1 Koningen 6, 1-13 (jubilea St Odulphus en Herv. Kerk Assendelft)

Preek gehouden in de oecumenische viering in de St. Odulphus op 31 augustus 2014

dienst ter gelegenheid van het 125 jarig bestaan van de St Odulphus en het 120 jarig bestaan van de Hervormde Kerk Assendelft

Gemeente van Jezus Christus,

Laat ik beginnen met het uit de weg helpen van een misverstand. Deze prachtige St Odulphus – gebouwd door dezelfde architect als de St Nicolaas schuin tegenover het Centraal Statin in Amsterdam - bestaat dit jaar wel 125 jaar maar de Hervormde Kerk, het protestantse kerkgebouw, bestaat pas 119 jaar. En niet, zoal u overal kon lezen, 120 jaar. We hebben ons vergist. In 1894 werd voor de Hervormde Kerk wel de eerste steen gelegd maar de bouw werd pas het jaar erop voltooid.

Zo’n slordigheid zou Rooms Katholieken nooit overkomen. Rooms Katholieke kerken worden altijd gewijd – geconsacreerd. Pas dan is een kerk een kerk. Een heilige plaats. Protestanten consacreren hun kerk niet. Zij hebben slechts een gebouw en dat gebouw dat is pas een kerk als de gemeente samenkomt rond woord en sacrament.

Maar goed. Ik ben blij dat we ons vergist hebben want de jubilea van de kerkgebouwen waren een mooie aanleiding voor een oecumenische viering. Daarmee zeggen we ook dat we niet aan onze eigen gebouwen en aan onze eigen parochie of gemeente vastzitten om God te ontmoeten. Dat is in het verleden – ook hier in Assendelft – wel anders geweest, maar tegenwoordig zijn we ons gelukkig bewust van het vele dat we delen. Rooms Katholieke en Protestante jongeren gaan niet meer op de vuist en twee geloven op één kussen gaan heel best samen.

De bijbel kent geen kerken. Wel schrijft ze uitgebreid over de tempel. Over de eerste tempel die stond van Salomo tot aan de Babylonische ballingschap en over de tweede tempel die stond vanaf de tijd na de ballingschap tot en met de verwoesting ervan in 70 na Christus. Aanvankelijk het helemaal niet de bedoeling dat er een tempel zou komen. Toen Israëls tweede koning – David – een tempel wilde bouwen sprak de profeet Nathan: Nee, maar God zal u een huis bouwen in uw nazaten, een volk zal hij bouwen. Die boodschapper God die wist heel goed wat het gevaar was van zo’n tempel. Een heilige plaats om God vast te leggen, om te vluchten in het religieuze, om aan de aarde te ontsnappen… dat kan nooit de bedoeling zijn. Als er dan toch een tempel komt, dan moet het niet zo verheven wezen. Het moet meer een huis zijn, een huis voor God, een huis op menselijke maat. Het klinkt in onze vertalingen niet altijd door maar als het over de tempel gaat dan heeft de bijbel het meestal over het huis van God. En dat huis – het woord tempel wordt vermeden - heeft in het ribben, een schouder, een oksel. En het wordt gebouwd van stenen die in vrede – met rust – gelaten zijn.

Kortom: het huis van God wordt voorgesteld als een lichaam, voor ieder mens herkenbaar. En daar op die plaats wil de Eeuwige in ons midden wonen. Daar strekken niet wij ons uit naar God, maar daar strekt God zich uit naar ons. De tempel, een huis gebouwd door Salomo, de koning die de vrede – de Sjalom - in zijn naam draagt.

De eerste keer dat ik met Floris Bunschoten de tekst uit 1 Koningen las moest ik nogal lachen. Drie hoofdstukken lang wordt heel precies beschreven hoe dat huis van God eruit moet gaan zien. Je denkt meteen: die tempel die moet wel zeer belangrijk zijn. Maar dan – plotseling – worden die bouwaanwijzingen onderbroken en klinkt het: toen sprak de Eeuwige tot Salomo. Dit huis dat jij nu bouwt. Als je naar mijn voorschriften wandelt en al mijn geboden zult bewaren, dan zal ik overeind houden het woord aan u dat ik gesproken heb tot David, uw vader. Ik zal in het midden van de Israëlieten wonen en ik zal mijn volk Israël niet verlaten.

Met andere woorden: het is heel prachtig die tempel en die moet je ook heel precies bouwen. Het is geweldig die religie met haar godshuizen en haar offers, maar als Gods geboden niet gehouden worden - als het niet gaat om de menselijkheid en om de van God gegeven vrijheid en rechtvaardigheid – dan woont de Eeuwige niet in je midden. Dan wordt die tempel een aanfluiting, een karikatuur.

De bijbel is dus nogal kritisch op de tempel en ik denk dat we die kritiek wel mogen doortrekken naar de kerk. Geen tempel of kerk zonder dat God haar onder kritiek stelt . Is het een menselijk huis waar God de mens aanspreekt met de hele aarde als horizon. Is het een plek waar het uiteindelijk gaat om de menselijkheid van God, om zijn weg ten leven, om zijn liefdevolle omgang met de mens en de aarde. Een heilige plaats omdat de Eeuwige ons aanpreekt en oproept om mens te zijn, mens te worden?

Op een dag als vandaag vraag je je wel af hoe het verder zal gaan met die kerkgebouwen. Langzaamaan worden christenen een vreemde minderheid waar wat meewarig naar gekeken wordt. Steeds minder mensen staan in de geloofstraditie, kennen de verhalen. Of de Hervormde Kerk haar 150 jarig bestaan ooit zal vieren – anders dan als dependance van orgelbouwer Flentrop – is niet zo waarschijnlijk. En of de St. Odulphus over dertig jaar nog een levende parochie herbergt… ik weet het niet. Dat kan droevig stemmen, maar waar het uiteindelijk om gaat dat is niet aan ons.

De bijbel houdt haar kritische opstelling tegenover de tempel tot het laatste Bijbelboek vol. In het nieuwe Jeruzalem is geen tempel, maar daar is God zelf ons een tempel.

Niet wij zorgen ervoor dat God onderdak vindt – dat kan God heel goed zelf – maar omgekeerd: God wil ons onderdak bieden. Een huis waar gerechtigheid woont en vrede, waar God één in allen zijn. Een schone gedachte die ook opgaat voor de kerk. Ooit zal een kerkgebouw niet meer nodig zijn omdat ons leven dan bepaald wordt door de Eeuwige zelf. Maar tot die tijd kunnen we waarschijnlijk niet zonder. We komen in onze kerken omdat we wel willen horen wat de Eeuwige ons te zeggen heeft, omdat we ons wel willen verheugen in zijn liefde. We komen omdat we woord en brood en wijn mogen ontvangen, maar ook omdat we willen leren delen, steeds opnieuw. We komen omdat er een Woord klinkt dat ons leven en deze wereld draagt. Ooit zal de kerk niet meer nodig zijn. Dan is God Israël een tempel en ook de volkeren een huis. Maar voorlopig vinden we ook aan de Dorpsstraat onderdak. Huizen om God en elkaar te ontmoeten. De Eeuwige zij dank daarvoor. In naam van de vader en de zoon en de heilige geest. Amen.