Efese 2, 4-10
maar God, die rijk is in ontferming,
heeft ons door zijn veelvuldige liefde
waarmee hij ons heeft liefgehad
ook óns, die in misdaden doden waren,
met Christus levend gemaakt;
uit genade bent u
mensen die gered zijn;
hij heeft ons
in Christus Jezus mee-opgewekt
en met hem een zetel gegeven
in de hemelse gewesten,
om in de eeuwen die komen
de allesovertreffende rijkdom
van zijn genade
te tonen
in goedgunstigheid over ons
in Christus Jezus.
Ja, uit de genade
bent u mensen die gered zijn door het geloof;
en dat niet dankzij uzelf:
Gods gave is het;
niet dankzij uw werken,-
laat niemand zich daarop beroemen!
Want zijn maaksel zijn wij,
in Christus Jezus geschapen
voor goede werken,
die God heeft voorbereid
opdat wij daarin zullen wandelen.
Gemeente van Jezus Christus,
Het is geen tekst in gewone taal, dat stukje uit de Efesebrief. Waarschijnlijk is het dat ook nooit geweest. Ook niet rond het jaar 75 na Christus toen deze brief geschreven werd. Hoogstwaarschijnlijk niet door Paulus en waarschijnlijk ook niet alleen aan de gemeente te Efeze, een stad aan de westkust van het huidige Turkije.
De brief was waarschijnlijk een rondzendbrief voor meerdere gemeentes, in de eerste plaats gericht aan niet Joden die Jezus Christus beleden.
Er is in hun leven nogal wat veranderd. Hoe was dat nu, dat leven buiten de Opgestane? De schrijver schildert het in de donkerste kleuren. We waren – zo zegt hij - in misdaden, doden. Met andere woorden: dat hele leven was één massief verzet tegen het goede dat déze God zegt en doet.
Ik ben geneigd hem in de reden te vallen. Het valt toch wel een beetje mee? Met wat goede wil komen we een heel eind. We komen er wel uit met de derde wereld, het geweld, de vluchtelingenstroom, het milieu. Het kan even duren, maar de techniek staat ook niet stil en we hebben in Nederland al zeventig jaar geen oorlog meer. Dus misschien komt het toch wel goed, iedere dag een beetje beter.
De schrijver van de Efesebrief haalt daar een dikke streep door. Pasen is niet de laatste stap op een weg naar een steeds mooiere wereld. Pasen is niet de kroon op de o zo geweldig humane mens. Nee. Pasen is opstanding uit de crisis, uit de dood. Pasen is opstanding uit de misdadigheid van zinloosheid, eenzaamheid, geweld, armoede.
Volgens de schrijver van de brief waren wij er beroerd aan toe. Misschien hadden we het niet eens zo in de gaten. Maar toen we van de Messias hoorden, tja, dat was wat. Hij zegt het zo: `God, die rijk is aan ontferming heeft door zijn veelvuldige liefde waarmee hij ons heeft liefgehad…` Ach, dat is zo mooi. Het klinkt wat ouderwets, dat woord ontferming. Maar het heeft ermee te maken dat iemand in zijn binnenste is geraakt. Nou, God is door ons in zijn binnenste geraakt. Hij is met ons bewogen en hij kan er niet omheen. Hij gaat niet nog eens een straatje om omdat het toch wel erg stinkt in die sloppenwijk. Hij duikt ook niet achter het rek in de supermarkt omdat hij niet weet wat hij moet zeggen tegen de man die net zijn brouw verloren heeft.
Hij blijft ook niet veilig op afstand omdat het Hem weleens de kop zou kunnen kosten. Nee, hij heeft ons liefgehad. Hij kon niet anders. En iedere keer als we die God aanroepen voor de nood van de wereld of de nood in ons eigen leven dan is dat omdat je dat gehoord hebt. Dat hij rijk is aan ontferming en dat Hij ons zo buitensporig liefheeft.
De verteller van de Efesebrief gaat verder. `Hij heeft je een stoel gegeven in de hemelse gewesten.` Daar en dan zul je het beleven. Dat staat nog uit, maar de hele bijbel vertelt ervan. `Uw wil geschiede…` Zoals het in de hemel is zo zal het op aarde zijn. De kinderen leren het al God zij dank. Dat we niet alleen zijn op de aarde en dat we nooit alleen zijn geweest.
Geloof je dat nu allemaal? Het staat er zo mooi: `…uit genade bent u mensen die gered zijn door het geloof.` Gelukkig staat er niet dat ik gered ben door mijn geloof. Ik weet niet of u dat herkent, maar dat geloof van mij is soms heel groot – ik heb dat bijvoorbeeld bij Bach – en soms is het helemaal niets. Het is in ieder geval geen constante innerlijke zekerheid van zoveel op de schaal van Paulus, Calvijn of de Protestantse Orthodoxie. Gelukkig gaat het ook in de Efesebrief niet om ons geloof, maar om het geloof van God. Om wat God geeft, zomaar, om niet. Of toch, omdat déze God God is en liefheeft.
Geloof gaat dus ook niet om de vraag of je nu echt gelooft dat je met vijf broden en twee vissen een grote menigte te eten kunt geven. De één zal zeggen dat het gaat om de betekenis van het verhaal en de ander zal zeggen dat het erom gaat dat je gelooft als een kind. En dan ben je dus feitelijk uitgepraat over dat geloof van ons.
Toch wil het verhaal wat meer. Het is bijna Pascha, het joodse feest van de bevrijding uit Egypte. Dat feest van erop of eronder. En dan is er tekort voor de menigte. Nu is er tussen de commentaren op deze tekst een verschil van mening. Heeft het wonder nu plaatsgehad toen Jezus de zegen uitsprak over het brood, of had het wonder plaats tijdens het delen. Ontstaat er door een magisch ritueel een soort zelfrijzend bakmeel, of gaat het hier om Jezus die ons voorgaat in het delen van het brood? Of gaat het zelfs verder dan dat, en gaat het om Jezus die zelf het brood is, zichzelf liefdevol deelt, zo eindeloos dat er genoeg is.
Meer dan genoeg, voor de menigte, en voor Griekenland, Spanje en Italië, voor de kinderen in de illegale naaiateliers in Bangladesh en voor de hulpafhankelijke vrouw die graag een uurtje meer zorg zou krijgen.
Dat kan natuurlijk niet, dat gelooft geen mens. Het zou bovendien verschrikkelijk slecht zijn voor de economie. Als het brood gratis is kan de bijstandsuitkering omlaag, moeten bakkers gecompenseerd en daalt de graanprijs. De aandelen Bolletje – als die bestaan, dat weet ik niet – zouden op slag niets meer waard zijn…en toch. In de kerk doen we het met die onmogelijkheid. Hoe ongeloofwaardig ook. Een God, een mens, die zichzelf liefdevol deelt.
En waar alles dood loopt, daar zullen we horen van vrouwen die op weg gaan. Vroeg in de morgen. Daar zullen we horen van mensen die opstaan, aan dood en crisis voorbij. Van leven in overvloed, genoeg voor iedereen. Gods wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde. Door God die rijk is aan ontferming. Amen.