Besaild

Lijn 5 op de besailde dag

U bestuurt dat ding,

maar het gaat wel om mensen

J e w o r d t s o m s w e l

w a t l a n g z a m e r

Met de Amsterdamse conducteurs en trambestuurders kun je het treffen. Ze vrolijken je rit op met een stukje cabaret, waarvan je thuis met plezier verslag doet. Maar lever je niet over aan een man of vrouw, die rijdt, maar zijn of haar dag niet heeft. Als er dan nog iets extra's te doen is in de stad.....

Dat is het zeker. Amsterdam is in extase over het gebeuren op het IJ, vergaapt zich aan de boten van vroeger, die niet alleen op stookolie waren aangewezen, maar ook, als de wind gunstig was, het zeil konden hijsen, wentelt zich op niveau in nostalgie, de stad is bedwelmd en besaild.

De mooiste beelden hebben we de eerste dag gemakshalve thuis op het televisiescherm bewonderd. De stad aan het eind van de middag op onze agenda. We mijden het Centraal Station en omgeving en stappen op station Zuid uit. Lijn 5 brengt ons naar de bestemming.

Het is vol in de tram. Niet dat ik er enig zitrecht aan mijn leeftijd wil ontlenen, maar een plaats is me steeds snel gegund.

Alle praatjes over de jeugd van tegenwoordig, die geen manieren zou hebben, spreek ik uit rijke er ervaring tegen.

Nee, de rit verloopt voortreffelijk. Tot aan het Roelof Hartplein om uit te stappen. Van de zitplaats naar de uitgang is het slechts enkele meters. De ov-kaart heb ik in de hand. Even aarzel ik, want ik heb niet gezien het uitchecken goed gedaan te hebben. Ik wil zekerheid. In de krant las ik dat de vervoersbedrijven miljoenen euro's verdienden aan klanten, die in hun haast het het waren vergeten.

Zou mij niet overkomen. Dan gebeurt het. De deur sluit zich. Mieke staat al buiten. Door het besmeurde raam zie ik haar vaag. Zo maakt een wanhoopsgebaar. Dat stimuleert mij met een luide en verdragende stem de bestuurder te verzoeken mij eruit te laten.

Er komt geen beweging in de deur. In de tram, die kennelijk nog voor rood licht staat, trouwens ook niet.

Ik herhaal mijn vraag, weliswaar beleefd, maar nog duidelijker. In de verte ontwaar ik de rug van de bestuurder, maar ik zie niet of deze mannelijk of vrouwelijk is.

Hij of zij neemt wel op het scherm. dankzij het bewakingssysteem, mij waar.

Ik word bestraft. De tram zet zich tergend traag in beweging. Het vervaagde silhouet van Mieke schuift uit mijn gezichtsveld.

Aan toneelspel heb ik nooit gedaan. Maar ik voel de aandacht op mij gevestigd en weet dat het publiek op mijn hand is.

Mijn wanhoopsgebaar moet die van Mieke overtreffen. De volgende woorden kies ik: "Nu zijn we elkaar kwijt. En het is erg druk in de stad. Hoe is het mogelijk?"

Zwijgend commentaar alom.

Er rust een zachte hand op mijn schouder. De tram kruipt knarsend over het plein. Zij zegt troostend: "Meneer, even verder om de hoek stopt de tram weer. Daar is een halte."

"Lief van u", reageer ik. "Was het maar waar. De volgende halte is pas bij het Concertgebouw voorbij de kruising met de De Lairessestraat. Het is druk op straat. We raken elkaar echt kwijt."

Meeleven en sympathie van de medepassagiers zijn groot. Wat koop ik er voor? Ik speur in de rijdende tram de trottoirs af. Mieke zie ik niet meer, hoewel ze een rood gekleurd jack aan heeft.

Voor het Concertgebouw ben ik een van de eersten die uitstapt. Uitchecken had ik al een hakte eerder gedaan. Mijn stemming is oorlogszuchtig en loop langs de tram naar voren. In de verkeerde richting. Dat kost tijd en vermindert de kans Mieke in de drukte terug te vinden. Als je 87 jaar bent, moet je wijzer zijn. Maar ik zal deze machthebber leren.

De deur bij de bestuurder staat open. Het is een 'hem' Hij is in gesprek met iemand, die informatie wil. Ik sta op de tremel. Zo lang ik me daar bevind, kan de deur niet dicht.

De vragensteller loopt door. Het contact met de bestuurder is direct.

Ik open onze sessie: "Waarom mocht ik er niet uit van u? Waarom deed u de deur niet even open voor me?"

Een domme vraag. Hij hoefde van de prins geen kwaad te weten en kan simpel vragen wie ik wel was en wat ik bedoelde. Einde van de voorstelling.

Het onderwerp is de bestuurder duidelijk. Hij draait zich moeilijk kwart slag naar me toe en zegt: "De deuren zijn open geweest."

Wel, wel, wanneer hij een enigszins redelijke verklaring had gegeven of een mooie smoes had bedacht, zou mijn woede bedaard zijn geweest.

Ik sprak, staande in de deuropening :"Meneer, het was een kleine moeite geweest. Er was alle tijd om me te laten uitstappen.

Ik maak hier een klacht van. Het tijdstip is bekend; ik beschik over adressen van getuigen."

Mijn vijandigheid vermeerdert en ik vervolg: "Wat denkt u wel zo met uw passagiers om te gaan? Uw bestuurt dit ding en vindt dat interessant. Maar het gaat hier in de eerste plaats om mensen."

Nog veel meer moois heb ik in m'n hoofd. Ik wil zinspelen op de conflicten, die zich voordoen in het openbaar vervoer en dat de oorzaak niet altijd moet worden gezocht bij de passagiers.

Ik houd mijn mond. Het is oppassen. Want men weet van optreden. De stop voor het Concertgebouw duurt voort. Ik sta nog in de deuropening.

Misschien heeft hij wel een knop om op te drukken en wordt binnen zeer korte tijd op mijn schouders getikt en zijn mijn polsen gevangen in metalen boeien na mij volgens het protocol eerst plat op het trottoir te hebben gedrukt.

Deze mooie Amsterdamse gesailde dag zou dan eindigen op een harde bank in een politiebureau, waar Mieke me met moeite eindelijk zou vinden.

De moraliteit slik ik in en doe een stap achteruit. Veilig weer buiten. De tram kan verder.

Terug in het normale leven. De Rijks achter het veel bekritiseerde museumplein valt me op in het directe licht van de zon. Ik kan niet nalaten erop in te zoomen en snel af te knippen.

Ik loop terug de Van Baerlestraat in en kom Mieke tegen. Ze zegt: "je wordt soms wel wat langzamer." Hoe kan ik dat tegenspreken?

We vinden snel een restaurant. Daarna in het Concertgebouw Rachmaninoff.

Een echo van onze saildag.

En de klacht ?

Bij deze dan.

Rachmaninoff

Bert de Jong

Terug naar Weerwater >>>>> Home