Kernboodschappen
- Diagnose bij acute hevige pijn in de flank met bewegingsdrang in combinatie met hematurie.
- Geef bij acute hevige koliekpijn diclofenac intramusculair (voor een snel effect).
- Geef patiënten met acute hevige koliekpijn en een contra-indicatie voor diclofenac pijnstilling met morfine. Kies als middel waarmee de patiënt zelf de pijn kan bestrijden voor diclofenac of naproxen, afhankelijk van het cardiovasculair risicoprofiel.
- Beeldvormend onderzoek in de eerste dagen tot een week wordt niet aanbevolen. Bij aanhoudende klachten en/of erytrocyturie na 5 tot 7 dagen bestaat het beeldvormend onderzoek uit echografie, aangevuld met een buikoverzichtsfoto als er op de echo geen dilatatie of steen zichtbaar is.
Algemeen
- Incidentie: 3 per 1000 patiënten per jaar. Prevalentie: 8 per 1000 patiënten per jaar.
- Kinderen en adolescenten hebben zelden een urinesteen, maar vanaf de volwassen leeftijd neemt de incidentie toe.
- Mannen>vrouwen (2:1)
- Eerstegraadsfamilieleden van een persoon met een urinesteen heeft mogelijk een twee- tot driemaal zo grote kans om een urinesteen te krijgen als anderen.
- 50% binnen 7 tot 8 jaar na de eerste aanval een tweede aanval.
- Meestvoorkomende urinestenen (ruim 70%) bestaan uit calciumoxalaat, gevolgd door calciumfosfaatstenen (waaronder struviet), urinezuurstenen en zelden cystinestenen (< 1%).
Symptomen
- Eenzijdige koliekpijn: krampende pijn, gelokaliseerd in de flank, aan de zijkant van de buik of in de onderbuik, van wisselende intensiteit, die gepaard gaat met bewegingsdrang en vaak met misselijkheid en braken.
- Distale ureterstenen kunnen mictieklachten veroorzaken, zoals frequente mictie of gevoel van aandrang.
- Vaak erytrocyturie, soms macroscopische hematurie.
- Stolsels in de urine passen niet bij urinesteenlijden en zijn reden voor nadere diagnostiek.
- Urinestenen kunnen zonder klachten blijven en bijvoorbeeld alleen een microscopische hematurie veroorzaken.
Diagnose
- Anamnese: bewegingsdrang, eenzijdige koliekpijn, aard, lokalisatie en uitstraling van de pijn, familiaal, koorts, aanlegstoornis van de nieren, nierinsufficiëntie
- Klinisch: T°, BD, nierslagpijn, gelokaliseerde drukpijn thv flanken of liesstreek, peritoneale prikkeling (past niet bij ongecompliceerde lithiasis)
- Urinedipstick: hematurie, aanwezigheid van infectie?
Behandeling
- De kans op spontane steenlozing tijdens of binnen 2 maanden na de aanval is 85 tot 95% en mede afhankelijk van de grootte en lokalisatie. Doorgaans verlaat de steen het lichaam niet tijdens de aanval maar in de pijnvrije fase, binnen enkele dagen tot weken.
- Medical expulsive therapy:
- Paracetamol 1g 3x/dag
- Buscopan 10 of 20mg 3x/dag bij krampen
- Diclofenac 75mg 2x/dag (of Tramadol odis 50mg 4x/dag indien heel hevig)
- (Tamsulosine heeft geen bewezen verbetering + duur!)
- Na 2 maanden is spontane lozing niet meer te verwachten.
- De kans op een begeleidende urineweginfectie is 3 tot 12% en op urosepsis ongeveer 1%.
- De nierfunctie kan door stuwing kortdurend gestoord zijn; blijvend nierfunctieverlies is onwaarschijnlijk als de stuwing niet langer dan 1 à 2 weken duurt.
Follow-up
- Na 5-7 dagen: indien nog geen beterschap:
- Opnieuw klinisch onderzoek en urine-onderzoek
- Bij blijvende klachten: echo nieren-blaas, gevolgd door RX abdomen/urinewegen indien op echo geen steen of dilatatie aantoonbaar
- R/ Medical expulsive therapy indien pijn onder controle en dilatatie uitgesloten
- Na 4 weken:
- Indicatie CT-scan: persisterende klachten, erytrocyturie, echografisch en op de buikoverzichtsfoto geen steen zichtbaar en echografisch geen aangetoonde dilatatie.
- Als op de CT-scan (uro low dose) een kleine (< 5 mm), distale uretersteen zonder dilatatie van de urinewegen wordt vastgesteld, kan 4 weken spontane lozing worden afgewacht (en het beleid met pijnstilling worden voortgezet)
Preventie
- Voldoende water drinken (2L/24u ongeacht inspanningen)
- Vermijd overmatig gebruik van bruisende dranken, alcohol, en suikerrijke dranken. Melkproducten leiden eerder tot minder nierstenen.
- Dierlijke eiwitten lijken steenproductie te bevorderen (meer calcium vrijgezet, verhoogde uitscheiding van urinezuur)
- Fruit eten (citraat remt de kristalvorming van de urine)
Verwijzing
Overleg met de uroloog of verwijs een patiënt met (vermoeden op) een niersteen bij:
- koorts
- onbeheersbare pijn ondanks pijnstilling
- vermoeden van dubbelzijdig steenlijden
- zwangerschap
- nierinsufficiëntie (eGFR < 30 ml/min) of als bekend is dat de patiënt slechts één nier heeft
- dilatatie bij echografie of op de CT-scan
- klachten of hematurie na 4 weken en geen mogelijkheid een CT-scan aan te vragen
- persisteren van beheersbare pijn en/of erytrocyturie na:
- 4 weken, tenzij op de CT-scan een kleine, distale uretersteen (< 5 mm) is gezien
- 8 weken, als een kleine distale uretersteen nog niet is geloosd
- recidiverende stenen (meerdere stenen binnen één jaar) of een struviet-, cystine- of urinezuursteen vanwege de mogelijke consequenties voor het beleid.