Ruth 3

Ruth 3 , 31 jul 2022 Protestantse Gemeente Wormer


Gemeente van Jezus Christus,

We zijn al twee zondagen met Ruth en Naomi meegetrokken. We zegen hen aankomen in Bethlehem en we zagen Ruth aren lezen op het veld van Boaz, op de dorsvloer.

Tot nog toe leek het allemaal een zaak van overleven. Met grote toewijding heeft Ruth zich aan het werk gezet. En terwijl zij aan het werk was zat haar schoonmoeder Naomi thuis. Rouwend, zo stel ik mij voor, om haar man Elimelech en over haar zonen Machlon en Chiljon.

Maar twee weken terug leek er voorzichtig wat meer licht door het verhaal te schijnen. Dat was al aangekondigd aan het slot van het eerste hoofdstuk waar stond dat Ruth en Naomi in Bethlehem aankwamen bij het begin van de gersteoogst. En daarna hoorden we dat Ruth op de dorsvloer van Boaz kwam en dat diens oog viel op Ruth, de Moabitische, de vreemdelinge. En tussen de regels door, maar toch wel vrij duidelijk, werd de suggestie gewekt dat Boaz voor Ruth wel wat meer zou willen wezen dan een weldoener, een filantroop. Hij liet haar delen in de oogst, zei wat aardige dingen, prevelde wat over de Eeuwige die je beloont voor je werk en over zijn vleugels waaronder je als mens kunt schuilen. Misschien wordt het wat tussen die twee, tussen Ruth en Boaz, dat zou kunnen.

Een niet geringe rol daarin is weggelegd voor Naomi. Het vorige hoofdstuk was ze bijna afwezig en zat ze afwachtend thuis. Ik stel me voor dat er af en toe bekenden aankwamen die vroegen hoe het met haar ging en die dan luisterden naar haar verhaal, of die vonden dat het nu zo langzaam aan wel genoeg was met die rouw. Dat ze er wel erg in bleef hangen en wel erg negatief was. Alsof je als mens over een knop beschikt die je kan omzetten, waardoor het leven weer lichter wordt en je positiever gaat denken. Maar zo werkt het natuurlijk niet.

Slechts gaandeweg verandert er iets. Komt toch het moment waarop je het leven zo goed en zo kwaad als het gaat weer oppakt. Misschien kwam dat moment bij Naomi die avond dat Ruth thuiskwam van het veld, haar armen vol aren, en zij Naomi vertelde over Boaz. Misschien kan Boaz lossen, misschien kan hij Ruths toekomst zijn en zij die van hem. Maar dan moet er wel wat gebeuren. In het Hooglied mag dan staan dat je de liefde niet moet prikkelen alvorens het haar behaagt, maar je moet het er in de liefde ook niet maar een beetje op aan laten komen. Je moet het lot ook een handje helpen. Dus Naomi bedenkt een plan.

Vannacht gaat Boaz wannen op de dorsvloer. Het graan zuiveren van kaf door het in de avondwind op te werpen. En dan gaat hij met de mannen eten en drinken. Een glaasje en nog een glaasje, om te vieren dat de oogst binnen is. En als dan de mannen huiswaarts gekeerd zijn dan gaat hij - Boaz - liggen op de dorsvloer om die kostbare oogst te bewaken. Welnu Ruth: was je, zalf je, doe je kleed om, daal af naar de dorsvloer… maak je niet aan hem bekend voordat hij uitgegeten en uitgedronken is, maar als hij gaat liggen – en jij weet waar – kom dan, ontbloot zijn voeteneinde, de tekst is ook hier dubbelzinnig, en ga liggen. Je voelt de spanning. De kerk die moeite heeft met erotiek heeft te weinig oude testament gelezen, te weinig Ruth, te weinig Hooglied. Ontbloot zijn voeteneind en ga liggen – zegt Naomi – hij – Boaz - zal je melden wat je moet doen. Al lijkt dat laatste advies van Naomi me in z’n algemeenheid niet verstandig. Ik zou het zeker niet aan uw kleindochter geven.

Ruth antwoordt: alles wat jij mijn zegt, zal ik doen. En zo daalt zij af naar de dorsvloer… voor dit waagstuk in de nacht. Hoe kwetsbaar, ongeharnast, hoe sterk en spannend.

Boaz at en dronk, hij had een goede dronk. Toen kwam hij en ging liggen aan de rand van de korenhoop en zij kwam, in stilte, ontblootte zijn voeteneinde en ging liggen.

Het geschiedde, halverwege deze nacht … Het is een nacht, die je normaal alleen in films ziet, het is een nacht die wordt bezongen in het mooiste lied… maar het staat toch echt in de heilige schrift. Het geschiedde halverwege deze nacht – niet zomaar een nacht maar deze beslissende nacht – dat de man opschrok en om zich heen greep. En zie: een vrouw lag aan zijn voeteneinde…

Het zal je maar gebeuren. Hij zei: wie ben jij? Zei zei: ik ben Ruth, je dienares. Spreid toch je vleugels uit over je dienares, je bent immers een losser. Ruth gebruikt hier dezelfde woorden die Boaz in het vorige hoofdstuk tegen haar zei: `moge je beloning volkomen zijn, van de kant van de Eeuwige, de God van Israël, je bent komen schuilen onder zijn vleugels.` Dat was mooi gezegd door Boaz, maar het zou vrome praat blijven als je er niet bij zegt of denkt dat mensen voor elkaar die vleugels van de Eeuwige moeten zijn. Je kunt de mooiste dingen over God zeggen – dat je bij God kunt schuilen, dat God je begrijpt, dat God vrede is en liefde , enzovoort, enzovoort – maar als we dat niet ook voor elkaar willen waarmaken dan is dat toch een beetje vloeken in de kerk. Dan gebeurt God niet aan ons.

Dus Boaz wordt door Ruth aan zijn eigen woorden herinnerd. Al is dat misschien ook niet echt nodig, want die Boaz, dat wisten we al, die deugt. Dat is een geweldige man, zoals Ruth een geweldige vrouw is. Aan die twee kunnen we horen en zien hoe de goede God het met ons voorheeft. `Nu mijn dochter`- door het patriarchale moeten we maar heenlezen - `Nu mijn dochter, alles wat jij mij zegt, zal ik voor je doen`. Toen Ruth aan het begin van de avond naar het veld van Boaz vertrok beloofde ze haar schoonmoeder Naomi alles te zullen doen wat zij geboden had, nu zal Boaz alles doen wat Ruth zegt.

We vermoeden een goede afloop. In een film zou de camera uitzoomen en de geliefden samen achterlaten op de dorsvloer. En wij zouden weten: het komt goed, met Ruth en met Boaz. En in hen – dwars door alles heen – ook met Naomi.

Maar zover is het nog niet en we weten ook niet of het zover gaat komen…want er is nog een man die in verwantschap dichterbij staat dan Boaz. Die man heeft meer rechten en als hij daar gebruik van maakt dan zal niet Boaz het land verwerven en Ruth trouwen, maar hij.

We hebben vanmorgen dus een aardige cliffhanger, hoe zal het aflopen. Met Ruth, met Naomi, met Boaz? Met u met mij?

Bij het ochtendgloren keert Ruth terug naar Naomi. In haar doek draagt ze zes maten gerst. Boaz heeft ze zorgvuldig geteld: één, twee,… bij zes hield hij op. Zes dat is net geen zeven, er ontbreekt nog iets, zes is nog niet de volheid. Zeven wel. Zeven staat voor de sabbat, voor de rust voor de vrede, voor de hemel die de aarde kust.

Maar zes is daarmee wel het getal van de belofte. En daarmee, met die zes maten gerst, met die belofte, keert Ruth vanmorgen terug naar Naomi. Het gaat wat worden. En zou je kunnen zeggen, ik hoop het voor u en voor mij, misschien lopen we allemaal wel met die zes maten gerst. We zijn er nog niet en misschien duurt het wachten na al die inzet en moeite wel een leven lang. We weten niet hoe het uitvalt, maar we gaan met in onze doek, die belofte, als zes maten gerst, het woord van deze God. Die nooit laat varen het werk van zijn handen. Lof zij U Christus, in eeuwigheid. Amen.