Zingen in de kerk

is vrij, maar

‚neger’ kan niet


Geen ruzie onderweg

naar Jeruzalem ,

mijn vaderstad


Wat kunnen woorden moeilijk zijn en moeilijkheden veroorzaken. In het Liedboek van de kerken, waaruit protestantse Nederland naar hartelust zingt, komt in één van de gezangen het woord ‘neger’ voor. En hoe?

Het lied gaat over de schare van gelovigen, die optrekt naar het hart van Jeruzalem. Iedereen loopt mee; rijk en arm, zwart en wit. Het maakt niet uit. Ze zijn op reis naar ‘u en naar de Heer.’

Ja en dan staan in het negentiende couplet van het lied 737 de woorden:

“De negers met hun loftrompet.”

Dat kan niet. Het woord ‘neger’ is niet meer van deze tijd. Het heeft een negatieve gevoelswaarde gekregen en past daarom niet meer in het liedboek van de kerken.


De laatste jaren is het debat over het racisme opgelaaid. ‘Neger’ was een scheldwoord en herinnert aan de periode in de geschiedenis, dat de zwarte mens uit het werelddeel Afrika massaal als vee werd verhandeld en als slaaf gebruikt. .

De discussies gaan niet aan de kerken voorbij. Daarom wil René de Reuver, de algemene secretaris van de Protestantse Kerk in Nederland, van de migrantenkerken vernemen wat zij vinden van de woorden ‘negers met hún loftrompet’ die in het Liedboek staan vermeld. Ook vraagt de algemene scriba van de PKN de mening van de Joodse gemeenschap want in het couplet wordt

De negers met hun lofportret

gevolgd door

de joden met hun ster,

Wie arm is, achteropgezet,

de vromen van oudsher,

Vers 20 laat ik ook nog volgen


van alle kanten komen zij

de lange lanen door,

het is een eindeloze rij,

de kinderen gaan voor.


Deze woorden zijn van dominee Willem Barnard naar het voorbeeld en vertaling van het Engelse gezang “Hierusalem my happie home” uit de zestiende eeuw van een onbekende Engelse dichter.

Er is geen komma kwaad bij.

Kom op toch. Hier is vers 18 dat voorafgaat aan de loftrompet.


En Luther zingt er als een zwaan

en Bach, de grote Bach,

die mag de maat der englen slaan

de lieve lange dag.


In de tijd, dat ik nog trouw ter kerke ging werd het Liedboek geïntroduceerd. Ik herinner me dat we voor de dienst op dit gezang oefenden. Onze organist was echter nog niet doordrongen van de spontane vrolijkheid van dit gezang en kwam niet los van de plechtige dreun waarin toen ons zingen was gevangen.

Hoe het nu verder moet met vers 19 van Lied 737.? Ruben Vis, de secretaris van het Israëlitisch Kerkgenootschap, begrijpt dat de term ‘negers’ aangepast moet worden, maar hij vraagt zich af of dat ook niet het geval is met de passage over de ‘joden met hun ster’.


De regel met de loftrompet is niet negatief bedoeld en zeker niet door Barnard. Maar dat tal van gelovigen grote moeite hebben met een woord in hun gezangen dat als een ernstige vloek in hun oren klinkt, verdient alle begrip.

Discussies in de kerken tussen gelovigen kunnen dubbel ernstig zijn; ze treffen de zielen direct. Dat is in de treurige historie der kerken wel bewezen.


Lied 737 “Jeruzalem, mijn vadersstad “ zou een nare oorzaak kunnen zijn van pijnlijke kerkelijke geschillen.

Honderden psalmen en gezangen staan in het Liedboek. Er is uit te komen. Als je iets minder goed vindt of helemaal niet ligt, zing je gewoon niet mee. Of als je voorganger bent, sla je lied 737 over.

Het meest ligt voor de hand vers 19 van lied 737 er uit te laten. Vers 18 en vers 20 sluiten immers naadloos op elkaar aan. Tekstueel geen enkel probleem.

Ds. Barnard die in 2010 is gestorven zou stellig geen bezwaar hebben gemaakt'

De tocht kan zonder ruzie verder gaan en


Jeruzalem, mijn vaderhuis,

mijn moederstad

wordt vredig bereikt.



Bert de Jong