereformeerd en christelijk dagblad. Overdreven vroomheid was uit den boze.

De redactie, hoewel gehuisvest aan de Amsterdamse Wibautstraat, zetelde geestelijk binnen de grachtengordel. Men was wars van gedichten, die het op de preekstoel wel goed zouden doen, maar niet onder de ware poëzie konden worden gerangschikt.

Als deze vrees minder redelijk en als te sterk werd ervaren, werd recensent Goedgebuure gevraagd, die welwillendheid wist op te brengen voor de door religie geïnspireerde literatuur.

Christelijke uitgevers, die kerkelijk Nederland als doelgroep hadden gekozen, wisten ervan mee te praten hoe moeilijk het was een recensie in gezaghebbende dagbladen en tijdschriften geplaatst te krijgen, laat staan dat een positieve beoordeling de krant haalde.

Auteurs van deze uitgevers konden het ook schudden en vielen niet in genade bij de erkende recensenten. Hun teleurstelling was groot, niet in het minst wanneer hun werk ook in hun dagblad Trouw werd genegeerd.

Niettemin konden deze christelijke uitgaven worden verkocht. Een voorbeeld is Nel Benschop van wie de gedichten enorm liepen; haar versregels verschenen herhaaldelijk op de rouwkaarten en in de rouwadvertenties.

De aversie tegen de schrijvers en dichters, die hun geloof niet uit hun kunst wilden bannen, bleef niet beperkt tot de kritiek in de dag- en weekbladen. Jaap Goedgebuure toont aan, dat ook de wetenschappelijke critici (zij die er voor geleerd hadden?)zich inspanden om de schone letteren te vrijwaren van christelijke smetten.

Goedgebuure schrijft:

"Uitgesproken protestantse en katholieke auteurs, zoals Willem de Merode en Jan Engelman kregen een bescheiden plaatsje aan de periferie toegewezen. Gecanoniseerde oeuvres, dat van Martinus Nijhoff voorop, werden zoveel mogelijk van een christelijke inslag gereinigd."

Literatuur met of zonder God. Dat was het onderscheid. De kloof tussen de ongelovige en gelovige literatuur werd aan beide kanten uitgediept. Op het christelijke erf waar predikanten en andere geestelijken het voor het zeggen hadden, bestond weinig waardering voor de wereldlijke literatuur. Actie en reactie.

Wanneer is de kentering gekomen, 'de bekering' van de gerenommeerde critici? Het hing in de lucht. De tijd van Maarten 't Hart, die in zijn boeken de vroegere gereformeerde ouders en kennissen liefdeloos behandelde en belachelijk maakte, was voorbij. Jan Siebelink beschreef het geloofsleven van zijn vader. In zijn eerste boeken maakte dit niet veel indruk. Tot zijn "Knielen op een bed violen' verscheen. Dan was daar Franca Treur, die in haar boek "Dorsvloer vol confetti" gezinsleden en kennissen, die op menselijke wijze bezig zijn in hun zwaar orthodoxe kerk op en er omheen, treffend in beeld zette.

Een verrassing was dat de P. C. Hooftprijs, een belangrijke, zo niet de belangrijkste onderscheiding in de Nederlandse literatuur vorig jaar werd toegekend aan de schrijver en dichter Willem Jan Otten. Uitgerekend de auteur die vijftien jaar geleden toetrad tot de rooms-katholieke kerk en zijn nieuwe levensovertuiging niet in zijn werk verdoezelde. Hoon was zijn deel uit de hoek van de erkende recensenten.

Dat overkwam ook zijn vrouw Vonne van der Meer, die eveneens rooms-katholiek werd en dit niet ongemerkt liet in haar romans.

Jaap Goedgebuure spreekt van een nieuwe openheid en dan op breder terrein dan de literatuur en van meer dan één kant. De verleiding is te groot om Goedgebuure niet verder te citeren:

„Onkerkelijke politici als Job Cohen en Frits Bolkestein onderstrepen het belang en zelfs de wenselijkheid van „bezielde verbanden”, omdat die in hun visie bedragen aan de maatschappelijke cohesie. De wrok van de ex-calvinistische Maarten ‚t Hart heeft plaats gemaakt voor het bijna liefdevol omzien van de ex-calvinistische Franca Treur. En de lezers van Treur, Siebelink, Otten, Van der Meer en andere schrijvers die zich op één of andere manier met het onderwerp religie inlaten, hebben nog het minst last van koudwatervrees.”

Het zat in de lucht en de juryleden van de P. C. Hooftprijs voelden dit aan.

Koudwatervrees? In de tijd, dat Willem Jan Otten was toegetreden tot de rooms-katholieke kerk, was er van mijn hand in mijn computer een boek geborgen, een roman -hoe moet je het noemen?- dat ik daar veilig heb laten zitten. Niet dat er bij mij van een 'bekering' sprake is, - het zij verre van mij - maar het geloofsleven, waarover Treur en Sibelink schrijven, komt op bijzondere wijze in het prille boek ter sprake.

Franca Treur

Een half jaar geleden las ik mijn geschrijf weer over, dacht hier en daar wat te verbeteren en ontdekte, dat het in de lucht hing, dat er meer waardering bestond voor het genre. Om dezer dagen de bevestiging te lezen van de emeritus hoogleraar, dat tegen de schijn van alle anti-religieuze oprispingen in een wat milder en dus artistiek ook gunstiger klimaat heerst voor religieuze literatuur en literaire religie.

Dat klinkt goed.

Het boek kan digitaal de wereld in. *)

Elke uitgave en ook deze manier van publicatie wekt vrees op, besef ik.

Maar niet meer voor koud water.

Bert de Jong

*) Wie belangstelling heeft voor mijn boek (Het verhoor) stuurt een email naar

weerwater@gmail.com

en vermeldt welke digitale versie de voorkeur heeft: Pages, word, pdf of ePub. De toezending volgt.

Bescheiden aanbevolen.