Psalm 121 en Johannes 14, 23-29

Zesde Paaszondag, zondag 1 mei 2015, Protestantse Gemeente Assndelft

Gemeente van Christus,

De lezingen van vanmorgen zijn een vreemd samenraapsel. De evangelielezing staat op z’n plek. Ze hoort bij deze zondag voorafgaand aan Hemelvaartsdag. De 121e Psalm heb ik zelf in de liturgie opgenomen omdat het een pelgrimspsalm is en een van ons, Joke de Bruijn, komende week aan een pelgrimstocht begint. Ze gaat het laatste stuk lopen van de Camino de Compostella, de oude pelgrimsweg naar Santiago de Compostella.

Kunnen deze twee lezingen, zo willekeurig bij elkaar gebracht, elkaar belichten? Wat ze verbindt lijkt mij het thema ‘loslaten’. We moeten Jezus loslaten.

De woorden die wij hoorden zijn een deel uit een lange afscheidsrede. Ook pelgrimeren heeft te maken met loslaten. Het loslaten, het onderbreken van het dagelijkse ritme.

Het loslaten van Jezus en het pelgrimeren dienen er allebei toe om verder te komen, om dichter te komen bij waar het om gaat. In beide gaat het om kwaliteit van leven.

Het loslaten van Jezus wordt soms vergeleken met volwassen worden en op eigen benen gaan staan. Hoe doe je dat? Hoe houd je vast wat hij je heeft meegegeven. De woorden van Jezus die we hoorden maken deel uit van Jezus’ afscheidsrede. Hij maakt zijn testament. Het woord dat in die rede steeds terugkomt is `liefde`. `Wie mij liefheeft zal mijn woord bewaren` en dan zegt hij erbij dat zijn Vader en hij bij hem/haar komen en bij hem/haar verblijfplaats maken. We zijn hier bij de oorsprong van die bekende spreuk die sommigen hier zo graag zingen `Ubi caritas, Deus ibi est`, waar vriendschap woont, daar is God. Onze wereld zit niet zo in elkaar dat God overal kan wonen, dat we zijn naam overal aan zouden kunnen verbinden.

Nee, waar liefde woont, daar woont God. Het is allemaal leerschool tussen Pasen en Pinksteren. Hoe doe je dat, leven uit de opstanding, leven uit de bevrijding? Heb lief, dat Christus bij jou woning vindt. Maar als dat nu niet lukt? Het is makkelijker gezegd dan gedaan. `De trooster, de heilige geest, die zal je onderwijzen en in herinnering brengen wat ik gezegd heb.` Nee, ik laat jullie niet alleen in dat leven met vallen en opstaan. En ik laat jullie mijn vrede. De vrede van Christus ga met je mee, van nu aan tot in eeuwigheid. Op al jullie wegen.

Loslaten, op eigen benen staan. Ontdekken wat van waarde is en wat er werkelijk toe doet. Ook pelgrimeren heeft te maken met loslaten en op eigen benen gaan. Ruimte krijgen om op het spoor te komen wat je zoekt of wat je bent kwijtgeraakt. De afgelopen weken ben ik veel bezig geweest met he begrip `open ruimte` , een open, niet bezette, ruimte. Bij mij komt dat uit de ervaring dat alles bezet is: ieder stukje natuurgebied afgebakend, iedere stilte ingevuld, geen plaats voor waar het werkelijk om gaat omdat het midden bezet is door economische machten en politieke belangen. Geen open ruimte om stil te staan of in stilte te gaan om als mens of als samenleving op een anders spoor te komen. Bezig met deze preek bedacht ik dat Jezus wel weg moest gaan omdat we hem anders ook zouden hebben gebruikt om ruimte te bezetten. En we hebben dat desondanks gedaan, met vaste beelden over god, met vaste beelden over Jezus. We hebben ruimte nodig om mens te zijn. Het is niet voor niets dat het heilige der heiligen in de tempel in Jeruzalem leeg was. Daar zat geen door mensen in het zadel gehesen god, daar lag geen boek dat zei wat je geloven moest. Ook de verhalen waarin Jezus na de opstanding verschijnt vertellen van die ruimte: `raak me niet aan`, `en hij verdween uit hun midden`.

En daar staan we vanmorgen, bijna. Jezus niet meer in ons midden, mensen onderweg. Niets ligt vast, wat ook betekent dat niets wat ons nu nog gevangen houdt vast ligt. Het beeld dat je hebt van jezelf en van de ander, je angst en moeite, de economie en de politiek die er niet in slagen een wereld van recht en vrede te bouwen, de verschrikkelijke onmacht en onwil in het zogenoemde vluchtelingenvraagstuk, je eigen verleden, je eigen toekomst. We hebben ruimte nodig, om god, elkaar en onszelf niet vast te leggen. Om nieuwe wegen te ontdekken. Dat is ongetwijfeld ook een van de redenen waarom Joden in Israël drie maal per jaar een pelgrimstocht ondernamen. Niet om het leven te ontvluchten, maar juist omwille van het leven. Om niet geleefd te worden, om niet te verdwalen, om richting te vinden.

En tegelijkertijd is het ook eng. `Ik sla mijn ogen op naar de bergen`. Bijbeluitleggers zijn het er onder elkaar niet over eens wat voor bergen dat nu zijn. De bergen rond Jeruzalem, vredig, of de onherbergzame bergen onderweg. Nu staan de zogenaamde pelgrimspsalm in groepjes van drie: een psalm voor bij vertrek, een psalm voor onderweg, een psalm voor het aankomen. De psalm die wij hoorden is zo’n middelste psalm, een psalm voor onderweg. Dus waarschijnlijk staan die bergen voor de onherbergzame bergen, overigens – dit ter geruststelling – op geen enkele manier te vergelijken met de weg naar Santiago te Compostella. Wat overigens niet wil zeggen dat Joke en wij die bergen niet gaan tegenkomen.

De onherbergzaamheid in vele vormen: bergen waar je tegen opziet, bergen die woonplaats bieden aan de wilde dieren die grommen en huilen in jezelf, bergen die je confronteren met het gevoel niet thuis te zijn. De pelgrim in de psalm ziet het onder ogen: `Ik sla mijn ogen op naar de bergen, vanwaar zal mijn hulp komen?’

Mijn hulp is van de Heer die hemel en aarde gemaakt heeft. Zoals Jezus zijn leerlingen gebiedt zijn Woord te bewaren, erover te waken, het niet uit te leveren aan wie het geweld aan doen, zo bewaart de Eeuwige ons. Zes keer klinkt het woord: bewaren, bewaarde. De Heer jouw bewaker, jouw beschermer. En zo is Hij ook de schepper van hemel en aard. Hij waakt over je weggaan en over je komen.

Ik bedacht van de week dat dit misschien wel de grond is voor onze weg. Voor je pelgrimage, voor je levensweg, voor je doen en je laten, je verdwalen, zoeken en vinden. Dat er één is die waakt, van nu aan tot in eeuwigheid. We moeten straks weer verder. Na Hemelvaartsdag verder: naar Santiago de Compostella, in ons leven van ieder dag, in de samenleving, in onze familie en in eventueel werk…tegen de mensen die een reis in Israël te lang bleven hangen op de plaats die men heeft aangewezen als de plak waar Jezus ten hemel was gevaren zei de gids op een gegeven moment: we moeten verder. En wat ons dan blijft is een wolk, een wolk die aan de ene kant de hemel verhult en die aan de andere kant in de bijbel de weg wijst, zoals tijdens de woestijntocht van Israël. Moge de bewaarder ons bewaren, moge wij zijn liefde doen, en moge hij voor ons uitgaan. Hij die ons komen en ons gaan bewaart in zijn liefde, van nu aan tot in eeuwigheid. Amen.

Zondagsgebed

Met Pasen in de rug

Het feest van bevrijding en opstanding

Maar nog altijd onderweg

Zoekend naar wat werkelijk toe doet

Geef ons leeftocht voor onderweg

Dat we uw Woord mogen horen

Brood en wijn uit uw hand mogen ontvangen

Dat het ons richting geeft

Dat het ons gaande houd.

Amen.

i