Mattheus 24, 32-44, zondag 1 december 2013, eerste adventszondag, Broek in Waterland
Gemeente van Jezus Christus,
De afgelopen weken was ik een beetje op en neer aan het mailen met het Marker Mannenkoor. U kan zich misschien een beetje voorstellen hoe dat gaat. Wat willen jullie zingen, wat ga jij lezen? Past dat een beetje bij elkaar?
We zijn er niet helemaal uitgekomen en eigenlijk is dat helemaal niet erg. Het koor is al een klein beetje in kerstsferen en ik zit nog aan het begin van advent.
Het koor zat al een beetje in de `Heilige Nacht` en ik zat de afgelopen week nog een beetje bij die vijgeboom en het verschijnen van de Mensenzoon in onze geschiedenis.
U begrijpt dat dat deze dienst onder spanning zet: verwachting en vervulling. Advent en Kerstmis. Het donker en het licht.
Laat ik beginnen bij de verwachting. De opstellers van de leesroosters zetten op deze zondag een tekst die niet verwijst naar Jezus’ geboorte, maar naar zijn verschijnen in onze geschiedenis. Mattheüs vertelt van de vijgeboom. . De boom die symbool staat voor het goede leven.
Het is een hoge boom die wel tien meter hoog kan worden. Tweemaal per jaar draagt zij vrucht. Heerlijke vruchten die bovendien nuttig zijn tegen builen of als laxeermiddel
Zij heeft grote bladeren waarin je je heerlijk kunt verstoppen zoals de kleine tollenaar Zacheüs deed toen Jezus Jericho binnenkwam en niemand die belastingambtenaar een plaatsje vooraan gunde.
Een schaduwrijke boom, een bescherming tegen te felle zonnestralen.
Ja, die vijgenboom, geen boom zo schoon zou je kunnen zeggen.
Symbool van overvloed, heelheid, geborgenheid en vrede. Als de bijbel ons vertellen wil dat het leven tot zijn bestemming komt, helemaal is zoals het moet zijn, dan klinken de woorden: een ieder onder zijn wijnstok én onder zijn vijgenboom. Deze boom staat symbool voor het leven dat goed is.
Wat Jezus zegt is dat we op die vijgenboom moeten letten. Dat we er lering uitmoeten trekken. Want wat wil het geval? Die overvloedige en prachtige vijgenboom die is buiten de bloeiperiode schijnbaar zo dood als een pier. Niets maar dan ook niets wijst erop dat het nog wat wordt.
We kunnen zingen van kerstmis, van de heilige nacht, van het heilig kind…maar ja. Wat wijst erop dat het goed komt, met ons, met de wereld? We lezen onze kranten en we kijken naar het journaal. En de buren hebben hun kindje verloren, en de oorlog in Syrië gaat door, en van vrienden die uit elkaar gaan en hun kinderen die worden er het meest door worden verscheurd, en je vrouw is verschrikkelijk ziek en voor sommige mensen op de Filipijnen maakte het niet zo veel uit een zondvloed als in de dagen van Noach of het verwoestende natuurgeweld in onze dagen.
Je kunt natuurlijk niet tegen al die mensen, of tegen jezelf, zeggen: straks komt het kindje Jezus en dan komt alles goed. Dat zou een wat al te kinderlijk geloof zijn.
En toch… de bijbel rekent wel met een andere mogelijkheid, een in onze ogen naïeve mogelijkheid, niet van deze wereld. Leer van de vijgenboom deze les. Dat het zomer wordt. Onverwacht wat je niet had gedacht.
De Mensenzoon zal komen als een dief in de nacht. Je rekent er niet op. Ik heb het niet zo op dieven. Ik heb goede sloten op mijn deuren en ik heb onlangs mijn inboedel hoger verzekerd. Ik speel graag op safe. Maar hier in de kerk kan ik dat wel vergeten. Die dief in de nacht komt, of ik wil of niet.
Ik kan op deze eerste zondag van advent de Heer nog op afstand willen houden, maar het koor zingt al van een heilige nacht die komen gaat. Ik kan hem niet buiten houden. Ik ben dan wel een beetje als die herbergier- ga maar een deurtje verder met uw kerstliederen, we zijn er nog niet aan toe op de eerste advent- maar over vier weken ben ik er waarschijnlijk ook nog niet aan toe. Misschien ben ik wel nooit echt toe aan kerstmis. Maar hij komt. Als je het niet verwacht, als je misschien al alle verwachting en alle hoop hebt opgegeven. Misschien juist dan.
De mannen zijn op het veld aan het werk, de vrouwen zijn aan het malen. De een wordt meegenomen, de ander niet. Ja, daar moet ik het toch over hebben. Wat dat betekent. De kerk heeft daar een hele enge leer van gemaakt – de zogenoemde uitverkiezingsleer. Die komt erop neer dat God met een volstrekte willekeur de ene mens wel aanneemt en de ander niet. Dat is hier niet bedoeld. Maar wat we er wel in mogen horen is een oordeel over het kwaad. Als de vijgenboom bloeit en een ieder zit onder de vijgenboom, dan is er geen plaats meer voor wat het leven verduistert. Voor het onrecht en het geweld, de honger en de oorlog. Oude dromen en visioenen van profeten en zieners worden waar. Er zal vrede zijn, de vrede die ons in een heilige nacht door engelen is toegezongen. Onverwacht, wat je niet had gedacht…
Dit vroege voorjaar was ik met mijn vriendin bij haar zoon en schoondochter in Londen. Het was winter en er lag sneeuw. Voor de kerk van Sint Maarten staat een beeld. Het kindje Jezus lag bedekt onder een klein laagje sneeuw. Hij was met zijn navelstreng verbonden aan een massief stuk steen. Verbonden aan deze aarde, verbonden aan ons. In die massieve steen, in die sokkel, stond gebeiteld: en leefde onder ons.
De volgende dag liepen we door een park. We zagen een vijg. Midden in de winter. Toen zag ik nog niet dat die vijg vertelde van toekomst. Dan is het niet meer zo onbarmhartig koud, zo aardedonker, zo van God verlaten.
Hij komt ons tegemoet. Als een van ons, als dief in de nacht. En we zullen geen verweer hebben…als hij komt. Amen.
(met dank gebruik gemaakt van een preek mijn vriend en collega, Piet Vliegenthart)