daleboudt

De Barmhartige

Samaritaan

in de

bezettingstijd

Het

kostte

mijn

meester

zijn

baan

Ben weer in mijn kinder- en pubertijdjaren ondergedompeld door een artikel van Rik Martena in het Tijdschrift van de historische vereniging Beilen, mijn geboortedorp. Hij zou over de geschiedenis van mijn Gereformeerde School aan de Asserstraat in Beilen schrijven en stuitte bij zijn onderzoek op het ontslag van onderwijzer P. C. Daleboudt.

Deze meester werd enkele dagen na de bevrijding in 1945 door de ledenvergadering van de schoolvereniging op straat gezet. Hij mocht geen dag meer voor de klas staan.

Was hij een landverrader, een NSB’er of misschien een oorlogsmisdadiger aan wie we als kinderen toevertrouwd waren geweest?

Een bron van auteur Martena was mijn boek Diep in ’t stof gebogen, dat ik in de jaren zeventig van de vorige eeuw schreef. De inhoud bestaat uit verhalen over het gereformeerde en kerkelijke leven van weleer. Toen zat het ontslag van Daleboudt me kennelijk nog hoog. Hij was in mijn tijd meester van de derde en vierde klas (groep 5 en 6) en slaagde erin de kinderschare zuiver te laten zingen. “Hij was dirigent van het gereformeerde zangkoor en gaf orgelles voor drie kwartjes per half uur”, zo wist ik te melden.

Vervolgens beschreef ik wat meester Daleboudt in oorlogstijd van het Bijbelverhaal van de Barmhartige Samaritaan maakte. Het verhaal in de Bijbel gaat over een reiziger die op een eenzame weg beroofd wordt en gewond aan de kant van de weg is blijven liggen. Twee geestelijken (een priester en een leviet) zien de stervende, maar lopen door. Daarna passeert een Samaritaan, een vijand van de joden. Eigenlijk is deze man een landverrader, een aanduiding die ons in die oorlogsjaren zeer aansprak. De Samaritaan ontfermde zich over het slachtoffer en bracht hem naar een herberg.

Meester Daleboudt vertelde het verhaal van de Samaritaan aldus. Martena citeert uit mijn boek: “Bij de Spierse bossen op de weg van Beilen naar Hoogeveen was een man door bandieten in elkaar geslagen. De gereformeerde dominee (er bestond geen twijfel, hij was onze eigen predikant) kwam op zijn fiets langs, maar deed net alsof hij de stervende man niet zag liggen….Even later naderde er weer een fietser. Een gereformeerde ouderling passeerde. Ook deze ambtsdrager liet de gewonde liggen. Tot slot kwam een NSB’er met paard en wagen voorbij. De landverrader trok zich het lot van het slachtoffer aan en bracht hem naar de dokter.”

Waardering thuis

De Bijbelles van die morgen maakte grote indruk in ons gezin, zo blijkt nu. Mijn broer Hennie, nu 79 jaar oud, zat bij Daleboudt in de klas. Martena citeert hem: “Het was omstreeks 1943/1944 en ik was 9 jaar…In de middagpauze vertelde ik thuis tijdens de warme maaltijd het Bijbelse verhaal, dat meester Daleboudt die morgen had verteld. Dat verhaal had veel indruk op me gemaakt en het sprak mij aan. Het was een goede manier van uitleg.”Mijn broer Arrie (82 jaar) weet er ook nog alles van. “Ik herinner me dat Hennie de associatie legde tussen de dominee uit het verhaal van meester Daleboudt en dominee Hekman, onze eigen predikant en de ouderling was ,mijn eigen vader.”, zo citeert Martena hem. “Wij hebben er toen samen om gegrinnikt.”

Zo was het. Eigenlijk waren we een beetje trots dat onze vader een belangrijke rol in het verhaal had.

Mijn deskundige broers, die hun sporen in het onderwijs hebben verdiend, konden zeventig jaar geleden het Bijbelverhaal van hun meester al waarderen.

Maar dat was niet het geval met de meerderheid van de gereformeerde ouders van de kinderen. De rondvraag, het laatste punt op de agenda van de vergadering van de schoolvereniging, was gekozen om het vonnis te voltrekken. Men leefde nog in de roes van de bevrijding en bijltjesdag. De meester was niet meer te redden. Zelfs de doorgaans gezaghebbende predikant Hekman slaagde daar niet in. Het was in die dagen dat zelfs deze dominee door het voormalig verzet werd opgepakt en verhoord, omdat hij ooit verzetsstrijders had vermaand dat ze te roekeloos waren en onnodig het leven van burgers in gevaar brachten. De dominee noemde in de vergadering het ontslag diep ingrijpend, “ook voor de historie van de school”, voegde hij eraan toe.

De predikant had een vooruitziende blik, getuige het verhaal van Martena. Zijn speurtocht in de dossiers, dat de meester toch ‘fout’ zou zijn geweest, leverde niets op. Er werden meer dan 200 dossiers van politieke delinquenten ingezien. In geen enkel dossier kwam de naam van Daleboudt voor. Als hem ook maar iets te verwijten was, zou dat zijn vermeld.

De op straat gezette meester was een collega van mijn vader, die voor de klassen vijf en zes stond. Deze twee meesters moesten het in die jaren wel verduren. Mijn vader werd soms “Jöde” nageroepen omdat hij uit Amsterdam kwam en mogelijk ook om zijn zwart haar en kale kop. De kinderen zongen hem soms ook na :”Zie de maan schijnt door de bomen….”

Daleboudt moest zich het (scheld)woord “Spook” laten welgevallen. De slogan was: “Meester Daleboudt is voor een spook benauwd…”

De Beilenaren van toen meenden het niet zo kwaad. Mijn vader en zijn collega waren zeer actief in het dorpsleven. Ze zaten bijna overal in. En men keek de kat uit de boom. Mijn moeder merkte vaak op: “Ze hebben hier een motor nodig om de boel op gang te zetten” Ze verzuchtte ook: “We wonen hier al zo lang, maar je hoort er nog steeds niet goed bij.”

Sanhedrin

Meenden de Beilenaren het niet zo kwaad? Bij zijn verhaal heeft Martena een archieffoto geplaatst van het schoolbestuur uit die dagen. De plaat had een schokeffect op me. Met uitzondering van die van de nieuwe voorzitter Meima waren alle koppen na een zeventig verstreken jaren nog in mijn herinnering gegrift. Alsof ik ze gisteren nog was tegengekomen. Daar zag ik ze weer onze buurman bakker Lindemulder, de handelaar in landbouwartikelen Hunze, de timmermat Van Goor, de rijwielhersteller Winters, de vrachtrijder Holwerda en de bovenmeester Nicolai.

Toen ik Beilen eind 1946 verliet, waren ze me allen sympathiek. Mensen, tegen wie ik opzag, zoals meester Nicolai.

Dat waren ze dus. Het gereformeerde sanhedrin. Ik moet ze niet meer. Misschien fietsenmaker Winters (twee de links rij boven) nog, die nooit te beroerd was mij met m’n gammele fiets te helpen en ontspannen in de lens blikt.

Daleboudt, een onschuldig slachtoffer in de bijltjestijd.

De meesters waren (toen nog wel) autoriteiten in het dorp.

Meester Daleboudt was actief maar ook eigenzinnig. Hij waagde het soms tegen de publieke opinie in te gaan. Dat werd het niet altijd in dank afgenomen.

Men bleef niet de kat uit de boom kijken.

Auteur Rik Martena.

Bert de Jong

Terug naar Weerwater:

Home