homo

Een veilige landing

op de Pinkstermorgen

Op de kansel uit de kast

Jaap Zijlstra is tachtig jaar geworden.

Hij heeft de leeftijd bereikt van de zeer sterken. Terecht. Dat is hij.

Het lukt hem een herseninfarct te boven te komen.

Hij is weer onder zijn mensen.

Zijn mensen zijn overal te zoeken. Ik kwam Jaap weer tegen in de warrige wereld van Facebook. Hij triomfeerde bescheiden op een bijeenkomst in de kerk van Volendam, waar het nieuwe Liedboek van de kerken werd gepresenteerd.

Er waren van zijn hand in dit bijbeldikke gezangboek negentien liederen en twee gedichten opgenomen.

Jaap had eeuwigheidswerk verricht.

Mijn eerbiedig respect. Wat mij vooral trof was, dat hij daar na zijn infarct weer stond in de kerk. Geïnterviewd door een radioreporter, terwijl er een gelegenheidsfilmpje van werd gemaakt, dat op Facebook werd vertoond..

De dichter van kerkelijke liederen en tal van gedichten was bij familiebezoek tijdens de Kerstdagen getroffen door een herseninfarct en aan zijn rechter zijde verlamd.

Jaap was van zijn appartement aan de Keizersgracht, waar hij leefde als een vorst, terecht gekomen in een verpleeghuis.

Daar kreeg hij er nog een ernstige aandoening bij.

Genoeg over dit alles. Ik heb een extra reden dit lofdicht op hem te schrijven; ik ben niet zo maar een vriend, nee ik ben zijn honderdste.

Weer op dat Facebook deed ik deze ontdekking.

Er was geen enkel initiatief van mij uitgegaan.

Als dat geen voorbeschikking predestinatie van Facebook is?.

Het is ver van me exxtra waarde te hechten aan deze vriendschap. In een vraaggesprek met het ‘christelijke betrokken’ Nederlands Dagblad heeft Jaap Zijlstra verklapt, dat hij iets heeft met jonge mannen.

"Als het lichaam een mannelijke vorm krijgt, is het bij mij over. Brede schouders, een behaarde borst, dat staat me tegen", zegt hij in dit dagblad.

Geen enkele zorg; als ik na het douchen voor de spiegel ga staan, weet ik waar ik aan toe ben met hem.

Bovendien in hetzelfde interview vertelt Zijlstra dat hij al 300 vrienden op Facebook heeft. Een kerk vol, zou je kunnen zeggen.

Jaap noemt dat kansen voor evangelisatie.

Dat is andere koek.

Zo zijn we terug in de wereld van de predikant Jaap Zijlstra.

Het was Pinksterzondag 1983 dat hij in Ermelo preekte over het Hooglied. Hij was toen 49 jaar.

De dominee op de kansel behandelde in zijn preek de liefde,

zoals bezongen in het Hooglied,

- hij zag de mensen voor zich zitten in de kerk -

de gescheidenen, de ongetrouwden, de homoseksuele en lesbische mensen,

en sprak deze woorden:

"En ik weet waar ik over praat, want ik ben zelf ook zo."

Op de preekstoel uit de kast komen.

Onder lezers van het Nederlands Dagblad, onder zijn mensen, moet dat schokkend zijn.

De zonde van Sodom en Gomorrah immers..

Dit verhaal moest protesten opleveren.

Lezers van welke krant ook zijn onberekenbaar. Slechts één korte reactie haalde de digitale kolommen. De inzender vond het verhaal mooi en voelde zich “werkelijk gezegend”.

Jaap Zijlstra was op die Pinkstermorgen veilig onder zijn mensen geland.

Het lange verhaal in het Nederlands Dagblad heeft me niet verbaasd. Daar heeft hij zijn mensen gezocht en gevonden. Hoe ‘synodaal’ hij ook was. Knap werk.

Honni soit qui mal y pense.

Zijlstra publiceerde in een kleine dertig dichtbundels en schreef tal van novellen en gebeden. In het Liedboek staat van zijn hand een topgezang, als je een lied voor de viering van het Heilig Avondmaal zo mag noemen. Gezang 392

“Het brood dat ons voor ogen staat” .

Over dit vers zegt hij in het interview :

“...ik ging koffie maken en ineens had ik in mijn hoofd: ”De beker, die de ronde doet, het is de omloop van uw bloed.” Ik dacht: wat zeg ik nu? Wat mooi...”

Dat is gepast jezelf waarderen.

Op Facebook was een vakje gereserveerd, waarin men de door een infarct getroffen Jaap kon bemoedigen.

Een wolk van waardering, meeleven en gebeden omringden hem. Het effect ervan op zijn herstel is moeilijk te meten, maar het moet dominee en dichter Zijlstra goed hebben gedaan.

Hoe mijn meeleven is geweest?

Ik zou voor hem een kaars kunnen hebben aangestoken,

maar ik had er geen in voorraad.

Die ene lezer van de christelijke krant voelde zich,

het interview lezend,

door de dominee en dichter gezegend.

Nu dan. Jacob Roelof Zijlstra kan zich

middels deze bescheiden regels

door mij gezegend voelen.

Zeer van harte.

Bert de Jong.

Op zijn verjaardag is Jaap Zijlstra een album aangeboden met bijdragen van vrienden. De mijne staat hierboven.

Terug naar:

weerwater