historie

Met het zendingsbusje langs de deur

Geen vermoeden

van het verzet

en de terreur

Verborgen heldendom

Wat is geschiedenis? Mijn computer introduceerde een paar jaar geleden een nieuw begrip „geschiedenis”, waarvan ik weinig begreep. Als ik de zoekmachine in de computer aan het werk had gezet, was haar eerste vraag of ze moest zoeken in „geschiedenis”.

Wat geschiedenis? Ik was met een actueel onderwerp bezig en niet met de historie.

De bedoeling van de digitale vraag was of ik met m’n onderwerp al eerder op het apparaat actief was geweest: een paar dagen eerder, een uur geleden en desnoods een seconde tevoren. Wat had ik uitgevoerd en geprobeerd? Zo was de vraag bedoeld. Het ging om het gebeuren in mijn computer. Dus ook over mijn gebeuren, mijn geschiedenis..

Moeilijk aan te wennen. Een vraag is wel of wat je verricht en presteert, wat in je onmiddellijk omgeving gebeurt geen geschiedenis zou zijn. Je verleden, hoe onberekend ook, is historie.

Of is alleen wat door historici, die het overigens onderling niet steeds eens zijn en naar de tijd, waarin ze leven, verschillende inzicht hebben, is opgeschreven en wetenschappelijk vastgesteld de geschiedenis?

De oorlogsjaren 1940 - 1945 heb ik ervaren alsof ik een spannend jongensboek las. Zo heb ik die tijd hoofdzakelijk beleefd. Wat er werkelijk in de directe omgeving is gebeurd, wat de geschiedenis is geweest drong later tot me door. Mijn klasgenoten, van wie de vaders door de Duitsers werden geëxecuteerd. Zie elders „Weerwater”.

Nog meer ben ik met die tijd geconfronteerd door de laatste uitgave van het tijdschrift van de Historische Vereniging van de gemeente Beilen, de plaats waar ik ben geboren. Het waren de foto’s van onder meer de boerderij van Lambert Zwanenburg halverwege Smilde bij de derde brug over de Beilervaart en dan nog rechtsaf 1 kilometer het land in. Ik fietste daar maandelijks heen met het busje van de gereformeerde zending onder de heidenen.

Ik verwachtte dat mijn prestatie zou worden beloond met een ruime gave. Het werd een stuiver. Ze zagen me daar in de verte al aankomen. De tweede keer werd het een dubbeltje. Het bedrag liep op. Een kwartje en nog meer. Ik was vertrouwd geworden.

Ze hadden meer aan hun hoofd dan mijn zendingsbusje. Bij Zwanenburg zaten veel onderduikers.

In het tijdschrift staan verder foto’s van Lammert Zwanenburg, zijn vrouw Wobbigje, dochter Wietske en zoon Yntze. Het is alsof ik ze gisteren nog het zendingsbusje voor hun neus hield. De eerste stuiver van Wobbigje en haar kritische blik zal ik nooit vergeten. En verder de foto van Bruulsema en zijn dochters Trijntje en Gre, die vlakbij woonden aan de Asserweg.

Lammert Zwanenburg, Lambertus Bruulsema en Hendrik Wiegers van de Linthorst Romanweg, werden 19 oktober 1944 in het kamp Westerbork door Nederlandse politiemannen, die voor de SD in Drenthe werken, vermoord.

De laatste maanden van de oorlogsjaren oefenden de Duitse SD en de Beiler landwachters een zware terreur uit. Zonder de hulp van de plaatselijke landwacht zou deze verschrikking niet zo groot zijn geweest. Een vraag is of de waarnemend commandant van de landmacht, de zeer fanatieke Jan Smit de bevolking van Beilen geen extra parten heeft gespeeld. ( Hij woonde bij ons in de Molenstraat. We noemden hem Jan Traktor, omdat hij dat voertuig had voor zijn loonbedrijf in de landbouw)

Ik lees dit alles, op het spoor gezet door het historische tijdschrift in deel twee van dit imposante boekwerk, waarin de geschiedenis van de Gemeente Beilen in de jaren 1940 - 1945 wordt beschreven.

De historicus, de emeritus hoogleraar en vroegere journalist Jan Bank heeft in zijn boek „God in de oorlog” de rol van de kerken in de oorlog gerelativeerd. De synode van de Hervormde Kerk heeft wel een waarschuwende boodschap de wereld in gestuurd, maar de Gereformeerde Synode vond het verstandiger te zwijgen.

De rij boeken die Lou de Jong schreef over de vaderlandse geschiedenis in de oorlogsjaren moet Jan Bank wel bekend zijn. Bij de verschijning van de exemplaren schreef hij er als journalist waarderend over. Landelijk geteld, aldus een staatje van De Jong, nam 9 procent van de gereformeerden deel aan het landelijk verzet tegen de bezetter, terwijl 19 procent van de bevolking tot de gereformeerde kerken behoorde.

In de gemeente Beilen was 23 procent gereformeerd, terwijl 63 procent in het verzet actief was. Dat waren andere cijfers.

Jan Bank, de deskundige historicus heeft met „God in de oorlog”, waarin hij hun heldenrol in de oorlog relativeerde de gereformeerden pijnlijk getroffen. Bank heeft geen ongelijk. De gereformeerde synode, zoals wel de Hervormde Synode, geen boodschap tegen de nazi's en zweeg. Er waren gezaghebbende gereformeerden, die Duits gezind waren. Er bevonden zich onder de gereformeerden ook vooraanstaande NSB’ers en velen die het wel geloofden en de kat uit de boom keken.

Maar de cijfers in het tijdschrift van de Historische Vereniging en de feiten in de drie boeken over de Gemeente Beilen in de jaren 1940 - 1945 spreken andere taal.

Als ik met mijn zendingsbusje bij Zwanenburg kwam of op een andere afgelegen grote boerderij gebeurde er heel wat om me heen waarvan ik geen vermoeden had.

Het had met heldendom te maken.

Helden, die werden neergeschoten. Door de foto’s in het historisch tijdschrift scherp werd ik scherp herinnerd aan deze helden weer tot leven gebracht in de plaatselijk geschiedenis, consciëntieus beschreven in de publicaties van de Historische Vereniging door drs. G. J. Dijkstra, W. Bazuin - Brinkman, T. L. Kroes en H.J. Vos.

Bert de Jong

Terug naar Weerwater:

Home