wachter

De stille helden van de krant

Eindredacteuren als poortwachters

Het staat in de krant. Hoe moet dus waar zijn. Ik ben me er nooit van bewust geweest, maar heb in het verleden mijn werk verricht als een „stille held”.

Cees van der Laan, de hoofdredacteur van het dagblad Trouw vergelijkt in zijn column de eindredacteur van de krant met de doelman van een voetbalelftal. „Laat de keeper een bal door zijn benen of handen glippen dan is hij de sukkel of schlemiel van het elftal, hij heeft zijn team benadeeld.

Met een eindredacteur is het niet anders.”, schrijft hij. Er is wel een verschil met de keeper. „Als hij met een mooie redding een doelpunt of een nederlaag voorkomt, is hij de held. Dan wordt hij op het schild gehesen. Dat geldt niet voor een eindredacteur. Die houdt een hoop tegen, maar een bedankje kan er vaak niet van af.”

Erger nog. Cees van der Laan vervolgt:

„Eindredacteuren worden regelmatig uitgemaakt voor letterzeveraars, halve ambtenaren en wat dies meer zij. Niet alleen door schrijvende journalisten, maar ook door columnisten én door lezers.”

En dan komt waar ik het van woord tot woord mee eens ben en wat me oprecht deed blozen:

„Voor mij zijn eindredacteuren helden, de keepers van de krant.

Ze werken vaak onder grote stress tegen de deadline aan, zorgvuldig, nauwgezet en betrokken. Ze maken de koppen, zorgen voor fotobijschriften, beoordelen de tekst en halen er, naast de tik- en taalfouten, een hoop inhoudelijke ontsporingen uit.”

De hoofdredacteur schreef dit om zijn mopperende lezers gerust te stellen en uit te leggen dat alles wordt gedaan om de missers de krant te voorkomen en het aantal correcties, die moeten worden geplaatst, te verminderen.

Maar gelukkig. Daar zijn de eindredacteuren. Die zijn ook niet perfect.

Maar Cees noemt ze zelfs „stille helden”.

Ik heb de hoofdredacteur per kerende email bedankt voor de eer, die hij de eindredacteur heeft bewezen en mailde hem:

„Een held heb ik me nooit gevonden als eindredacteur; soms wel enigszins eenzaam aan het eind van de avond met een klein ploegje van de redactie binnen- en buitenland om me heen. De leden van de hoofdredactie waren in den regel na zes uur naar huis vertrokken.”

De vergelijking met de keeper gaat niet helemaal op. Hij moet als de andere spelers zijn mond houden in het veld.

De eindredacteur had meer te vertellen, was met het ‚ploegje’ min of meer de krant. Ging over de eerste pagina en de nieuwspagina’s.

Ik liet Cees van der Laan nog weten dat het lastige gevolg van eindredacteur te zijn geweest (de meest inspannende periode van mijn carrière) is dat je de rest van je leven de krant als eindredacteur blijft lezen.

Ik dankte hem, nog steeds blozend, voor de in krant geschreven lofrede op de eindredacteuren en bekende:

”Ik las je brief aan de lezers bijna als een pre-postume eer.”

Cees antwoordde direct op mijn bedankje en besloot met:

„Eindredacteuren zijn de echte poortwachters.”

Met deze aanduiding raakte hij een gevoelige snaar en dwong hij mij tot dieper nadenken.

Poortwachters bewaakten de toegang tot de stad en hielden het kwaad buiten de muren.

Dat deed in mijn geheugen oprijzen de regeltjes van de Psalmen in de oude berijming, die ik op de lagere school wekelijks uit mijn hoofd moest leren:

’k Waar liever

in mijn 's Bondsgod woning

een poortwachter

dan gewend

aan d’ijdle vreugd

in ’s bozen tent.

Teveel ijdel plezier kon je toentertijd in de krant niet toelaten.

Dus toch poortwachter.

Verder is een halte in Amstelveen van de sneltram ‚poortwachter’ genoemd, meldt Wikipedia tussen neus en lippen.

Het woord heeft een medische lading gekregen. Huisartsen, die patiënten maar specialisten doorverwijzen, worden poortwachters genoemd.

In die medische ambiance kreeg het woord bij mij de het zwaarste gewicht.

Er schuilen in je lichaam schildwachtklieren, die de uitzaaiende kankercellen niet mogen passeren op straffe van je dood wanneer niet te missen organen in je lichaam worden aangetast.

Deze klieren zijn poortwachters genoemd.

Mijn poortwachter

was waakzaam geweest

had het kwaad niet toegelaten.

Deze organieke poortwachter is voor mij de ‚stille held’. Ik weet niet hoe ik hem of haar kan danken.

Bert de Jong


Terug naar Weerwater >>>>>Home