Paasmorgen 1 april 2018 Protestantse Gemeente Assendelft
Gemeente van Jezus Christus,
Dit jaar dacht ik er goed aan te doen van het leesrooster af te wijken en eens niet het Paasevangelie van Johannes te lezen, maar dat van Marcus. Een goede gedachte ware het niet dat ik haar vorig jaar en het jaar daarvoor ook al had. Maar het liturgieboekje was al samengesteld en door Nicolien opgemaakt dus dit jaar wederom Marcus.
Marcus is van de vier evangeliën in de bijbel het oudste. Dat wil niet zeggen dat het het meest betrouwbaar is in de zin van het meest historisch. Evangeliën zijn geen ooggetuigenverslagen, dat geldt ook voor Marcus. Hij heeft Jezus niet meegemaakt. Maar hij kende wel Jezus’ verhaal. Zijn weg op aarde en de wonderlijke verhalen die na zijn dood verteld werden. Marcus schreef dat verhaal op om zijn lezers en hoorders te verkondigen wie Jezus was. In zijn tijd was het volstrekt normaal om daarbij de verhalen naar je hand te zetten. Vandaar dat de evangeliën onderling ook zo verschillen en dat later Mattheüs en Lucas het verhaal van Mattheüs weer gebruikt als bron voor hun verhaal, het aanvulden en soms radicaal veranderden.
Ook het evangelie van Marcus zelf heeft men ook aangepast. Latere redacteuren of overschrijvers moeten gedacht hebben: dat slot, dat kan zo niet - `En zij zeiden tegen niemand iets, want zij waren bevreesd` - en ze hebben er een heel stuk aan toegevoegd. Maar wij vanmorgen ophielden met lezen, daar houdt de beste versie die we van het verhaal van Marcus hebben op. Een open einde. `En zij zeiden tegen niemand iets, want zij waren bevreesd. ` Wij zingen `heil ’ge dag na angst en vrees`, maar Marcus die laat die vrouwen rustige bevreesd zijn ook al is de Heer opgestaan. Helemaal geen heilige dag, misschien wel een heel gewone dag. We weten het niet. We weten bij Marcus niet eens of die vrouwen Jezus wel te zien krijgen, of ze ‘m gaan ontmoeten en hoe dat dan zal zijn.
En daar ging het nou net om. Kom je met Pasen naar de kerk en krijg je ‘m niet te zien. Het enige dat we wel te zien krijgen dat de steen voor het graf is weggerold – en pas toen zagen we hoe groot die steen was – en een man in wit linnen in dat graf, zittende te rechterzijde. Die man die was er ook toen Jezus gearresteerd werd. Hij wilde Jezus volgen, maar toen ze hem wilden grijpen lied hij dat kleed achter en vluchtte naakt weg. Maar nu zit hij er weer. Netjes aangekleed. Wie die jongeman is weten we niet, maar het kan ieder mens zijn. Je wil Jezus volgen maar je raakt hem kwijt. Naakt en kwetsbaar. Maar nu zit hij hier in het geopende graf. Sommige bijbeluitleggers vermoeden dat Marcus zichzelf met die jongeman een plaats in het verhaal gegeven heeft. Ik, Marcus, ik wilde Jezus volgen maar ben hem kwijtgeraakt. Maar nu verkondig ik jullie: u zoekt Jezus de Nazarener, de gekruisigde. Hij is opgewekt. Hij is hier niet. Zie de plaats waar ze hem gelegd hebben.
Die drie vrouwen die weten niet wat ze ermee aan moeten. Dat merk je. Wat moet je er nu van denken. Als ze hem gewoon hadden kunnen zalven zoals ze van plan waren, dan hadden ze daarmee misschien deze verschrikkelijke dagen een beetje kunnen afronden. Dan hadden ze een stap kunnen zetten op die lange en ingewikkelde weg van rouw en verdriet. Dan waren ze misschien toch – al was het maar een heel klein beetje – verder gekomen. Maar dit is niets. Hoe was het op de begraafplaats. Ja, vreemd. De steen was weggerold. We zagen nu pas hoe groot die was. En er zat een man in et graf die vertelde dat Jezus de gekruisigde is opgewekt. Dat hij daar dus niet was.
Eigenlijk `hebben` wij vanmorgen net zo weinig als die drie vrouwen op Paasmorgen. Ook wij hebben alleen een bericht, een verhaal. De gekruisigde is opgewekt. Ga naar zijn leerlingen dat Hij u voorgaat naar Galilea. Daar zullen jullie hem zien. En dan vluchten de vrouwen weg…
Een vreemd einde. Maar wat er nu zo mooi aan is dat is dat dit einde weer verwijst naar het begin van het verhaal van Marcus. Dat verhaal dat begint met Johannes de Doper en met de roeping van de leerlingen en de genezing van een bezetene. Dat speelt allemaal in Galilea. Daar kwamen die vrouwen ook vandaan. Dus wat die jongeling in dat graf, misschien wel Marcus, ons zegt dat is: ga terug naar je gewone leven, begin weer waar je gebleven was. Maar weet wel dat er één belangrijk verschil is. Als je dat hele verhaal van Jezus gehoord hebt tot en met dat geopende graf dan weet je dat hij je voorgaat. Waar je ook komt en wat je ook meemaakt, je mag weten dat hij daar ook geweest is. Zelfs in de dood. En wat je ook mag weten dat is dat je hem zult zien…
Jezus gaat je voor en je zult hem zien. De vrouwen schrikken en vluchten weg. Ze zijn bevreesd. Hun hele wereldbeeld, in één nacht veranderd. Hoe zou het verhaal verder gaan… Ga straks maar naar huis zegt Marcus, naar je gewone leven. Jezus gaat je voor en je zult hem zien.
En toen ik dat bedacht schoot me een versje te binnen. Helemaal niet het soort versjes waar ik vaak aan denk. `Ik wandel in het licht met Jezus`. Dan kan je nog zo bang zijn en dan kan het in je leven nog zo donker zijn, maar dan is er toch vooral ook die tegenstem die je er wat uittilt. Omdat hij je voorgaat en omdat je hem zult zien.
Ik wandel in het licht met Jezus,
En 'k luister naar zijn dierb're stem,
En niets kan m' ooit van Jezus scheiden,
Sinds ik wandel in het licht met Hem.
Amen