Kunstminnaar

Een teken des tijds

op de Apollo

Fietsende columnist ziet

kinderachtige kunst

op een lommerrijke laan.

De Apollolaan in Amsterdam Zuid is een statige, lommerrijke laan. Op een stralende zonnige dag heb ik deze laan op en neer afgewandeld en de rij bomen, die daar zijn geplant, kunnen waarderen. De Minervalaan, ook onderdeel was van de wandelroute, is armer aan lommer.

Dat ‚statige en lommerrijke’ is niet van mezelf, maar heb ik van de literator, dichter en columnist Rob Schouten. Hij kan dat weten, want hij fietst dagelijks door de Apollo.

In deze laan dan en in de Minervalaan staan in de brede middenbermen tijdelijk beeldhouwwerken opgesteld. Dat bevalt de fietser Schouten niet.. Hij ziet er voortdurend mensen lopen „met peinzende blik of fototoestel”, rapporteert hij in zijn column.

Gezellig toch, zou ik zeggen.

Maar dit is zijn probleem niet. Met alle respect voor de samensteller Rudi Fuchs, beweert Schouten, dat de expositie van de beeldhouwwerken „een beetje kinderachtige kunst is, iets voor het snelle effect….” Het was hem verder opgevallen, dat het grootste deel van de expositie figuratief is met een overmaat aan menselijke figuren en koppen.

De brokken rots, die er staan, waar je drie keer om heen moet drentelen voor er iets van de beeldhouwer tot je doordringt, zijn hem kennelijk ontgaan.

Deze kunst is als de literaire gedichten, die je herhaaldelijk moet lezen voor er iets van te gaan begrijpen.

Op den duur geef je er een eigen inhoud aan, die dikwijls verschilt van wat de dichter beweerde.

Maar zo is de kunst.

Wat het ook zij, de beeldhouwkunst is niet geheel aan Schouten besteed. Hij vindt deze kunst in de openbare ruimte een probleem en kan zich er geducht aan ergeren. Al vaker heeft hij geschreven, dat „aan het begin van het mooie dorp Bergen”, waar hij soms een literair onderkomen heeft om te werken, twee roestige zuilen staan. Hij doet me denken aan de vrijwilliger in Rotterdam, die als stadsgids optrad voor een rondwandeling en vermakelijk wees aan de roestende sculpturen aan het Weena.

Laat ik begrip hebben voor de ergernissen van de fietsende columnist die kunst vangt in zijn blik, die hij liever niet ziet. Die enorme theepot begon me ook al te vervelen, toen ik er voor de tweede keer langs liep. Maar dat in de tegenwoordige beeldende kunst meer aandacht is voor de dagelijkse profane dingen en waaraan een bezieling wordt gegeven, is toch niet erg. (Dat is in de literatuur toch ook niet vreemd).

Ga naar het Groninger Museum zou ik Rob Schouten adviseren en bewonder op de zolder de expositie van de Chinees Song Dong met als titel Life is Art, Art is Life, een uitstalling van alles wat zijn moeder haar leven lang heeft bewaard.

Misschien zou een reis naar Groningen Rob Schouten goed doen en zou hij als kunstminnaar ontdekken, dat daar niet alleen „hapklare brokken” zijn geëxposeerd.

Ze hebben hem op zijn dagelijkse fietstocht door „de statige lommerrijke laan van Oud-Zuid”. opgescheept met wat hij noemt „kinderachtige kunst voor het snelle effect”

Had hij het daar maar bij gelaten? Iedereen zijn eigen kunstbeleving.

Maar dan komt de zoon van de dominee aan het woord, die vroeger zijn gemeente waarschuwde. Het bloed verloochent zich niet. Want Rob Schouten ontwaardt fietsend „iets over onze epoche..”

Hij neemt hapklare brokken van kunst waar en noemt dat „een teken des tijds”.

Het is nabij. Het eind der tijden. Op de Apollo.

Het beeld van Jaume Plensa uit Barcelona hieronder geeft de sombere Schouten niet gelijk. De beeldhouwers uit Catalonië kunnen werken als dichters.

En wat te denken van dit expressieve werk van Markus Lüpertz. Ik herkende in dit expressieve werk "De goede herder". Je kunt ook zeggen "herderin" merkte mijn broer en wandelgenoot op.

Hoe boeiend kan een wandeling zijn door Oud Zuid.

Vooral als je de volgende dag in de krant de ervaringen leest van een kunstminnende fietser.

Bert de Jong.

Terug naar Weerwater >>>>>> Home