Numeri 11, 24-29 en Marcus 9, 38-50

Zondag 30 september 2018, 2e van de herfst, Protestantse Gemeente Broek in Waterland

Gemeente van Jezus Christus,

Een paar maanden terug ging ik met een kapelaan voor in een oecumenische viering. Ik zou de orde van dienst opstellen en mailde hem een opzet met daarin de apostolische geloofsbelijdenis. Hij mailde gelijk terug dat hij dat geen goed idee vond. Toen ik hem later vroeg waarom toen bleek zijn bezwaar te liggen bij het geloof in een algemene of een katholieke christelijke kerk. Dat geloof kon en wilde hij niet met zijn protestantse broeders en zusters belijden. Wat hij eigenlijk bedoelde is dat hij – anders dan ik – gelooft in de ene rooms katholieke kerk. Hij maakte deel uit van een eigen `wij` - de kerk van Rome – en niet van een wij dat groter was, ruimer, opener.

Het heeft te maken met behoefte aan identiteit. Je wilt bij een groep horen en een groep bestaat nu eenmaal bij de gratie van het gegeven dat anderen er niet bij horen. Je komt dat overal tegen. Toen koningin Maxima – ze was de eerste niet– zei dat de Nederlander niet bestaat, kreeg ze veel kritiek. Natuurlijk bestaat die Nederlander wel en zijn er anderen – met andere eigenschappen, gewoonten en overtuigingen – die dat niet zijn.

Hoe natuurlijk ook – die neiging om een wij te vormen en anderen buiten te sluiten – de bijbel stelt het onder kritiek. Sterker nog, juist omdat het een natuurlijke neiging is wordt het onder kritiek gesteld.

Het volk Israël is in de woestijn. Ze beginnen te jammeren. Het hemelse manna komt hen letterlijk de keel uit. Ze verlangen terug, zo vertelt Numeri, naar “de vis, komkommers, de watermeloenen, de prei, de uien en het knoflook” van Egypte. Mozes kan het in zijn eentje niet meer aan. Hij stelt op advies van de Eeuwige zeventig mannen aan tot zijn assistent. Zij krijgen deel aan zijn geest, ze “zingen als profeten, zonder ophouden”. Maar hetzelfde blijken twee mannen te doen die niet bij de geestesuitdeling aanwezig waren. Ook Eldad en Medad zingen als profeten. Jozua verzoekt Mozes om die niet-geordineerde ambtsdragers op te sluiten. Maar die weigert dat. Mozes erkent het charisma, ook bij hen die niet officieel tot voorgangers van de gemeenschap zijn aangesteld. “Ik wou”, zegt Mozes, “dat heel het volk van de Eeuwige profeet was, dat de Eeuwige zijn geest zou geven aan allen.”

In het evangelie is hetzelfde aan de hand. Het valt niet mee om volgeling van Jezus te zijn. Zonder succes hebben de leerlingen geprobeerd demonen uit te drijven. Machten die als goden over je heersen, die je een kwade greep houden, die je dient zonder dat je er wat tegen kunt doen. Je wilt er wel onderuit – die afhankelijkheid en die verslaving – maar het lukt je niet. Het is sterker dan jezelf. Het kan nu eenmaal niet anders, het is noodzakelijk. We zouden wel anders willen, maar helaas, dat ligt niet in onze macht. In de bijbel is mamon – het geld – zo’n demon, maar haar uitdrijven lukt niet. Het lukt de leerlingen niet. En als teken van hun eigen bezetenheid hebben ze nog kort hiervoor met elkaar gesproken over wie van hen de grootste was, de voortreffelijkste. Maar die leerlingen in al hun onmacht en met hun rivaliteit, die verstaan zichzelf blijkbaar wel als een `wij`. Wij – Jezus en zijn volgelingen – en later – wij – Jezus en zijn kerk. Je hebt ook mensen die niet bij dat wij horen, maar die leven zonder Jezus, zonder God.

Meester, we hebben een man gezien die in uw naam demonen uitdreef, maar we hebben hem een halt toegeroepen omdat hij ons niet volgt. Het venijn zit ‘m in dat woordje ons: wij en Jezus. Alsof Jezus zich zou laten opsluiten in de kerk en zijn naam zich alleen zou laten gelden binnen de muren van de kerk. Alsof de geest van Mozes alleen was op die zeventig en niet op Eldad en Medad.

De kerk die het heil in eigen beheer leek te hebben bestaat niet meer. Tegenwoordig heb je zeer nuttige instellingen die vroeger christelijk heetten, maar nu allang niet meer. Als het de fusie overleefd heeft is het beeld van de barmhartige samaritaan misschien nog te vinden in het stiltecentrum maar in de rest van het gebouw ontbreekt iedere verwijzing naar een christelijk verleden. Ziekenhuizen, vluchtelingenwerk, milieugroepen, psychiatrische ziekenhuizen, ze hebben vaak niets met de kerk, met de naam van Jezus. En christenen stemmen allang niet meer op de partijen met het woord christelijk in hun naam omdat ze vaak menen dat andere – niet christelijke partijen – beter aansluiten bij het antwoord dat ze willen geven op wat ze uit de bijbel begrepen hebben.

Johannes zou het er moeilijk mee gehad hebben. De gedachte dat het niet gaat om een wij, om een Jezus die bij ons hoort, maar om een Naam die hemel en de hele aarde verenigt tezaam. Die overal zichtbaar wordt waar liefde woont en recht wordt gedaan, in wat goed is en schoon. Maar je kunt het niet aanwijzen die naam en zeggen: daar gebeurt het in zijn naam en daar, en daar dus niet. Misschien gebeurt het al als iemand jou te drinken geeft als je dorst hebt, je ongelovige buurvouw die je op de been helpt. Ieder die `om niet goed doet`

De oproep om handen en voeten af te hakken, ogen uit te rukken. Het is geen oproep om de daad bij het woord te voegen. Het is eerder een vrij stevige manier om te zeggen waar het op aankomt: wie dien je met die handen en die voeten, wie zie je staan?

Bij een doop heb ik ooit geleerd de zegen uit te spreken: gezegend je mond dat die lachen mag, gezegend je ogen dat ze de ander zien staan, gezegend je handen dat ze tot zegen mogen zijn en gezegend je voeten dat ze mogen gaan op de weg van de vrede…

Daarmee wordt een richting uitgesproken, een bestemming. Moge het zo zijn… In naam van die God die groter is dan ieder menselijk wij, die demonen uitdrijft, die ons – niemand uitgesloten - zal doen wonen in vrede. Amen.

Welkom en mededelingen

Bemoediging en groet (gemeente gaat staan)

V: Onze hulp is in naam van de Heer

G: Die Hemel en aarde gemaakt heeft

V: De Heer zij met u

G: Ook met u zij de Heer

Psalm 103: 1, 2 en 9 (gemeente gaat zitten)

Kyriegebed

Barmhartige God

Met uw kerk van alle eeuwen bidden wij tot U

Dat uw Naam zichtbaar mag worden op de aarde

Uw Naam die onder ons is

Waar recht wordt gedaan

Waar vrede komt wonen

Waar mensen troost vinden

Waar liefde is.

Zo vaak is uw naam onzichtbaar

Omdat we andere goden dienen

Andere machten

Bevrijd ons van onze dwaalwegen

Leer ons een uitweg

Ontferm U Heer, naar de maat van uw liefde. Amen

Glorialied: lied 705

Zondagsgebed

Goede God,

Hier klinkt uw Woord

Een woord zo anders, zo wereldvreemd

Uw woord dat geschiedt

In deze wereld, in ons leven en samenleven

Geef dat we dat woord mogen horen

Dat we ervoor openstaan

Dat we het mogen herkennen

Dat we ten dienste mogen staan van dat woord

Uw macht die liefde is. Amen.

1e lezing: Numeri 11, 24-29

lied 319: 1, 2, 5, 6 en 7

2e lezing: Marcus 9, 38-50

Lied 838: 1 en 3

Uitleg en verkondiging

Orgelspel

Lied 975: 1, 2 en 3

Dankgebed – Voorbeden – Stil gebed – Onze Vader

God we danken u voor uw Naam

Die zich niet laat binden

Aan onze kerk, aan onze meningen en overtuigingen,

Maar die zich openbaart

Waar het leven oplicht zoals u dat bedoeld heeft

Wij danken U voor uw Naam

Dat die zichtbaar wordt onder ons

Waar we het goede uit elkaars hand mogen ontvangen

Waar mensen elkaar tot zegen zijn

Waar we bevrijd worden van de demonieën die ons gevangen houden

Wij danken U voor mensen die worden opgericht

En weer een weg vinden om te gaan

Een uitweg uit de benauwdheid

Door daden, klein en groot,

Door een woord, een hand op een schouder,

Een moedige beslissing,

Een protest, een wonder, waarom niet

Wij danken om uw Naam

Uitgeschreven over deze aarde

Uitgeschreven over ons bestaan

En we bidden, dat we mogen leven onder het gezag van die naam,

Alle machten ten spijt

De machten die mensen naar het leven staan

Die schade berokkenen, kapot maken,

Wat goed had moeten zijn en mooi.

We bidden voor diegenen

Voor wie het leven zwaar is, te zwaar.

Degenen die geen leven hebben.

We bidden voor diegenen

Die verdriet hebben, geen uitweg zien

Geen bevrijding, geen gerechtigheid

We bidden voor onszelf

Om uw nabijheid

En hoor ons nu wij in stilte bidden:……

Collecte

Lied 419

Zegen

G: Amen

Zegen A: Amen