Zondag 24 januari 2016, 3e na Epifanie, Protestantse Gemeente Broek in Waterland
Gemeente van Jezus Christus,
Het overkomt mij niet zo vaak, maar deze preek heb ik afgelopen week drie keer geschreven.
Ik kwam er niet uit.
Dat kwam door wat Jezus zegt als hij de boekrol heeft gesloten, hem aan de dienaar heeft gegeven en weer is gaan zitten. Alle ogen in de synagoge zijn op Hem gevestigd en dan zegt hij: ‘Heden, dus nu, is dit Schriftwoord in uw oren in vervulling gegaan.’
En daar snapte ik helemaal niets van.
Want wat is er nu eigenlijk gebeurt op die Sabbat in Nazareth. Wat vertelt de evangelist Lucas ons voor bijzonders?
Op het eerste gehoor niet zoveel. Jezus is terug in het plaatsje waar hij is opgegroeid. Gewoontegetrouw gaat hij naar de Synagoge en daar staat hij op om te lezen. Iedere Jood die zijn Bar Mitzwa heeft gedaan, verantwoordelijkheid heeft in de Joodse gemeenschap, die mag dat. Jezus leest uit het profetenboek Jesaja. Het citaat dat hij leest kun je zo in de bijbel niet terugvinden. Het is een samengesteld citaat, de woorden staan zo in de bijbel niet achter elkaar. Daarna rolt hij de boekrol op, geeft hem aan de dienaar en gaat zitten.Wat is daar nu in vervulling gegaan?
Het is een prachtig citaat dat Jezus voorleest. Het gaat over het jubeljaar. Om de zeven maal zeven, om de vijftig jaar, moest dat in Israël gevierd worden. Een sociale instelling. De uit armoede of anderszins verkochte landerijen keren terug tot de oorspronkelijke eigenaar, slaven en horigen krijgen hun vrijheid terug. En in Jesaja nog meer dan dat: gevangenen worden bevrijd, blinden gaan zien, de puinhopen worden herbouwd tot steden om in te wonen. Te mooi om waar te wezen. Het is dan ook niet waar. Het schijnt zelfs dat Israël dat Jubeljaar nooit in praktijk gebracht heeft. Te hoog gegrepen.
En ook vandaag gebeurt dat niet. Nergens. En daarom snapte ik die woorden van Jezus ook niet en werd ik er zelfs een beetje cynisch van. Niks aangenaam jaar van de Heer. We weten wel beter. Er komt helemaal niets van terecht. Dat is wel een beetje makkelijke godsdienstkritiek, dat weet ik ook wel, maar ja, wie kent ‘m niet? En op den duur houd je het op die manier natuurlijk ook niet vol met dat geloof en die kerk. Aan de ene kant die mooie visioenen van de kerk en aan de andere kant dat ingewikkelde leven en de wereld waarin van alles mis gaat.
Ik ben van de week maar wat bij anderen te rade gegaan en ik kwam bij Miskotte. Een bekende Nederlandse theoloog uit de vorige eeuw. Hij schrijft niet makkelijk, ook hem snap ik vaak niet, maar over mijn struikeltekst ‘Heden is dit Schriftwoord in uw oren vervuld’ zegt hij onder andere dit: ‘Zonder dit heden is ons leven een leegte, die wij interessant maken naar onze lust.’ Dat hielp me wel op weg. En verder lezend: ‘Er is een goddelijk heden dat duurt en dat komt. Er is een tijd waarin onze tijd wordt aangeraakt en opgenomen; er is een zegenpraal waarin onze nederlaag teniet is gedaan; er is een leven waarin onze dood is verslonden; er is een rijkdom waarin onze geestelijke, zedelijke, religieuze armoede is opgeheven. De hele toedracht is een tragedie, en toch, als Christus erin present en werkzaam is als hoofdpersoon, kàn het geen tragedie zijn.’
Nu, toen ik dat gelezen had toen lukte het wel weer een beetje met de preek. Soms heb ik blijkbaar de neiging om te laag in te zetten. En ja, dan is het leven soms wel een tragedie. Het was vorig jaar niet het jubeljaar maar wel het warmste jaar ooit. En ik hoop maar dat dat niet door onze omgang met het milieu komt al vrees ik het ergste. Het was vorig jaar niet het jubeljaar, maar wel het vijfde jaar van de oorlog in Syrië, en van de aanslagen in Parijs. En ja, een leegte is het ook wel. Een christelijke samenleving was misschien niet alles, maar nu weten we vaak ook niet waar het naartoe gaat, wat onze troost is in leven en sterven, of we weer zin en samenhang vinden, een richting, een toekomst.
En wat die preek van Miskotte nu zo mooi maakt, en wat ik steeds weer dreig te vergeten, dat is dat ik niet zo laag moet inzetten. Het kan soms toch zomaar gebeuren dat je ineens beseft dat je eigen leven niet zomaar op zichzelf staat en op een bepaald moment eindigt, maar dat dat leven en deze aarde gekend en gedragen worden. En dan blijkt dat `heden` waar Jezus het over heeft niet iets van lang geleden of van een verre toekomst. En dan blijkt het ook geen vroom verzinsel, wat goedkope woorden om in het leven een beetje staande te blijven. Nee, dan blijkt het, of dan vertrouw je er even op, dat dat heden iets is van vandaag. Dat God het nu tegen ons zegt, en dat het zo is. Zoals dat in dat lied staat: door het geloof zien wij het ware: de eeuwigheid vervult de tijd. En iedereen mag dat ervaren die Christus’ naam met ons belijdt.
U begrijpt inmiddels misschien wel dat dat niet een vroomheid is die zomaar uit mezelf komt, of die ik paraat zou hebben. Het is geen persoonlijk geloof waarvan je zou kunnen uitdelen. Het is meer iets dat je soms overkomt en waar je dan heel blij mee kunt wezen, al is dat woord blij dan een beetje te oppervlakkig.
Miskotte schreef die preekschets in 1958, achtenvijftig jaar geleden. Ik was nog geeneens geboren. Nederland was nog een christelijke natie in die zin dat de kerken nog vrij vol zaten. Maar dat woordje ‘nu’, in de NBV vertaald met vandaag, dat heeft dezelfde betekenis die het altijd al had: het ogenblik dat het accent heeft van laatste ernst. Het ogenblik waar het op aankomt en waar het leven op aangaat. Dat moment waarin de toekomst al is vervat. Het aangename jaar van God, zijn Koninkrijk, tot in Eeuwigheid. Amen.