Preek gehouden op zondag 12 mei 2024 in de Protestantse Gemeente te Assendelft.
Op deze zondagmorgen was deze kerkelijke gemeente voor het laatste bijeen voor een reguliere zondagmorgenviering
Lieve gemeente,
Drie maanden na de uittocht uit Egypte sluit de Eeuwige met Israël een verbond.
Heel het volk- vrouwen, mannen en kinderen – is bevrijd, nu komt het erop aan dat dat volk ook bij haar bevrijder blijft.
Daartoe dient dat verbond. Het wordt gesloten in de woestijn. Daar zijn immers geen machthebbers die de wet stellen of naar hun hand zetten. Geen farao’s of andere machthebbers die opsluiten of liquideren wie het niet met hen eens is.in Egypt
Daar in de woestijn klinkt alleen die vreemde stem van die Ene tot een groepje bevrijde slaven: ik ben de Ene, die jullie bevrijd heeft uit het diensthuis. Blijf bij je Bevrijder.
Waarop dat groepje slaven `ja` zegt: ja, alles wat de Ene gezegd heeft zullen wij doen.
Je houdt je adem in, je hart vast. Zal het lukken? Zal het die bevrijde slaven gelukken hun vrijheid niet te verkwanselen, die vreemde stem te gehoorzamen, in dat verbond te leven? Zal de heiligheid en het koningschap van die vreemde God in hun leven en samenleven zichtbaar worden?
De oud-opperrabbijn van het Verenigd Koninkrijk – wijlen Jonathan Sacks – schrijft in zijn commentaar op Exodus: “Op de Sinaï werd een nieuw soort samenleving gevormd – die de tegenpool van Egypte zou zijn…” In Egypte had een kleine groep de macht en werden velen tot slaaf gemaakt. Maar die nieuwe samenleving zou, om het te zeggen met de woorden van Abraham Lincoln “een nieuwe natie zijn, gebaseerd op vrijheid, en toegewijd aan de stelling dat alle mensen gelijk geschapen zijn.”
Er stond dus nogal wat op het spel daar op de Sinaï.
En als iets op deze plaats, in deze kerk en haar voorgangers, steeds opnieuw geklonken heeft dan is het dat verhaal van deze God en zijn verbond omwille van de humaniteit, de menselijkheid. Zondag aan zondag ging het over bevrijding uit de slavernij, over mensen – niemand uitgezonderd geschapen tot Gods beeld en gelijkenis en ook als zodanig elkaars gelijken. Ging het over een verbond tegen het lot en tegen de dood. Ging het over die vreemde onuitsprekelijke Naam. Onuitsprekelijk omdat deze God zich niet vast laat leggen, niet in een woord te vangen is, maar ons een Woord geeft, een Woord is, woord dat leven geeft en leven doet. Een onuitsprekelijke Naam, een vorm van het werkwoord `zijn` dat vervoegd wordt in de daden die deze God stelt.
Ook deze kerkelijke gemeente heeft het – in vrije navolging van Israël - gewaagd met die Naam, met deze God. Ook van ons uit bezien is het overmoedig, dat `alles wat de Heer zegt zullen wij doen`. Maar we zijn net als de synagoge behept met de overtuiging dat het zo zou moeten zijn, wij mensen levend in dat verbond, in antwoord. En die overtuiging hooghouden, je eigen zoeken en verdwalen ten spijt, of beter gezegd, die overtuiging hooghouden omdat er geen ander woord is dat het houdt tegen de onvrijheid, de slavernij, het geweld, alles wat de menselijkheid bedreigt en tenietdoet.
Hier kwamen eeuwen door mensen samen om dat vreemde Woord te horen en gemeente te zijn. Kerk, in het Grieks ekklesia een woord dat iets betekent als `weggeroepen`. Een gemeenschap van mensen die ergens uit zijn weg geroepen… om ergens naartoe te gaan. Ga, ga jij, naar het land dat ik zal laten zien… Beloofd land, land dat geen oog gezien heeft, deze wereld omgekeerd, nieuwe hemel en nieuwe aarde.
De gemeente van Christus is dus niet aan een plaats gebonden, ze is onderweg. De enige aan wie zij zich gebonden weet, is aan Christus zelf en aan alles wat in hem besloten ligt aan vriendschap, trouw, genade, waarheid, liefde ...
Het evangelie van vanmorgen maakt deel uit van een lange afscheidsrede die Jezus tot zijn leerlingen houdt met het oog op zijn naderend heengaan. We hoorden het slot, een gebed niet voor zichzelf maar voor zijn volgelingen:
Mogen allen één zijn, Vader
Zoals Gij in mij zijt, en ik in U ben
Mogen zij ook één zijn in ons,
Opdat de wereld gelove in mij
Een gebed om éénheid, om een gemeenschap van liefde, van broeder- en zusterschap.
Een gebed om leven…
Een gebed om alles waarvoor deze mens, Jezus, tot in zijn dood voor geleefd heeft
Dàt gebed, dat verlangen,
Die liefde
Ze dragen deze gemeente en dragen de wereld. En blijven dragen...
Amen