Eerste kerstdag 2015- Protestantse Gemeente Assendelft
Gemeente van Jezus Christus,
Kind ons geboren, ons gegeven. Dat is kerstmis.
En als het kind er is dan kun je je niet voorstellen dat het er ooit niet was.
Dit geldt ook voor de schrijver van de Hebreeënbrief. Hij is kerstmis ver voorbij. Het kind zit bij hem aan de rechterzijde van Gods hemelse majesteit, ver verheven boven de engelen. Als een koning op zijn troon. Hij heeft gerechtigheid liefgehad en onrecht gehaat. Daarom zit hij daar, tot in alle eeuwigheid. Hij is God zelf en het recht is het symbool van zijn koningschap, zijn scepter.
Zo hoog hoor je niet meer zo vaak meer over Jezus spreken. Zo hemels, zo schitterend. En al helemaal niet met kerstmis. Dan houd je het graag wat dichterbij. We zijn de hemel kwijtgeraakt. De hemel is een onmetelijk heelal en in dat onmetelijk heelal is de aarde minder dan een speldenknop. Hoe zou het kunnen, ergens in die onmetelijke ruimte, miljarden lichtjaren groot en groter dan dat, een troon is, een zetel. En dat hij op die zetel zit, ter rechterzijde, dat kind van wie de geboorte vieren? Je kunt het niet meemaken als modern mens. Die beelden van de schrijver van de Hebreeënbrief. Of je moet de moderne wetenschap buiten de deur zetten als je de kerk binnenkomt. God die alles kan. Engelen door onze dampkring laten afdalen tot boven Bethlehem, de wetten van de genetica buiten werking stellen, de zwaartekracht overwinnen. Engelen door het luchtruim zweven.
Ik kan dat niet, buiten de kerk zou niemand me serieus nemen. Maar afgezien daarvan, ik kan mijn verstand niet offeren. De geboorte van een kind daar kan ik nog wel bij, al blijft het een wonder dat sprakeloos maakt. En van wonderlijke zwangerschappen staat de bijbel vol. Dat was ook een manier om aan te geven dat hier wel iets heel bijzonders aan de hand was. Namelijk dat het niet gaat zoals het altijd gaat, dat hier iemand anders spreekt en doet. Daar staat of valt het geloof niet mee.
Toch ga ik mee in die beelden van de Hebreeënbrief, of dat nu past binnen mijn moderne wereldbeeld of niet. In dat moderne wereldbeeld is de hemel leeg. Je hebt er niets van te verwachten. Daarmee zijn we aan onszelf en aan elkaar overgeleverd. Ik kan daar niet mee leven, of ik wil dat niet. Ik houd ervan als Johannes schrijft: in den beginne was het woord. Je hoeft niet heel erg bijbelvast te zijn om dan meteen te denken aan het begin van de bijbel: in den beginne schiep God de hemel en de aarde.
De hemel, niet te verwarren met het universum. De hemel is Gods woonplaats. Soms is wordt het woord ‘hemel’ zelfs gebruikt in plaats van het woord ‘god’. Het koninkrijk van God is hetzelfde als het koninkrijk der hemelen. En Johannes die pakt dat op als hij zijn goede boodschap, zijn evangelie, schrijft. In den beginne was het Woord en het Woord is mens geworden. De hemel, God, heeft onder ons zijn tent opgeslagen. Hier gebeurt het. De filosofen mogen zich dan blindstaren op het hemelgewelf, maar wij moeten lager kijken. Gewoon, op aarde waar je leeft. Waar kinderen geboren worden en mensen doodgaan en alles daartussen in. Ik snap daar soms helemaal niets van dat leven, en wat ik in de krant lees al helemaal niet.
En of dat zin heeft, de zin van het leven, dat is ook zo’n vraag. Waar haal je het antwoord vandaan? Maar bij Johannes kom ik niet eens aan die vraag toe. Alle dingen zijn door het Woord gemaakt. Ja, ik weet het ook wel. Dat er ooit een oerknal is geweest en dat toen het heelal is begonnen. Dat is heel interessant.
Maar Johannes zegt gewoon: dat zal allemaal wel zo wezen- al wist hij dat natuurlijk allemaal niet - maar alles is door het Woord gemaakt. Hij kan de aarde gewoon niet bedenken zonder een hemel, de mens niet zonder God. Geboren uit bloed, uit de wil van het vlees? Zal allemaal best, zegt Johannes, maar ik ben toch vooral geboren uit God. Dat is een andere taal, die taal van Johannes, die taal van de bijbel. Hemelse taal, hemelse boodschappen. Ik weet niet of we die taal goed kunnen verstaan. Het is een vreemde taal en vreemde talen zijn altijd lastig. Je kunt het vertalen in gewone taal, zoals in de bijbel in gewone taal, maar het blijft buitengewoon. En als we het gewoon gaan vinden dan moeten we maar ophouden.
Het licht scheen in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen. In gewone taal: Hij is het licht dat schijnt in het donker. En het licht heeft het gewonnen van het donker. Daar is geen woord Frans bij, maar gewoon is het niet. Het licht wint het soms van het donker, maar heel vaak ook niet. Daar hoef je niets eens aan krant voor te lezen, dat is een ervaring die gewoon bij het leven hoort. ‘Reiniging van zonden is zijn daad’ zegt de Hebreeënbrief. Ja, dat zit diep. Alles wat er misgaat tussen mensen en volken en in je eigen leven. Je kunt het soms niet eens goed maken. En toch moet je verder. Die duisternis, da’s toch een ramp. Die honderdduizenden mensen op de vlucht en de dreigende hongersnood in Ethiopië. Die klimaatsverandering ook al ligt er dan op papier een mooie afspraak dat de opwarming een beetje binnen de perken blijft. Nee, het is niet gewoon dat het licht schijn in de duisternis en dat de duisternis dat licht niet de baas wordt.
Dat hele verhaal van Jezus, geboren uit de maagd Maria, ten derde dage opgestaan uit de doden, opgevaren ten hemel.
En laten we nu net van dat buitengewone, niet te begrijpen en onverstaanbare verhaal leven. ‘Voor ik als kind ter wereld kwam, was Gij voor mij geboren.’, zingt een oud lied. Dat kan natuurlijk ook al helemaal niet. Je kunt niet voor iemand geboren worden die er nog niet is. Ach zo’n kind, gewenst of niet, gepland of niet. Maar op een dag ben je er gewoon. En dan zegt dat lied: Jezus was er al. Voor jou geboren. Wat er ook in je leven gebeurt. Jouw leven is er niet zonder hem, zoals de aarde er nooit is geweest zonder de hemel. En hij zal er altijd zijn, altijd dezelfde, en zijn jaren nemen geen einde. Daarin ben jij geboren, ben jij mens.
Uit uw verborgenheid
Voorbij aan onze grenzen
Straalt licht eeuwigheid
Als daglicht voor de mensen.
Amen