Moed

Na IkOok en WieNiet?

het WaarNiet?

HET KAN EEN IEDER OVERKOMEN

Na het Me Too, het I Have volgt onvermijdelijk het Wie Niet?

Het speelt zich af ver van bed in elitaire kringen, waar veel meer zou mogen, en dichtbij in de knusse omgeving. Dan wordt het Jij ook?

Dat laatste slaat op de boosdoeners en slachtoffers, mogelijk ook tegelijk.

Het dreunt over de televisieschermen, flitst door de digitale apparaten en zoemt door de kolommen van de kranten.

De door de publiciteit geraadpleegde deskundigen hebben het druk en zijn voorzichtig met hun commentaar. Het ijs is glibberig. Het gaat steeds over de menselijke verhoudingen en in het bijzonder over het seksuele doen.

Wie heeft er niet mee te maken?

Het dagblad Trouw heeft meteen leden van zijn theologisch elftal ingezet en de inzichten gevraagd van Peter Nissen, hoogleraar spiritualiteitsstudies en Remonstrants predikant, en Janneke Stegeman, bijbelwetenschapper en theoloog.

Beiden waarschuwen te denken, dat alle vrouwen slachtoffers zijn en mannen de daders.

Niettemin krijgt filosoof en columnist Ger Groot er van Janneke Stegeman er ferm van langs, omdat hij eerder in hetzelfde dagblad schreef, dat je een iets te lange mannelijke blik in een vrouwenbloesje niet op één hoop moet gooien met een verkrachting. Janneke Stegeman reageert met: „Groot schaart zich in het koor van mannen die zich onmiddellijk aangevallen voelen.”

Ze verzucht verder: „Wat als hij de twintigste op een dag is die in je bloesje kijkt.”

Ik waag op te merken: „Meid, knoop het bloesje ’s morgens dan wat meer dicht.”

Janneke Stegeman wil Groot geen slecht mens noemen, maar hij luistert niet naar vrouwen en zij vraagt zich af of hij „alleen maar aan je borsten denkt”.

Veel verder kom je niet met een discussie op dit ‚theologisch niveau”, hoewel Nissen, getroffen door de moed zich uit te spreken op dit terrein, iets profetisch beluistert. De bijbelse profeten verhieven immers hun stem tegen dit soort onrecht.

Overigens, hulde wie hulde toekomt. Niet dat ik „Trouw” profetisch zou willen noemen, wel is het dagblad het heikele onderwerp van de ellende die de mensen op seksueel terrein elkaar weten aan te doen niet uit de weg gegaan.

Daar was journalistieke moed voor nodig.

Leonie Breebaart, filosoof en redacteur van Trouw, leidt de zaterdagse bijlage van de krant „Letter en Geest” steeds in met een column, waarin ze voortdurend wat origineels te zeggen heeft.

In de uitgave van zaterdag 21 oktober stond als kop boven haar column „Ik ook”. Ze vertelt wat haar was overkomen en aangedaan. Niet in details., maar schrijnend is het.

Zij wil in de gevoelige discussie over Me Too voor zichzelf spreken, want dat roept alles wel op. Ze valt meteen met de deur in huis.

Leonie Breebaart schrijft recht vooruit:

„En inderdaad, IkOok. Dronken gevoerd met rum-cola. De daders waren twee bekenden, gewone Nederlanders, verdere details zal ik u besparen. En zoals zoveel vrouwen realiseerde ik me pas veel later….dat hier sprake was geweest van een verkrachting.”

Het valt volgens haar te vergeten.

Niet meer over nadenken, anders hebben ze je echt te pakken.

Ze meldde niets uit angst uitgelachen te worden.

Als krant heb je alles te maken met de golf van emoties, die Me Too omhoog heeft gestuwd. Het raakt je als lid van de redactie, maar ook persoonlijk. Wie Niet? De lezers verwachten wat van hun krant. Het liefst ook enige houvast.

Wat filosoof Breebaart schrijft in het katern Letter & Geest, waarin dieper op de dingen wordt ingegaan, is gezaghebbend.

Zij deed een stap naar voren met haar IkOok.

Het is niet toevallig, dat journalist en maker van tv-programma’s Jelle Brandt Corstius de redactie van Trouw een verhaal aanbood, waarin hij meldt dat hij in het begin van zijn werk in Hilversum was gedrogeerd en vervolgens seksueel misbruikt.

Dat gaat zo maar niet de krant in. Je wordt aangeklaagd wegens smaad. De woorden van de aanklager en de aangeklaagde staan gelijk. De rechter kan er niets mee als er geen getuigen zijn. In een deugdelijk verhaal komt ook een wederwoord voor, de mening van andere partij.

Toch kwam Jelle Brandt Corstius’ verhaal in de krant. In de vorm van een open brief.

En hoe?. Zijn Me Too, opgemaakt in een groot kader, besloeg de hele nieuwsruimte op de eerste pagina van de krant. Kan het niet wat minder?, was mijn reactie. Moet hiervoor het wereldnieuws, dat er in overvloed was, wijken?

Na het lezen had ik vrede met de presentatie. Er werden geen namen genoemd.

Wel werd vermeld, dat het misbruik hem trof in het begin van zijn werk bij de televisie.

Voor speurders was het niet moeilijk te achterhalen in welk team Jelle werkte en welke tv-bekenden van toen zijn ‚bazen’ waren. Hardop wordt niets gezegd. De advocaat dreigt, zoals hij ook bij Trouw had gedaan.

Breebaart en Brandt Corstius zijn door hun werk in de publiciteit geen onbekenden. Belangrijk is dat zij hun ten onrechte schaamte gevoel opzij hebben gezet.

Adri Vermaat, Trouws ombudsman, waarschuwt dat de kranten niet uitsluitend moeten schrijven over de ervaringen van hollywoodsterren en actrices. Het probleem zelf mag inhoudelijk zeker niet minder aandacht krijgen.

Het kan een ieder overkomen.

Op reis, om de hoek bij huis, in huis.

Wie niet?

Waar niet?

Het huis, waar het veilig moet zijn.

Waar de zorg over de (eigen) dochters groot is

maar de risico’s van de zonen niet vergeten kunnen worden.

Breebaart en Brandt Cortsius,

de moedige voorbeelden

van een dagblad.

Bert de Jong

Terug naar Weerwater. >>>>>> Home