Zondag 3 augustus 2014 Protestantse Gemeente Uitgeest- Akersloot
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Het is een beetje uit de hand gelopen met het koningschap in Israël Beter was het geweest als er helemaal geen koning was gekomen. God is immers koning. Maar als het dan toch moet, omdat het volk het wil, laat het dan een Messiaanse koning wezen. Een koning die staat voor gerechtigheid en vrede.
Maar zo is het niet gegaan. Al tijdens de regeerperiodes van David en Salomo ging het bergafwaarts met dat koningschap. Meer goud dan god, meer hebben dan zijn. En de mensen van de rekening zijn altijd dezelfde. In bijbelse taal: de arme, de weduwe en de wees.
Tegenover koning Achab en koningin Izebel staat een profeet op. Elia. En een profeet dat is geen toekomstvoorspeller, maar dat is een mens die staat voor die andere God. Die God van wie we zongen aan het begin van deze dienst dat hij spijze geeft aan wie hongert en weduw en ontheemde doet wonen op zijn erf. Elia is zo’n profeet. Zo’n man Gods.
Er is geen regen in het land. In het boek Leviticus staat nu het volgende: Ik ben de Eeuwige, als gij gaat in mijn inzettingen en gij mijn geboden bewaart en die doet, zo zal ik regen geven op haar tijd….en gij zult uw brood eten tot verzadiging.` Met andere woorden: als je leeft naar de Thora, naar dat richtsnoer ten leven, dan is er regen, dan is er brood, dan is er toekomst. Maar blijkbaar is het omgekeerde ook waar. Als Gods geboden met voeten getreden worden ten koste van mensen die toch al niets hebben dan is het leven dor, dan ben je als samenleving ten dode opgeschreven.
En in die situatie krijgt Elia te horen dat hij moet opstaan. Opstaan, opstanding…als die woorden klinken dan mag je je gaan afvragen of er toch geen verandering mogelijk is. Of het toch niet zou kunnen: opstanding uit de dood? En zou dat dan ook niet vandaag kunnen. In Israël, bij Hamaz, in Oekraïne, Nigeria, Syrië, Irak? Of dichterbij waar relaties verdord zijn, vruchteloos, de dood in de pot? Zou het kunnen?
Elia – de man Gods – staat op en gaat naar het Woord van de Heer naar een weduwe in Sarfath. Hij vraagt om water en als zij dat voor hem gehaald heeft om brood. Bij God! Zo waar de Heer leeft! Had ik het maar! Het is net als bij die leerlingen in het evangelie. We hebben niets. In ieder geval hebben we veel te weinig. Ja, vijf broden en twee vissen. Doe het er maar mee. Wat heb je in handen tegenover het geweld, de onmacht, de crisis van het milieu, het egoïsme, je eigen tekort? Zie mij, zie ons. Ik heb wat houtjes gesprokkeld, nu ga ik het klaarmaken voor mij en mijn zoon, we eten het en dan sterven wij.
Misschien geloof je er niet meer in. Een leven na de dood, dat zou nog wel kunnen – daar kunnen we niet bij. Maar wat de aarde betreft: ten dode opgeschreven. Er is genoeg voor iedereen, maar er wordt honger geleden. Er zijn bezittingen van dierbaren, maar je kunt er niet bij. Er zijn alternatieve energiebronnen maar ze zijn te duur. We zijn welvarend maar de zorg voor kwetsbaren staat onder druk. Ik heb wat houtjes gesprokkeld, we eten het en dan sterven wij. Wat moet je meer over het leven zeggen?
Toen zei Elia tot haar: vrees niet, ga maar, doe maar zoals je gesproken hebt
alleen, maak eerst daarvan voor mij een kleine koeken breng die naar buiten, naar mij; voor jou en je zoon doe je het op het laatst;
Vrees niet! Hoe moet je dat nu verstaan? Het klinkt in de bijbel meestal daar waar mensen alle reden hebben tot angst. En daar klinkt het bijna cynisch omdat doden bij ons in de regel niet opstaan, omdat er tekort is dat niet wordt aangevuld. Vrees niet! Doe nu maar wat je van plan bent, maar breng mij eerst een kleine koek… doe nu maar, wat je al van plan was, maar het zou kunnen dat het toch allemaal anders loopt. Het zou toch kunnen dat jij en jouw zoon – bijbels beeld voor jouw toekomst – niet sterven. Het zou toch kunnen dat het meel niet opraakt, de olie niet minder wordt. Het zou toch kunnen dat het ondanks Gaza, Isis, Oekraïne, je kapotte relatie, de uitslag van de dokter…want, zo zegt de Heer. Ja, ik bedenk het niet zelf. Ik zou het zelf nooit bedenken. Op is op, dood is dood. Ik maak me geen illusies, laat me geen rad voor ogen draaien. Maar als de Heer het zegt dat het meel in de pot niet opraakt en de fles olie niet minder wordt, ja, dan moet ik het wel geloven, ondanks mijzelf, ondanks dat ik het misschien wel helemaal niet geloof.
en zij ging heen en deed naar het woord van Elia
en zij at, zij, hij en haar huis, dagen; het meel in de pot raakte niet op
en de fles olie werd niet minder overeenkomstig het woord van de Eeuwige. Moge het zo zijn. Dwars tegen alles in, ongelooflijk. Genoeg voor iedereen. In Jezus’ naam. amen.