wim

Ophouden

Zeer gewaardeerde aanwezigen, lieve mensen.

Zes kinderen, geboren in Beilen, het hartje van Drenthe. Wim, de oudste is na een leven van meer dan 88 jaar overleden. Hij is de eerste van ons, die henen is gegaan. En dat is vreemd, onwennig en bedreigend.

Toegegeven, dat is geen gevoel van dankbaarheid als je terugkijkt op het boeiende en afwisselend leven van Wim. Een heftig leven, mag ik wel zeggen, van perioden, die sterk wisselden en abrupt in elkaar overgingen. Zoals in de muziek van Sjostakovitsj.

Wim laat sporen achter, die onuitwisbaar zijn.

Van een leven van geven en zorgen en van liefde, waarboven niets ging. Wat zeg ik ? Van grote liefdes voor muziek, beeldende kunst en mensen. Zo heeft hij zich in onze herinnering gehecht. Hij leerde ons de ander op waarde te schatten en in zijn of haar waarde te laten.

Dat was zijn wijsheid, zijn geheim als medicus.

We waren dorpelingen. Getrokken uit het zand en het veen. Het was een van de laatste keren voor we naar Amsterdam gingen , dat Wim en ik nog op elkaar gepropt in hetzelfde bed sliepen en een spelletje verzonnen: een wandeling door het dorp en vertellen wie in de huizen wonen. Onze opsomming was bijna volledig.

Je woonde in het dorp. je was het dorp.

De jaren dertig en veertig. Crisistijd en oorlogstijd. Wim was de oudste en voelde zich meer verantwoordelijk. Zijn moeder steunde op hem, terwijl ik daar de noodzaak niet zo zeer van inzag. Wim kreeg het aan zijn longen en moest naar het ziekenhuis in Assen. Dat ging zo. We waren naar school geweest in Hoogeveen en gingen met de trein terug. Tegen mijn gewoonte in was ik bij hem gebleven en reisden we in dezelfde coupé. In Beilen stapte ik uit en Wim bleef zitten. Ik had echt medelijden met hem: van het station Assen zou hij naar het ziekenhuis lopen om zich daar te melden en te blijven.

Later vertelde hij me, dat hij echt dacht in het ziekenhuis dood zou gaan. Hij moest een jaar kuren. Zijn herstel, dat hij niet had verwacht, was voor hem het besluit om arts te worden, vertrouwde hij mij toe.

Het was een mooie tijd. Wim werd voorzitter van de leerlingenvereniging.H2C, Hij benoemden mij tot redacteur van de schoolkrant. Zo kom je aan je. beroep.

Ik vond dat Wim beter kon leren en hij vond op zijn beurt mij intelligenter. Van hem is het verhaal dat we samen op een tandem naar Hoogeveen reden. Hij wilde sturen.Ik achterop. Daar deed ik mijn huiswerk. Ik loste een meetkunde opgave op, terwijl hem dat de avond tevoren niet was gelukt. Ik riep :”Ik heb ’m”. „Kan me niets schelen”, was zijn reactie. „Je laat me alleen trappen.” Wat maar al te waar was.

Wims tweede periode begon in Amsterdam. Een grote overgang. Niettemin was in de kortste keren praeses van SSR Amsterdam. En lid van een zeer ernstig dispuut, waarin de gereformeerde en hervormde zending haar medewerkers wist te vinden. Zo werd Wim zendingsarts en Ann ging met hem mee.

De derde periode.

Nog grotere overgang. Wim en Ann schreven als voorheen de apostel Paulus zendingsbrieven met hun ervaringen naar de familieleden en de kerken. Na mijn pensionering besloten wij een bezoek te brengen aan Celebes, waar zij hadden gewerkt.

Wij wilden weten of ze het alles niet mooier hadden voorgesteld dan de harde werkelijkheid, hoewel we de indruk hadden dat ze ergens in een dessa huisden.

We boekten een overnachting een dag reizen ten zuiden van Makassar. Ik schreef in onder de naam De Jong en de eigenaar van het logement riep in het Nederlands: „De Jong, De Jong onze grote operatiedokter.” Onze reis kon niet meer kapot. We werden uitgenodigd de ziekenhuizen te bezoeken, waar Wim had gewerkt. Zijn bureau was nog in tact en de kast met zijn dossiers werd als een heiligdom bewaakt.

Wim was een legende geworden.

In al zijn leefperiodes sprongen we voor elkaar in. Het was voor zijn vertrek naar Indonesië. Ik was in verplichte militaire dienst, die lang duurde en niet zeker of ik op de redactie van Trouw terug kon komen. Ik vroeg Wim naar die krant te gaan en te vragen of ik terug kon keren. Het lukte hem en ik kon meteen na het afzwaaien op de krant beginnen.

Toen mijn verhalenbundel „Diep in ’ t stof gebogen” verscheen, (Wim had Indonesië achter de rug en maakte in zijn volgende periode in Nederland naam) stuurde hij iemand naar de boekhandel in het VU-gebouw om tien tien exemplaren te kopen.

Na vele jaren omzwervingen terug op de redactie in Amsterdam vroeg de hoofdredacteur mij of ik een medische columnist voor de krant wist. Zo iemand als Dunning, die in de NRC naam maakte. Ik beloofde mijn best te doen en vroeg Wim naar iemand en noemde Dunning als voorbeeld. Hij aarzelde geen ogenblik, zei Dunning als collega goed te kennen en stelde zichzelf als columnist voor.

Ooit heb ik hem geconsulteerd. Ik moest behandeld worden wegens een melanoom. Toen ik hem zo nodig had was Wims laatste periode na het overlijden van Gerda aangebroken. Die van het verval van zijn verstandelijke vermogens.

Hij zat in Amstelveen in zijn appartement. Ik had medische papieren bij me. Ineens was Wim de oude. Hij doceerde weer. Vond alle woorden, die nodig waren. Belangrijk was dat de melanoom ruim werd uitgesneden. Dat moest ik tegen de chirurg zeggen. Wim stelde me gerust: „Bert, een ding is bijna wel zeker. Als jij overlijdt zal dat gezien je leeftijd niet aan kanker zijn.”

Aan zo’n broer heb je wat.

De allerlaatste periode. Wim opgenomen in de verpleeginrichting aan de Laan van de Helende Meesters in Amstelveen. Met Hennie en Herman heb ik Wim regelmatig bezocht. We konden het niet laten.

Wim beleefde onze bezoeken positief. Ik vroeg me af of ik niet steeds opzocht voor mezelf. Omdat je van hem veel meekreeg. Steeds weer.

Ik heb naar aanleiding van onze bezoeken mijn ervaringen opgeschreven. Een enkele citaat, waaruit blijkt hoe het met Wim ging:

17 december 2012

Wim leeft in een angstig enge leegte.

Hartstochtelijk proberend om aan wat hij ervaart en doet

toch nog betekenis en zin te geven.

Zoals hij heel zijn leven deed.

17 maart 2013

Wim merkt dat er iets staat te gebeuren. Gebarentaal. Ik zwaai met mijn wijnglas voor zijn gezicht en zet het voor hem neer. Er gaat een bodempje in.

Dan ontmoet ik zijn ogen en zegt hij “Bert”. Hij spreekt mijn naam uit. Ook hij heft zijn glas.

Het is het moment van de dag, waarop ik 85 jaar ben geworden.

9 juni 2014

Van onze oudere broer nemen we een vertraagd afscheid,

een verlenging van zijn leven in de blessure tijd,

een spannend slot met strafschoppen.

23 december 2014

Mij schiet het gedicht van Ida Gerhardt te binnen met als titel De Gestorvene, ook gezegd bij de begrafenis van Gerda.

Zeven maal om de aarde gaan,

als het zou moeten op handen en voeten;

zevenmaal om die éne te groeten

die daar lachend te wachten zou staan.

Zeven maal om de aarde gaan.

Zeven maal over de zeeën te gaan,

schraal in de kleren, wat zou het mij deren,

kon uit de dood ik die éne doen keren.

Zeven maal over de zeeën te gaan -

zeven maal, om met zijn tweeën te staan.

Zeven maal om de aarde?

Amstelveen is minder ver.

10 februari 2015

De boterham is er nog niet. De tijd lijkt stil te staan. Men leeft hier in het niets. De vrouw naast me kijkt onophoudelijk naar me. Ze heeft zachtblauwe vriendelijke ogen. De rest is ingedut op dit uur van de dag.

In dat niets voel ik een blik op me. Dwingend. Mijn oudere broer heeft me gevonden. Wim zit bij het raam aan de andere kant van de huiskamer. Ik steek mijn hand op. Hij zwaait terug. Enthousiast. Alsof we elkaar na lange tijd weer ontmoeten."

Het laatste woord, dat ik nog van hem versta luidt: "ophouden ! ".

Precies op de toon, waarop moeder dat riep, wanneer ons geravot haar teveel was geworden.

Ophouden. Ik hoor het moeder weer zeggen. Dwingend en duidelijk.

Ophouden. Ik roep het Wim enthousiast terug.

Ophouden.

Wim heeft gehoorzaamd.

Straks luisteren we naar het In Paradisum uit het Requiem van Fauré. Gezongen zal worden:

De engelen zullen hem begeleiden.

Straks wordt hij naar ,,Westgaarde” vervoerd voor zijn crematie.

In alle eenzaamheid.

Lieve zus en broers, lieve familie en mensen. In de muziek, in „In Paradisum” beluisteren we wat we wel wel of niet geloven en wat ons ons goed lijkt.

Ik ontwaar engelen, die Wim begeleiden en meerijden naar Westgaarde. Zoals hij zich met zijn leven in zijn grote liefdes omringd wist door engelen.

Bert de Jong.

Gesproken 10 februari 2015 tijdens de afscheidsdienst in de Dorpskerk van Abcoude.

Terug naar Weerwater>>>>>Home