medicijn

Het nieuwe boek van Griet op de Beeck

De bijwerking

van een

therapeutisch

medicijn

De Vlaamse schrijver Griet op de Beeck heb ik na het verschijnen van haar boek „Kom hier dat ik u kus” bewonderd. Ik had het boek gelezen en zat op de eerste rij bij een lezing, die ze gaf. Na haar optreden zou er gelegenheid zijn om vragen te stellen.

Het kwam er niet van. Zij hield een boeiend verhaal dat minder met haar boek had te maken en meer over haar eigen leven en werken.

Griet op de Beeck is niet alleen schrijver, maar ook dramatoloog.

Die avond voerde ze een toneelstuk op. Ze hield het zaaltje gevangen.

Wat is in haar betoog waar gebeurd en wat heeft ze verzonnen, gefantaseerd? Bij mij kwam de vraag op in hoeverre bij haar de fictie kon verdampen in de werkelijkheid.

Of omgekeerd de feitelijke waarheid werd vervalst door fictie.

Er was geen tijd meer voor vragen. Ze ging bij een tafeltje zitten en zette haar handtekening in de boeken die ze toegeschoven kreeg. Ik kwam aan de beurt. Ik slikte de vraag in hoeverre haar boek autobiografisch was in en vroeg naar haar manier van schrijven en haar technieken.

Toen begon ze weer te vertellen en werd het toch nog laat.

Griet op de Beeck heeft bij het verschijnen van haar boek „Het beste wat wij hebben” weer haar verhaal apart weten te vertellen, het Nederlands taalgebied breed bestrijkend.

In de televisie-uitzending DWDD kreeg ze bijna een half uur spreektijd over het autobiografisch karakter van het nieuwe boek en de pagina’s in het Belgische tijdschrift Humo en de weekendeditie van de Nederlandse NRC waren haar ruim toebedeeld.

Weer was het dit keer voor de televisie en in de interviews een boeiende en ontroerende voordracht.

Het ging over de verwoestende werking van incest op het leven van een slachtoffer, over het gif in je lijf, dat je niet kwijt raakt.

Griet op de Beeck verhaalt - en in de interviews lees ik niet, dat daar direct naar is gevraagd - dat zij door haar vader tussen haar vijfde en haar negende jaar is misbruikt. Ze had geen enkele herinnering aan wat haar vader met haar gedaan zou hebben, maar raakte na gesprekken met haar therapeuten overtuigd van de jarenlange misdragingen van haar vader.

Het zij zo. Het is zo. Het drama spookt door het boek heen. Het is herkenbaar bij lezers. Dat is ook de kwaliteit van een boek.

Schrijver op de Beeck voelt het als een missie om haar moeiten in haar leven kenbaar te maken.

Zij schrijft op wat in haar verbeelding leeft.

De rijke verbeelding van een schrijver staat voor niets.

Bij Griet op de Beeck blijft het daar niet bij. Zij maakt wereldkundig, dat haar vader de grote boosdoener is.

Ze moet hem haten. In Humo zegt ze: „Ik vind het jammer dat hij is kunnen sterven met het idee dat het allemaal niet zo erg was.”

Zij heeft hem kort voor zijn sterven bezocht, lees ik in de interviews in de Belgische en Nederlandse krant. De vader vroeg of zij bereid was zijn hand vast te houden.

Zij dorst niet te weigeren en deed dat met de groots mogelijke tegenzin. In de interviews vertelt ze erbij, dat ze blij was dat snel een verpleegster binnenkwam.

Dat beschuldigen van haar vader, terwijl deskundigen in de wereld van de therapie ernstig wordt getwijfeld aan de waarde van het „hervinden van verdrongen herinneringen” siert de schrijver van hooggestemden boeken niet.

De vader is gestorven. Zijn verhaal kan niet verteld worden. „Een goede kans, dat hij als een gemene incestpleger de geschiedenis in zal gaan.”, schrijft Max Pam in „De Volkskrant’

Dat is het kwalijke in het spel van de literaire wereld. De mogelijkheid iemand als verdoemde het graf in te laten gaan of in de oven van het crematorium te laten verdwijnen, is groot.

Eerder heb ik me hierover kwaad gemaakt. Oek de Jong schreef in zijn boek „Pier en oceaan” over een vader op wie tijdens de vakanties veel aan te merken viel in de ogen van Oek en zijn moeder. Hij zat steeds maar zijn krantjes te lezen en zo en deed onvoldoende mee.

Geen al te beste vader dus. In de interviews die de uitgever bij de uitgave van het boek had geregeld, werd gevraagd of de vader in het boek de vader van Oek was. Oek beantwoordde de vraag en zei „Ja”

Vaders kunnen ook zeer kwetsbaar zijn.

Met alle waardering en respect voor Griet op de Beeck als auteur, het aanpraten van herinneringen, die ze als toelichting op „Het beste wat wij hebben” geeft, heeft als ‚medicijn’ bijwerkingen.

Walter Everaerd, de vroegere voorzitter van de Gezondheidsraad, wijst erop, dat objectieve waarheidsvinding niet de taak van de therapeut is als hij de patiënt wil helpen.

Of het echt gebeurd is of niet een nieuwe interpretatie van aspecten uit het verleden is belangrijk omdat de patiënt er beter mee uit de voeten kan.

Maar de ‚boosdoener’, de vader of wie dan ook, is er slecht bij gebaat.

Bestaat hij niet meer en telt hij niet meer mee?

Columnist Ephimenco schrijft in „Trouw” over een meisje dat onder hypnose een vreselijke herinnering hervond: zij was in haar vorig leven in de Middeleeuwen als heks met een steen om haar nek in het water gegooid. Dat was haar waarheid geworden, waarmee ze in deze eeuw verder moest leven.

Zo gaat dat met therapeuten.

In zijn wekelijke column in NRCHandelsblad stelt de cabarettier en columnist Youp de vraag :”Of ik seksueel misbruikt ben in mijn jeugd? Of vroeg u dat niet? Het antwoord moet ik u voorlopig schuldig blijven. Domweg omdat ik in mijn leven nog nooit in therapie ben geweest. Dus het zou zomaar kunnen dat dat binnenkort tijdens een sessie naar buiten komt. Dat één van mijn inmiddels overleden ouders….”

Einde van het citaat.

Een raak schot in het gedoe van de literaire wereld en haar uitgevers.

Dit gedoe bij de promotie van het nieuwe boek van Greet op de Beeck heeft inmiddels een nare discussie veroorzaakt, die dicht bij huis en haard wordt gevoerd en die leidt tot veel verdriet en onmin.

Door de wetenschap zijn van verschillende kant vraagtekens gezet bij de therapeutische behandeling, die de schrijfster heeft willen ondergaan.

De traumaseksuoloog Peter John Schouten klaagt in het dagblad “Trouw”, dat het slachtoffer, waartoe de schrijfster zich rekent, bij zijn coming-out (zo noemt de seksuoloog ook de vermeende ontdekkingen uit het verleden) op zijn boodschap een collectief “nee” heeft gekregen. De buitenwereld keert zich tegen het slachtoffer. Op de Beeck zou dat hebben ervaren .

Schouten schrijft dat na de verschijning van Griets boek “de wetenschappers met elkaar een mediaoffensief begonnen.” Hij laat het hier niet bij; vindt hun reacties “arrogant, ongepast en kwetsend voor Op de Beeck en voor haar hulpverleners.“ Zo gaat de discussie.

Seksuoloog Schouten constateert, dat seksueel misbruik voorkomt in kinderdagverblijf, kerk, leger en sport. Hij vervolgt “en nog veel vaker in gezinnen”.

Daar heeft hij gelijk in.

Hij doet de suggestie modellen te ontwikkelen hoe met de daders, slachtoffers en omstanders om te gaan.

Wat hij hiermee bedoelt, is niet duidelijk . Wel weet ik, dat het modieus afkammen van de wetenschap in een discussie over wat voor de seksuoloog een coming-out is , een kwalijke weg is. Met als aanleiding, dat de schrijfster Griet op de Beeck bij de promotie en presentatie van haar boek haar overleden vader wereldwijd als de boosdoener heeft aangewezen.

Zelfs als zou dat waar zijn is de publiekelijke beschuldiging af te keuren.

Terug naar Weerwater >>>>>> Home

Bert de Jong

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

De valse troost van

Op de Beeck

Bij de presentatie van Het beste wat we hebben en in het boek heeft Griet op de Beeck haar eigen verhaal verteld. Haar boodschap is, dat je moet ontdekken en laten zien wie je bent. Dat zou een verlossing zijn.

Hannah van Wierungen, recensent van NRCHandelsblad, noemt dat een rad voor de ogen draaien. Literatuur, die zich hiervan niet bewust is, wantrouwt de recensent. De boodschap van Op de Beeck is, dat de mens die zichzelf weer heeft ontdekt de hoge nood kan uitbannen en voorkomen.

Dat noemt Van Wieringen valse troost en een onwaarheid.

In de digitale versie van de recensie staat de „valse troost” van Op de Beeck in de hoofdkop van het verhaal. In de krant van papier meldt de kop van de recensie dat in het boek alles lijden ademt. De problematiek en dat lijden wordt literair echter niet bevraagt.

NRCHandelsblad voorziet de besproken boeken van een schoolcijfer in de vorm van ballen. De hoogste score is vijf ballen. Het beste wat we hebben krijgt er twee. Dat is een onvoldoende.

Het verhaal, dat Griet op de Beeck als toelichting op haar boek voor de televisie en in interviews heeft verteld, stemde ook Janne Ruyters in het dagblad Trouw ongemakkelijk. De schrijfster verklapte zelf de clou, die ruime publiciteit kreeg en al lezend wacht men op het het verzwegene, dat nog onthuld moet worden. Wat zij schreef is voorspelbaar. De roman, die als boodschap noodzakelijk geschreven moest worden , mist de vrijheid en doet niet urgent aan volgens Ruyters. Het boek raakt de kern niet, inclusief de bevrijdende therapie. De vraag is of dat de schrijfster dit in de beloofde volgende boeken zal lukken.

Inbox

In de top tien van de meest verkochte fictie staat het boek van Griet op de Beeck op de eerste plaats.

Wat een publiciteitscampagne, hoe ook gevoerd, wel niet kan uitrichten.

Bert de Jong

Terug naar Weerwater >>>>>>> Home

: