Exodus 34, 27-35 & Lucas 9, 28-36

21 februari 2016, 2e in de veertig dagen, Protestantse Gemeente Assendelft.

Gemeente van Jezus Christus,

Vanmorgen gaan we na deze dienst aan de slag met het beleid van onze kerkelijke gemeente. We gaan dan ook even kijken naar hoogtepunten die er waren. Momenten waar je met genoegen aan terugdenkt en waarvan je misschien wel zou willen dat ze steeds weer terugkwamen. Het zijn die momenten die uiteindelijk ook duidelijk kunnen maken waar je naartoe wilt. Hoe het in de toekomst zou moeten zijn.

Ook in de lezingen van vanmorgen gaat het over hoogtepunten, letterlijk en figuurlijk. Het zal u niet ontgaan zijn dat de twee lezingen met elkaar te maken hebben. De berg, de stralende gezichten, de verschijning van Mozes in de evangelielezing. Beide lezingen belichten elkaar en leggen elkaar uit. Ze staan in een samenhang.

De verheerlijking op de berg. Na acht dagen neemt Jezus de leerlingen Petrus, Jacobus en Johannes mee de berg op. En ineens is daar dat hoogtepunt. Het gebeurt terwijl Jezus aan het bidden is. Opeens is alles anders. Zijn gezicht glanst, net als bij Mozes die het zelfs moest bedekken om zijn toehoorders te beschermen. Links en rechts van hem staan twee witte figuren als de twee mensen die op Paasmorgen bij het geopende graf staan. Het zijn Mozes en Elia, die twee grootheden uit het zogenoemde oude testament. Elia, de profeet, en Mozes, de leider van het volk. Onder zijn leiding trok het volk uit Egypte. Weg uit de slavernij, weg uit het land van de dood. En ineens wordt hier op de berg duidelijk dat het in Jezus’ hele leven daarom gaat. De uittocht, de Exodus, uit Egypte, uit de duisternis, uit de verdrukking.

En dat nu staat hier op de berg in het volle licht. Verheerlijking betekent dat iemand in het volle licht komt te staan. Het Hebreeuwse woord voor heerlijkheid betekent ‘zwaarte’. Dus je kunt zeggen dat Jezus’ hele leven, zijn hele zwaarte - alles wat hij was is en is en zijn zal – hier in een stralend ogenblik tevoorschijn komt….. Dus daarom gaat hij deze weg, deze lijdensweg. Het is zijn uittocht, zijn doortocht door de dood naar vrijheid, naar beloofd land.

Petrus en die met hem waren hebben het gesprek over de exodus en de samenhang gemist. Ze waren in diepe slaap zoals ze straks ook in de hof van Getshemane, vlak voordat Jezus overgeleverd wordt, in diepe slaap zullen zijn. En als ze wakker worden zien ze alleen zijn heerlijkheid, het einde van de weg. Dat beeld dat ook wel begrepen wordt als een voorafbeelding, een aankondiging, van de opstanding.

Ik begrijp de reactie van Petrus wel dat hij dat dat wil vastleggen. Laten wij drie tenten maken, voor jou, voor Mozes en Elia. Laten we dit moment vasthouden. Jezus, ik zou je het liefst in een doosje willen doen en je bewaren, heel goed bewaren… Maar juist dat wordt Petrus verboden. Lucas is daar heel kort over: “Hij wist niet wat hij zei.”

En met dat hij dat zegt komt er een wolk en onttrekt de drie mannen aan het gezicht. Met dat je het in je greep, in je macht wilt krijgen, wordt het aan je gezicht onttrokken. En vanuit die verborgenheid, vanuit die wolk – die God zowel verbergt al ook zegt dat Hij er is – klinkt die stem. Gebeurt die stem: Deze is het! Mijn geliefde zoon, hoort naar hem! Dit is hem. Mens naar Gods beeld. Zo is die bedoeld. Zo, en nooit anders.

Maar we mogen hem niet vastleggen, zoals ook Petrus dat niet mocht. Niet in onze kerk, niet in onze theologie, niet in ons geloof. Ook zijn verheerlijking en straks zijn Opstanding mogen we niet vastleggen, gesteld al dat we dat zouden kunnen. Dat heeft ermee te maken dat ons leven daar niet is. Ons leven is niet op die berg van de verheerlijking. En het leven van miljoenen mensen op onze aardkloot is dat misschien nog minder. Daar proberen mensen op gammele bootjes de Middellandse Zee over te steken of wachten ze op asiel. Daar zijn de eenzaamheid, de honderden vragen, de ziekte en de pijn. Daar staan achtduizend mensen op straat en leeft je buurvrouw al op het bestaansminimum…

Om die wereld gaat het. Daarom mogen we niet op die berg blijven, alleen in je Halleluja-geloof of je in je heerlijke gelijk. We moeten terug naar die wereld. Maar soms worden mensen even opgetild, boven alles uit, op de hoogste berg, de berg van de verheerlijking. Opdat we het zicht niet verliezen, het perspectief op een betere toekomst, het perspectief op de opstanding, een leven waarin God alles in allen is. Al is het maar soms, al is het maar heel even…dat we het mogen zien, dat we het mogen volhouden en vanuit dat zien onze weg gaan. Amen