buurvrouw

De buurvrouw

van beneden

Ze is in stilte gecremeerd. De buurvrouw van beneden. Onze directe leefafstand bedroeg slechts enkele meters. Een etagevloer scheidde ons.

Jaren geleden. Het was de tijd, waarin we elkaar nauwelijks kenden en amper groetten. Ons gebouw was nog geen jaar oud en we leefden langs elkaar heen. Ik zag haar door de deur die op een kier stond, in de garage staan.

Een verloren persoon. Zo viel ze op mijn netvlies. Zo ontdaan, zo ontredderd.

Ik liep naar haar toe en vroeg: ”Kan ik iets voor u doen misschien?” Haar gezicht neeg omhoog; zij blikte recht in mijn ogen en zei: „Mijn man is gisteren overleden. Gerrit heette hij.”

„Wat erg; dat is heel erg”, was mijn reactie en zonder na te denken verder sloeg ik mijn armen om haar heen en knelde ik haar tegen mij aan.

De buurvrouw van beneden verzekerde Mieke een paar dagen later dat zij het geluk had een geweldige man te hebben. Over onze ontmoeting in de garage vertelde ze Mieke, dat ze van dat moment af het gevoel kreeg toch weer verder te kunnen en willen leven.

Ik moet haar zo iets en nog meer gezegd hebben.

Voortaan liepen de buurvrouw van beneden en ik niet meer onverschillig langs elkaar heen. Sterker nog elke verjaardag kreeg ik een fles wijn van haar. Van kwaliteit. Haar schoonzoon was wijnhandelaar. Of er kwam van een verdieping lager een home made taartje.

Haar laatste dagen heb ik meer piano gespeeld dan gewoonlijk. Al de jaren door verzekerde ze me geen last te hebben van m’n muziek, omdat ze toch doof was.

Ik verbeeldde me voor haar te spelen, hoopte dat ze op ’t laatst er toch iets van zou opvangen, dacht haar te begeleiden.

In de aula van het crematorium klonk tussen de herinneringen door, die daar werden uitgesproken, veel muziek. Ze had zelf het programma samengesteld. Van deze muziek hield ze.

Als ze mij de jaren door toch heeft horen spelen, moet ze dat toch gewaardeerd hebben.

We hebben het nooit over de piano gehad. Zoveel praatten we niet met elkaar. Het bleef bij de wijn en het taartje en een enkele keer zaten we tegenover elkaar aan een bridgetafel.

De crematie leek op een begrafenis. Kleine kring als we waren konden we tot slot om de kist gaan staan. In stilte. Alles meemaken.

Het was niet anders.

Over drie dagen zal ik op dezelfde plek terug zijn. Weer een crematie. Niet van een buurvrouw, maar van een goede kennis. Zij was anders. Had andere laatste jaren.

Haar rouwbrief werd ingeleid met:

Waarom al dat vechten, / waarom al die pijn / je wilde hier niet weg, / je wilde bij ons zijn. / De strijd was oneerlijk / en geheel niet terecht. / Je wilde nog graag verder, / maar verloor dit gevecht.

Zij was ook weduwe geworden. Maar verloor het; ging langzaam onder aan het verlies van haar man Joop. We ontmoetten hem vooral als bridger. Hij wist de fouten, die je als tegenstander maakte, vriendelijk duidelijk te maken. Ik leerde veel van hem. We hebben onvergetelijke weekenden met hem beleefd.

Ook niet lang geleden overleed Gerben, de buurman van boven één etage hoger. Hij zette beneden zijn auto in de garage. Op dat ogenblik stopte zijn leven.

Hij was in de negentig en psycholoog.

Woonde en leefde vlak boven ons.

Zo gaat dat maar door.

De kist van de buurvrouw beneden ons kwam in beweging en zakte - zoals met de vleugel in het Concertgebouw gebeurt - langzaam weg door de vloer.

Ik had de neiging mijn hand even op de kist te laten rusten,

mijn buurvrouw van boven weer aan te raken.

Zij daalde een verdieping lager

tot de afstand die ons als buren steeds scheidde.

Een luik sloot eindelijk boven haar kist.

In grote stilte,

en

zo dicht en dichtbij.

Naar Weerwater >>>> Home Bert de Jong