troost

De troost

van

Rob en Lira

Rob Schouten is een Nederlander, die mij zeer bekend is. Hij was mijn literair onderlegde en begaafde collega op de redactie van het dagblad Trouw. Ik keek tegen hem op. Hij schreef recensies over boeken en gedichten.

Dat leek me het moeilijkste journalistieke werk, dat je kon verrichten. Rob scheen het zonder moeite te kunnen doen. Hij bediende bovendien het literair gezaghebbende weekblad Vrij Nederland en nestelde zich later in allerlei jury's, die literaire prijzen moesten toekennen.

Dan ben je toch wel wat! Alle reden om enorm tegen hem op te zien, hoewel hij toch maar een gewone jongen (zoon van een dominee) was en soms met zijn twee kindertjes (de nu volwassen dochters over wie hij soms in zijn columns schrijft) over de redactie schoof.

Mijn literaire collega maakte dermate indruk op me, dat ik niet de moed

Als columnist viel hij op door zijn onbevooroordeelde en argeloze benadering van de mensheid en zich onderscheidde van onder meer zijn Trouw-collega Ephimenco en niet de behoefte bleek te hebben eenzijdig overal op in te hakken. Eerder maakte hij (al jaren geleden) zich tussen de regels door ongerust, dat hij de leeftijd van 50 (zegge vijftig jaar) had bereikt.

Kleine zorgen zijn voor hem boeiend zat.

Zo deed hij onlangs in zijn column onthullingen, die er ogenschijnlijk niet om logen. De man van gerenommeerde jury's, auteur van romans en gedichten publiceerde zijn royalties.

Er gaat wat om in deze wereld, om aan sommige presentatoren van televisieprogramma's maar niet te denken, die tonnen en tonnen kunnen verdienen.

Bescheiden schrijft Rob Shouten: "In mei krijgen schrijvers zoals ik altijd een bericht van hun uitgevers wat die allemaal van jou hebben verkocht... De uitslag is elke jaar weer een benard moment van het zelfvertrouwen"

Bij Prometheus heeft Schouten een paar bloemlezingen lopen. Die leverden het vorige jaar "gretig doorbladerend naar de pagina met het saldo” : het bedrag van346,72 op.

Toch een douw tegen het zelfvertrouwen . Maar de Arbeiderspers is zijn hoofduitgever. Die kon het weer goed maken.

Zes hele bladen moest Rob doornemen voor hij zijn verdiensten van het vorige jaar ontdekte: negentien euro vijftig. Hij schrijft het voluit om het nog wat te laten lijken. De royalties van de verkochte E-books zaten er ook nog in.

Een verzachtende omstandigheid. Rob Schouten heeft vooral (zij het in beperkte kring) naam gemaakt als dichter. Van dit beroep word je geen milionair.

Nog een paar droevige bedragen betreffende Schouten: De Bezige Bij met twee euro zevenentachtig en Querido met twee eurodrieendertig cents voor hem.

Nou ja, al dat gedoe voor weinig was me bekend. Ik had ooit de boze gedachte, dat het aan mijn christelijke uitgever Kok lag, dat het niet liep met die inkomsten. Maar zie daar bij de wereldlijke uitgeverijen is het geen cent beter.

Dan had Rob nog het toetje Lira, het fonds dat voor auteurs de rechten beheert, zoals de Buma dat voor de musici dat doet.

Een verrukkelijk instituut. Jaarlijks in mei krijg je een afrekening van de boeken, die door de bibliotheken zijn uitgeleend. Het zijn bescheiden bedragen, maar heel goed voor je zelfvertrouwen. Immers, het dringt tot je door dat je werk uit de vorige eeuw nu nog gelezen wordt.

Ik volg het voorbeeld van Schouten. Hier mijn saldo: € 1,42.

Toch nog. Wij schrijft, blijft. Ik besta nog.

Schouten meldt echter: nul komma nul vier cent Hij bedoelt uiteraard nul komma nul euro. Maar dat is ook nog niets.

Nee, nee, van mij hoor je geen: lekker puh, lekker puh!

Van een goede columnist, vooral in deze tijd, mag je verwachten dat hij er ook in slaagt een lezer te troosten.

Dat is Rob Schouten goed gelukt.

Bert de Jong

had mijn eerste een verhalenbundel aan hem voor te leggen met de hoop dat hij erover zou schrijven. Vermoedelijk zou de uitgever van veelal vrome verhalen (Kok in Kampen) hem weinig aanstaan. Kon daar iets goeds vandaan komen? Rob zou er nauwelijks in willen bladeren, vreesde ik.

Toen ik Schouten serieuzer had gelezen en als columnist volgde, kwam ik tot de conclusie, dat ik hem toch mijn debuut had kunnen overhandigen; hij had er zeker wat goeds ik ontdekt.