Recht

Recht op het eigen leven,

hoe zorgelijk ook voor de toeschouwers.

Ook de

griepprik

voor

mijn

oudere

broer

Het was niet ver wandelen binnen de omheining van de inrichting, waar mijn oudere broer is gehuisvest. Na drie rondjes door de mooi aangelegde tuin heb je het wel gezien. Voor Wim maakt dat niet uit. Na vier stappen te hebben gedaan, is hij de eerste al weer vergeten en elke volgende stap is voor hem weer een nieuwe belevenis. Energiek stevent hij er op los.

De herfst etaleert zich deze dagen in ontroerende mooie kleuren. Mijn jongere broer en ik herinneren ons later op de dag op thuisreis de wandelingen, die we door het Amsterdamse Bos of elders met Wim maakten, die nu niet meer mogelijk worden geacht. Nog eens, het waren onze ervaringen en mijn oudere broer heeft de zijne. Wat maakt het uit.

We zijn vrij snel weer boven op zijn afdeling, waar geen zinnig en zelfs geen verstaanbaar woord meer wordt gewisseld. Mijn oudere broer zit aan de tafel in afwachting van zijn boterham, die in het keukentje voor hem wordt belegd en in stukjes gesneden.

Aan de andere kant van de tafel produceert een bejaarde bewoonster scherpe expressieve geluiden. De hinder duurt niet lang. Ze valt in slaap. Het is weer stil geworden met uitzondering van het opgewekt gepraat van de de verzorgsters in het keukentje. Even later is ze weer wakker en vervolgt de uiting van haar gevoelens.

Deprimerend deze sfeer? Mijn voorraad aan woorden is ontoereikend.

Mijn oudere broer is een voorbeeld. Hij is tevreden, glimlacht en kijkt meelevend naar zijn lawaaierige medebewoonster.

Zij is niet anders. Daar is niets meer aan te doen. Zo iets moet het bij hem zijn.

Mijn jongere broer Hennie heeft deze indruk: "Wim is een open boek;het klinkt wel positief, maar ik ben zijn taal en rekenen kwijt."

Ik let op de andere bewoners., voel me een toeschouwer, die weer gaat vertrekken.

De boterham is er nog niet. De tijd lijkt stil te staan. Men leeft hier in het niets. De vrouw naast me kijkt onophoudelijk naar me. Ze heeft blauwgetinte vriendelijke ogen. De rest is ingedut op dit uur van de dag.

In data niets voel ik een blik op me. Dwingend. Kijk rond. Mijn oudere broer heeft me gevonden. Ik steek mijn hand op. Hij zwaait terug. Enthousiast. Alsof we elkaar na lange tijd weer ontmoeten.

Een dag eerder heb ik in ons medisch centrum mijn griepprik gehaald. Altijd goed. Hoe meer je op leeftijd medisch beschermd bent hoe beter.

Hennie bevestigt, dat Wim de prik ook is gegeven. Hij is nog sterk. Dat doet je goed.

Mijn oudere broer is vol van vitaliteit. Een open boek. Verblijft in zijn eigen wereld en beleeft veel.

En is wellicht nog met zijn eigen vak van vroeger bezig. Bezorgd als hij zich toont.

Wat weet ik, wat schrijf ik?

Wat ik wel weet is, dat elk schepsel, dat elk mens recht heeft op zijn eigen leven hoe kommervol en 'ondragelijk' dat ook voor ons als omstanders en toeschouwers schijnt te zijn.

Bert de Jong.