Galaten 6

Preek Galaten 6, zondag 7 juli 2013 Protestantse Gemeente Assendelft

 

Gemeente van Jezus Christus,

 

Dat derde couplet van het lied (gezang 252 lvdK) dat wij zo-even zongen sla ik meestal over. Ik denk dat u het wel met mij eens bent dat het nogal heftig is:

 

En wie zijn ziel niet prijsgeeft

maar vasthoudt tot het eind,

wie zijn bestaan niet kruisigt,

hoezeer hij levend schijnt,

hij gaat voorgoed verloren

het leven dat hij koos,

is tevergeefs geboren

en eindigt vruchteloos.

 

Daar staat nogal wat. Ik moet u zeggen dat ik nog nooit ben opgestaan met de gedachte: kom, laat ik nu eens serieus beginnen met het prijsgeven van mijn ziel en het kruisigen van mijn bestaan anders loopt het helemaal verkeerd met mij af. Zo werkt het natuurlijk ook niet. Net als de meeste mensen leef ik mijn leven en probeer ik er het beste, zelfs iets moois van te maken. En dat is gaat nu eenmaal wat makkelijker als je je eigen bestaan juist kan bevestigen, als je tegen dat bestaan `ja`kunt zeggen. De kamers van psychiaters zitten vol mensen die zichzelf en het bestaan niet kunnen vasthouden en die dat weer – of voor het eerst in hun leven moeten – leren. En dat is geen geringe doelstelling.

 

Dus dat derde couplet is een beetje link: je ziel prijsgeven, je bestaan kruisigen. Ik zou er niet aan beginnen. Het zou je het gevoel kunnen geven van verlorenheid, van tevergeefs en vruchteloos bestaan.

 

 

 

Wanneer Paulus het heeft over de wereld die gekruisigd is dan heeft hij het over wat hij ook wel aanduidt als het vlees. Daarmee bedoelt hij niet dat je niet zou mogen genieten van wat de wereld te bieden heeft; en daarmee bedoelt hij ook niet dat je, zoals de kerk lange tijd gedaan heeft ingewikkeld moet doen over seksualiteit (een godsgeschenk). Nee, met wereld en vlees bedoelt Paulus het bedreigde, kwetsbare menselijk bestaan. Het bestaan onder onmenselijke machten, groter en sterker dan wijzelf (je zou bijvoorbeeld kunnen denken aan economische wetten, de wetten van de markt, die nietsontziend bepalen over de levens van mensen zonder dat iemand daar enige invloed op lijkt te kunnen uitoefenen).

 

Van dat bestaan zegt Paulus dat het gekruisigd is. Dat heeft hij niet zelf gedaan, maar dat heeft hij gezien. Dat is hem overkomen toen hij aangesproken werd door de levende Christus. Terugkijkend zegt hij: zonder dat was het vruchteloos en verloren. Het leek misschien heel wat, maar het was ten dode opgeschreven. Hij had, toen al, een mooi beroep: tentenmaker. Hij had een gedegen opleiding genoten aan de school van de grote rabbi Gamaliël. Hij was enthousiast lid van de Farizeese fractie en in zijn vrije tijd deed hij nuttig werk: het oppakken van gelovigen met wie hij het niet eens was (dat is overigens nog steeds een veelvoorkomende methode om van lastige mensen af te komen).

Maar toen werd Paulus, u kent het verhaal, op weg naar Damascus aangesproken door Christus, de gekruisigde en levende: `Saul, Saul, waarom vervolg je mij?`

En ineens ging hij het zien. De betrekkelijkheid van de dingen: van zijn geloof, van zijn gewoontes, van de gewichtigdoenerij. In déze mens zag jij een radicaal nieuw begin. En hij roept het uit, hij schrijft het in koeienletters: de nieuwe schepping, dát is wat! Om het met de een gezang uit het liedboek te zeggen (Novalis) te zeggen: door wat hem overkomt – de ontmoeting met de Levende - ziet hij het ware. De eeuwigheid vervult de tijd.

Vanuit die ontmoeting is al het andere bijzaak. Of je je zoon nu laat besnijden of niet, of je nu erg christelijk probeert te leven – als je al weet wat dat is – het gaat daar niet om. Een heerlijke bevrijdende relativering. Doorslaggevend is maar één ding: Jezus, de levende. Levend aan de dood, aan de verschrikkingen, aan alle duisternis voorbij. Geen mens gaat verloren, geen leven is vruchteloos, geen bestaan is tevergeefs. Het is in hem gedragen, gekend. Zaad voor de oogst die we zelf niet bereid hebben.

 

Hoe jammer is het dat Paulus, juist Paulus binnen de kerk gebruikt is om elkaar de les te lezen. Want misschien is hij juist wel de apostel van `God noch gebod` (Rochus Zuurmond). We kunnen van alles met elkaar verzinnen: over God, over hoe het zou moeten, over wat goed en kwaad is. Maar meer dan dat alles, en doorslaggevend, is wat Paulus ervaren heeft. Een stem uit de hemel, de stem van een mens. Waarom vervolg je mij? Mens zul je zijn, opstaan en vrucht dragen, voor elkaar en voor jezelf bestaan, leven in Godsnaam.

Dat we aangesproken mogen worden, elke morgen nieuw, en dat we mogen leven uit die stem: zachtmoedig, elkaar (ver)dragend. Door God, door liefde, door toekomst aangeraakt. Amen.