Zondag 28 januari 2018, Protestantse Gemeenten Zuiderwoude en Broek in Waterland
Marcus 1, 21-28 (eigen vertaling)
En zij gingen Kapernaüm binnen
en terstond op de sabbatten ging hij de synagoge binnen en onderrichtte
En zij stonden versteld van zijn onderricht
Want hij onderwees hen met gezag en niet zoals de schriftgeleerden
Terstond was er in hun synagoge een mens in een onreine geest hij schreeuwde
Ga weg, wat is er tussen ons en jou Jezus de Nazarener
Ben je gekomen om ons ten gronde te richten
Ik weet wie je bent, de heilige van God.
En Jezus bestrafte hem zeggend: zwijg en ga uit hem!
De onreine geest liet hem stuiptrekken en ging roepend met luide stem uit hem weg
En zij waren allen verbaasd zodat zij zich onder elkaar afvroegen:
Wat is dit nieuwe onderricht? Welke autoriteit? Hij beveelt de onreine geesten en zij gehoorzamen hem
En dit ongehoorde van hem komt meteen naar buiten in heel het ommeland van Galilea.
Gemeente van Jezus Christus,
En terstond op de sabbatten ging hij hun synagoge binnen en onderrichtte. Dat woordke onmiddellijk komt in het verhaal van Marcus veelvudig (41 maal) voor. Het verraaadt urgentie. Wat heir verteld wordt kan niet wachten.
En de mensen zijn verbaasd want hij onderwijst met gezag, niet zoals de Schriftgeleerden. Het gaat er hier niet om dat hij charisma zou hebben en die Schriftgeleerden niet, maar daarom dat God in hem aan het woord is.
In Kapernaüm gaat Jezus dus terstond naar goed Joods gebruik naar de synagoge. Het is het eerste wat hij doet. De vroege kerk wist helaas niet hoe snel Jezus weer uit die synagoge moest halen en preekte alsof hij er nooit geweest was. Zo kon ze ook al snel van zichzelf beweren dat ze het nieuwe Israël was, substituut voor het aloude volk van God.
Achteraf is het onbegrijpelijk hoe dat heeft kunnen gebeuren. Alsof er iets zinnigs over Jezus gezegd zou kunnen worden los van dat verhaal van Israël, van uittocht uit de slavernij en leven op weg naar het land van belofte. Van profeten, telkens weer, die het vreemde woord van de Eeuwige spreken; harde en moeilijke tegendraadse woorden die de mens wegroepen naar een ander bestaan…
De vier leerlingen zijn nog maar net geroepen, weg van hun netten, weg van hun oude leven, of Jezus komt in die synagoge. Het is sabbat. De rustdag omdat de Eeuwige op die zevende dag van de week de schepping voltooide en het volk deed uittrekken uit Egypte. Een dag dus waarop de schepping tot haar recht moet komen. Juist misschien wel in Kapernaüm in het achtergestelde Galilea, zo ver gelegen van Jeruzalem met haar tempel en haar priesters en Schriftgeleerden als – zeg maar - Groningen van Den Haag. Kapernaüm was een drukke plaats. Garnizoensplaats van Romeinse soldaten, grensplaats tussen de machtsgebieden van Herodes Antipas en Filippus en tolplaats. Een plaats van drukte en handel. Geen plek van rust. Behalve misschien op Sabbat in de synagoge waar het leven wel binnengebracht wordt, maar toch anders dan elders.
Daar in de synagoge wordt het eigen leven en het eigen verhaal beschenen door het licht van een ouder verhaal, door generaties beproefd. En het is alsof dat oude verhaal van God met Israël jou kent. Alsof je er zelf in figureert.
Jezus is de synagoge nog niet binnen of terstond is daar die mens met die onreine geest. Hij was er al die tijd al, zoals wij ook voordat we hier vanmorgen binnenkwamen wisten dat er dingen in ons leven waren die wel anders hadden mogen zijn, maar nu komt het tevoorschijn. Hier mag het er zijn. Zoals een bekend drempelgebed vraagt: Gij die omziet naar uw volk en zoekt wat verloren is geraakt,
Gij die bevrijdt wie in duisternis gevangen zit, wij komen tot U. Zie ons aan zoals wij zijn:
vol van onszelf, met de last van het verleden op onze schouders.
Nu kunnen wij dat bidden, maar in die synagoge in Kapernaüm begint die mens met die onreine geest te schreeuwen: ga weg! In de Bijbel in Gewone taal had ik verwacht dat er zou staan `sodemieter op`, maar dat durfden ze bij het Nederlands Bijbelgenootschap niet aan. `Laat me met rust` staat daar. Toch is het wel wat heftiger dan dat. Wat is er tussen ons en jou? Schreeuwt hij uit. Ja, wat is er tussen ons en de Eeuwige? Alsof Jezus niet zou weten dat het heel grondig mis is gegaan met de schepping en met onszelf en dat we het daarmee moeten doen.
Als Jezus later loopt over de zee, zijn leerlingen in doodsangst tegemoet, dan schreeuwen ze net zo hard als die bezetene van vanmorgen. Hetzelfde zo herkenbare ongeloof dat het anders zou kunnen, dat het anders zou zijn. Het kan niet Jezus. U kan niets met de bezetenheid van deze wereld, u kan niets met de storm op het meer en het water dat ons tot de lippen staat en de golven die ons overspoelen. U kan er niets mee en daarom is er niets tussen ons en jou. Dominee, aardig dat u komt met dat woord dat u zo graag wil dienen, maar wilt u alstublieft opzouten want ik geloof er niets meer van. Ik leer liever leven met de waanzin van het leven en van de wereld, van mijzelf en van mijn medemens, dan met die verhaaltjes. U snapt toch wel waarom die kerken leeglopen.…
Ga weg, wat is er tussen ons en u. Ben je gekomen om ons te vernietigen? Misschien verwoordt die bezetene wel perfect wat er aan de hand is. Er is misschien inderdaad wel niet zoveel tussen ons en Jezus – zo vriendelijk wordt hij niet behandeld - en misschien is hij er inderdaad wel op uit dat er in ons iets vernietigd wordt. Ons tekort, onze bezetenheid, onze verslavingen, het geweld...
Misschien is er niet zoveel tussen ons en Jezus. Maar omgekeerd….hoeveel temeer tussen hem en ons. En dan klinkt ineens die stem met gezag. Die stem die ooit chaos terecht wees, die stem van den beginne. Zwijg! Zoals hij later de storm het zwijgen op zal leggen. Zwijg, ga uit van hem!
En de onreine geest ging uit hem weg. We hadden het niet voor mogelijk gehouden. Alles in ons verzette zich ertegen. We hadden bijna geaccepteerd dat het leven is zoals het is, hoe droevig en onrechtvaardig vaak ook. We hadden het al een beetje onder de knie, dat leven met die onreine geesten…maar toen kwam hij. Die Gods woord leefde en die het sprak, met goddelijk gezag. Die ons bevrijdde. Die ons liefhad. Amen.
Orde van dienst
Welkom
Gemeente gaat staan
Votum en groet
V: Onze hulp is in Naam van de Heer
G: DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT
V: De Heer zij met U
G: OOK MET U ZIJ DE HEER
Psalm 18: 1 en 5
Gemeente gaat zitten
Kyriëgebed
Glorialied: lied 306
(De organist speelt melodie één keer voor. De tekst van de voorzang wordt gesproken)
Lezing: Deuteronomium 18, 15-20
Lied 326: 1, 2 en 3
Lezing Marcus 1, 21-28
Lied 326: 4, 5 en 6
Uitleg en verkondiging
Zingen: lied 530
Dankgebed- voorbeden- stil gebed – Onze Vader
Inzameling van de geven
Zingen: Lied 823: 1, 4 en 5
Zegen
G: AMEN, AMEN, AMEN
Kyriëgebed
Wij roepen tot u
Bezeten als de wereld is
Bezeten als wij zelf misschien zijn
Door machten, stemmen, gedachten,
Die ons eronder houden.
Die in de weg staan, wat Gij van meet af aan gewild hebt.
Dat we zouden leven vrij van angst en pijn
Vrij van onrecht en geweld
Gij bron van leven en liefde
Schepper van hemel en aarde
Verwek ons, stroom ons vol kracht
Moge het worden wat Gij gewild hebt
Van meet af aan.
Dankgebed voorbeden
Wij danken u
Waar u verschijnt kunnen wij niet verborgen blijven
Wordt blootgelegd
Alles wat scheiding maakt tussen u en ons
Dat wij niets voor u verborgen blijft
Wat ons bezet
Onze verdriet, onze schuld
Ons ongeloof.
Wij danken u dat Gij spreekt met gezag
En dat er dan ruimte komt
Ruimte waarin wij mogen leven
Met vallen en opstaan
In goede en kwade dagen
Gedragen door dat woord
Dat bevrijdt, dat ons opricht,
Dat ons troost en bemoedigt
Wij danken u
Voor waar mensen en uw schepping
Bevrijd worden van machten
Die uw licht verduisteren
Die beschadigen
Verdriet doen
Doen lijden
Wil spreken in ons leven, in deze wereld
Als Jezus in de synagoge van Kapernaüm
Bevrijdende woorden
Dat wij uw weg mogen vinden
De weg naar u, naar elkaar,
Naar de mens zoals u die bedoeld heeft
Van meet af aan.
Toe te niet
Ons cynisme en ongeloof
Wees nabij in
Onze teleurstelling en in ons verdriet
Spreek tot ons en doe ons uw woord zijn
En hoor ons nu wij in stilte bidden de overleggingen van ons hart…