Zondag 17 december 2017, Protestantse Gemeente Assendelft. 3e advent `Gaudete`
Gemeente van Jezus Christus,
`Daarna ging Jezus met Zijn discipelen naar het Judese land en verbleef daar met hen en doopte.` Ik was het eerlijk gezegd even kwijt, dat niet alleen Johannes doopt, maar Jezus ook. Het staat ook alleen hier op deze plaats in het Johannesevangelie. De andere evangelisten hebben het er niet over. In het volgende hoofdstuk schrijft Johannes overigens in een bijzinnetje, dat Jezus niet zelf doopte, maar dat zijn leerlingen dat deden. Dus het is een beetje verwarrend en onduidelijk. Doopte Jezus nu wel of niet – leuke vraag voor de nationale bijbelquiz - en waarom hebben die andere evangelisten het er niet over?
In het evangelie van Johannes heeft het een functie dat ze beiden dopen: Johannes en Jezus. Ook later – nadat Jezus was heengegaan - had je twee soorten dopen. De doop met water, dat was een soort reinigingsritueel, waarbij je schuld werd afgewassen. En daarnaast de doop met de Heilige Geest, waardoor je ging je delen in de gaven van die Geest: liefde, vrede, zachtmoedigheid, vriendelijkheid, enzovoort.
Het is uiteraard allemaal symbooltaal, maar er bestond misschien toch wel wat concurrentie en rivaliteit tussen die twee groepen. Tussen die dopers met water en die dopers met de heilige geest. Nou ja, dat is de kerk niet vreemd. Dat de ene club dit doet en de andere club dat en dat ze dan ruzie krijgen over wie er nu gelijk heeft en over wat nu Gods bedoeling is. Daarom zijn er in Nederland ook meer dan 150 kerkgenootschappen met allemaal zo hun eigen gelijk.
Dus het kan best zijn dat de schrijver van het evangelie, die Jezus zelf niet heeft mee gemaakt, via Johannes de Doper en Jezus schrijft over die vroegchristelijke van zijn dagen. En in die gemeente zit die spanning. In het evangelie van vanmorgen staat het zo: De leerlingen van Johannes hebben een woordenstrijd met andere Joden over het reinigingsritueel. En ze komen naar Johannes en zeggen: heeft u het gezien. Die Jezus die u gedoopt heeft, over wie u het had, die is voor zichzelf begonnen. Hij doopt en allen komen bij hem. Moet je toch niet aan denken? Doe je je week in week uit je uiterste best voor een mooie en goede kerkdienst, gaan ze naar je collega een dorp verderop. Moet je kijken: die kerk van de Nazarener, die zit iedere zondag vol. De vergelijking gaat mank, maar de vraag is hier misschien toch wel aan de orde, wat is nu doorslaggevend. In de dagen van Johannes: waar gaat het nu om in al die groeperingen die zich na Jezus heengaan zijn gaan vormen. En in onze dagen: waar gaat het nu om in de kerk? Is die kerk nu doel op zich of is het misschien wel helemaal niet zo verschrikkelijk als die kerk kleiner wordt en hier en daar zelfs verdwijnt?
Die woorden waarmee Johannes wijst op Jezus `hij moet groeien, ik moet kleiner worden`, zouden die ook op de kerk kunnen slaan? Niet als een oproep om onszelf op te heffen, maar om te proberen ons te richten op waar het werkelijk om zou moeten gaan.
Als de leerlingen naar Johannes de Doper toekomen met de mededeling dat Jezus ook aan het dopen is en dat niet enkelingen – maar dat allen – tot hem komen, antwoordt hij: Een mens kan niets aannemen, als het hem niet uit de hemel gegeven is…Ik ben de Christus niet, maar ik ben voor Hem heen uitgezonden.
Met andere woorden: als ik al iets te zeggen heb, dan is dat mij door de hemel gegeven. Ik ben onze lieve Heer niet en ik hoef dat ook niet te zijn, maar ik mag op om wijzen. Hij moet groeien, ik moet kleiner worden.
Met die tekst moet je een klein beetje oppassen. De kerk heeft namelijk een geschiedenis van mensen klein maken. Ze heeft te lang verteld dat de mens maar een arme zondaar is, geneigd tot alle kwaad. En dat is niet gezond. Het is niet gezond om jezelf altijd weg te cijferen, om altijd de minste te willen zijn, om altijd bescheiden te moeten zijn. De mens is niet gemaakt om zijn of haar licht onder de korenmaat te steken. Bijbels gesproken is de mens ook bijna goddelijk gemaakt. Dat prachtige schepsel waarvan God zag dat het zeer goed was.
Johannes doet dan ook geen oproep om jezelf klein te maken. Maar waar hij volgens mij wel op wijst, dat is dat je met je ego en je dikdoenerij, God in de weg kan lopen. Ook de kerk heeft zichzelf vaak zo groot en belangrijk gemaakt dat Jezus uit het zicht verdween.
Er is een mooi altaarstuk van de middeleeuwse schilder Grünewald. Op één paneel van dat altaar zie je de gekruisigde Christus, vol wonden, stervende. Onder de omstanders staat onder andere Johannes de Doper die op Jezus wijst. Tegen de zwarte hemel staan in het latijn zijn woorden uit het evangelie: Hij moet groeien, ik moet kleiner worden.
Kijk nou naar die mens…het gaat er niet om dat jij groter of belangrijker bent dan de ander, of jouw kerk groot is of niet, of je de beste bent. Het leidt allemaal af. In deze adventstijd worden we uitgenodigd om het los te laten en ons door Johannes te laten wijzen op Christus, op de komende. Dat we hem niet in de weg staan, maar plaats maken. Voor hem, voor de ander. Amen.
Orde van dienst
Welkom en mededelingen
Toelichting liturgische schikking
Aansteken derde adventskaars:
Zingen:
Een wereld vol van donker
wacht op een spoor van licht.
Vanuit de hemel vonkt er
een ster, een goed bericht.
Drie lichten als een teken:
wij komen op het spoor.
God zal ons niet ontbreken
zijn trouw duurt altijd voort.
- Gemeente gaat staan -
V: De Heer zal bij u zijn
G: DE HEER ZAL U BEWAREN
V: Onze hulp in Naam van de Heer
G: DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT
Drempelgebed
Wij mogen ons verheugen,
Blij zijn, omdat U onze God wilt zijn
en naar ons toekomt.
God geef dat wij u welkom mogen heten
Dat ons hart openstaat voor U
Amen
Antifoon (voorganger): 432c
Intochtspsalm psalm 85, 1 & 2
Antifoon (voorganger): 432c
- Gemeente gaat zitten -
Kyriëgebed
Ontferm U Heer
Voor wie niet meer kunnen verwachten
De mensen voor wie het leven te hard is geweest
Zo bepaald door de dood en door geweld
Voor wie niet meer kunnen verwachten
De mensen zonder hoop
Voor hen bidden wij:
Ontferm U naar de maat van uw liefde. Amen.
Lied 445: 3 en 4
Gesprek met de kinderen waarna ze naar de kindernevendienst gaan
Zondagsgebed
We verblijden ons in U
En we willen u welkom heten
Maar te vaak ook staan we u in de weg
Maken we ons groot
Ten koste van u en de ander
En uiteindelijk ook ten koste van onszelf
Komt tot ons, open ons voor U
Dat we u mogen ontvangen en daaruit mogen leven.
Amen.
1e Schriftlezing: Filippensen 4, 4-9
Lied 450
2e Schriftlezing: Johannes 3, 22, 30
Lied 338b
Preek
Lied 442
Dankgebed – voorbeden – stil gebed – Onze Vader
We danken U
Dat het er niet om gaat
Wie de grootste is of de beste
De vroomste of bescheidenste
Maar dat het U de doorslag geeft
Uw liefde, uw waarheid,
Uw licht, uw trouw
Dat we geen schaduw werpen over dat licht
Maar in dat licht mogen leven
Dat het licht komende in de wereld ons mag verlichten
Dat een einde komt aan de nacht
Dat uw licht het duister verdrijft
Het duister van onmenselijkheid
Het duister van verdriet
Wees een licht waar het donker is
Verlicht ons leven
Verlicht deze wereld
Dompel ons onder
In dat licht, in uw liefde
Wil tot ons komen,
Bij ons zijn. Eens en voorgoed.
En hoor ons nu we in stilte bidden:
Inzameling van de gaven
(Kinderen komen terug uit de kindernevendienst. Er wordt vaak even verteld wat ze daar gehoord en gedaan hebben)
- Gemeente gaat staan -
Lied 452
Zegen
G: Amen (gezongen)