Vredeszondag 16 september 2018, Protestantse Gemeente Assendelft
Gemeente van Jezus Christus,
Het thema van deze vredeszondag is generaties voor vrede. Het lied na de eerste lezing zong ervan: `Wat onze ouders ons vertelden, zullen we onze kinderen melden. Leer zijn liefdeswet, breng wat is gebeurd in herinnering, ken je geschiedenis. ` En de lezing uit het boek Deuteronomium begint met een oproep: Hoor naar de inzettingen, en naar de rechten die ik u leer te doen, opdat gij leeft, en komt en het land beërft, dat de Heer, de God van uw vaderen, u geeft.`
Die God gaat dus al generaties mee. Het is de God van de voorouders. Gaandeweg is Israël die God op het spoor gekomen. Waar gerechtigheid geschiedde, waar mensen opkwamen voor de arme de weduwe en de wees, waar vrede woonde: daar was deze bijzondere God aan het werk. Hij is herkenbaar waar het goede gedaan wordt.
Het geloof van Israël is een oproep om de stem van deze God te horen en te leven uit wat je gehoord hebt. In een wereld vol geluiden, praatjes, nepnieuws, misleiding, je oren spitsen om die ene stem te horen. Dat vereist oefening, steeds weer. Welke stem hoor je? Gematigde oppositie in Syrië blijkt vaak een ander woord voor islamistische terreurgroepen die de mensenrechten schenden, vrouwen onderdrukken, martelen en moorden. Ze werden gesteund door de Nederlandse overheid. De bank van 16 miljoen mensen op het kleine stukje aarde – het klinkt zo aardig - was betrokken bij corruptie en witwaspraktijken. In de veelheid van geluiden is het moeilijk die stem te verstaan, geen andere goden achterna te lopen.
Maar Israël heeft een stem gehoord. Ze heeft geen gestalte gezien, geen wezen, ze heeft alleen gehoord. Een weg ten leven, tien woorden. Zo zal het zijn in het land dat je zal beërven. Maar om dat land te kunnen ontvangen, om er te kunnen wonen, moet er schoon schip gemaakt worden. Vandaar die oproep om je ziel te bewaren, om je leven niet uit te leveren aan beelden. Bedoeld zijn machten die als goden over ons heersen, die ons leven bepalen. Zon, maan en sterren. Dat oude natuurgeloof. Zoals wij geneigd zijn te geloven in de vrije markt of in wat natuurlijk zou zijn, vanzelfsprekend. In wat `nu eenmaal` is zoals het is, en altijd al zo was en dus ook nooit veranderen zal. Om voor hen te buigen en die te dienen…Israël heeft geen vrede met het bestaande. Van generatie op generatie vertelt ze over een andere mogelijkheid. Maar u heeft de Heer genomen en weggevoerd uit de ijzeroven van Egypte. Die ijzeroven waarin wapens en zwaarden smeedde om de ander te verslinden. Je bent eruit bevrijd.
Maar wat is er nu zo mis met die beelden? Niet met die boeddha beeldjes in de tuin of met die beelden in de Rooms Katholieke kerk, die hebben niet zoveel in te brengen, maar met die beelden in je hoofd en in de samenleving. Die beelden van jezelf en van de ander. De stem die Israël gehoord heeft is een stem die onze beelden verpulvert. De mens is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Iedere ander is beelddrager van God en van God mag je geen beeld maken. Want als je een beeld maakt dan leg je de ander vast. Schele Henkie uit de klas, de gelukzoeker uit Noord Afrika (alsof jezelf geen geluk zoekt) … En als je de ander en jezelf vastlegt dan kan je geen kant meer op. Dan kan je de werkelijkheid niet meer veranderen. De stem die hier klinkt is er één die oproept om geen beelden te maken, om God en de ander niet vast te pinnen. Alleen zo blijft er beloofd land in zicht.
Toch stelt ieder mens de vraag: wie ben ik? En: wie ben jij? En wat zeg je dan? Zo heeft de kerk de eeuwen door ook de vraag beantwoord die Jezus aan zijn leerlingen stelt: maar jij, wie zeg jij dat ik ben? Petrus geeft antwoord: U bent de gezalfde van God. Het is een correct antwoord. Toch moeten de leerlingen het vooral niet verder vertellen. Aan die titel `Messias, gezalfde` zaten beelden en verwachtingen vast. Koningen werden gezalfd. Wat stelt Petrus zich voor? Jezus als koning, machtig regerend, en zichzelf misschien wel als een van zijn trouwe dienaren. En wat zou je dan niet allemaal kunnen doen in naam van die Christus, je wil het niet weten, maar we weten het. Wat er allemaal niet gebeurd is in christus’ naam, in naam van wat `christelijk` heet.
Petrus heeft nog geen antwoord gegeven of Jezus begint erover dat hij veel moet lijden. Als je wilt weten wie ik ben: een lijdende Messias. Geen koning van nature, niet het beeld dat mensen van mij maken, niet machtig, in ieder geval niet op de manier waarop de machten in de wereld bezig zijn. Misschien zegt Jezus wel: als je wilt weten wie ik ben, ik ben de lijdende. Ik ben die mens van die beelden die je liever niet ziet. Ik ben die mens die weet van Egypte, van de ellende en de angst. En ik ben de mens van de uittocht, van opstanding op de derde dag. De mens die weet heeft van de wet. Niet de wet die door de eigen overheid overtreden wordt, niet de wet die mensen in het nauw brengt of kinderen uitzet, maar een wet die weet van uittocht uit de benauwdheid.
Het beeld van de lijdend is een beeld dat je net als Petrus liever niet ziet. Omdat je er niets mee kunt, ook omdat je onmachtig bent, vaak niet weet wat je ermee aan moet. Maar je kunt er niet omheen. Welk beeld zie je, wil je zien, kun je zien? Met wat voor beelden en meningen leef je? In de veelheid van beelden en geluiden heeft Israël een stem gehoord…
Op de dag dat jij stond voor het aangezicht van de Heer, jouw God, bij Horeb: toen zei de Heer tot mij: verzamel mij dit volk, en ik zal het mijn woorden doen horen opdat zij leren ontzag voor mij te hebben, alle dagen die zij zullen leven op de aardbodem en hun kinderen leren. Deze woorden spreekt Mozes aan het eind van zijn leven, maar dat verhaal is veel later verteld, voor latere generaties. Waarschijnlijk opgeschreven in de zevende eeuw voor onze jaartelling. Ook toen was de stem van Mozes een vreemde stem en leek Kanaän in de verste verte niet op het land van belofte. Een nieuwe generatie moest het weer horen.
De wet voor de tweede keer. Wet, dat wat je moet weten. Een stem, alleen een stem, kritisch op al onze beelden en op al onze goden en op al onze zekerheden. Een beeldenstorm. Die is nodig, steeds weer. Om vrij te kunnen zijn, om elkaar een naaste te kunnen zijn, om recht te kunnen doen, om mens te kunnen zijn, in vrede met elkaar. Amen.