(Johannes 13, 1-17 - donderdag 28 maart 2013 Witte Donderdag - Missionair Oecumenische Gemeente Purmerend)
Gemeente van Christus,
Aan de vooravond van het Paasfeest hield Jezus met zijn leerlingen maaltijd. Die maaltijd vieren we nog steeds. We noemen het avondmaal – omdat die maaltijd in de avond plaats had – of we noemen het eucharistie – dankzegging betekent dat – dankzegging voor wat God in Jezus aan deze wereld gedaan heeft.
In plaats van te vertellen over de inzetting van de maaltijd vertelt Johannes over de voetwassing. Het is een beeld voor wat Jezus aan ons doet. Hij is niet gekomen om gediend te worden maar om te dienen. De pas aangetreden Franciscus heeft dat begrepen. In een afkickkliniek waste hij – hij was toen nog bisschop Jorge Mario Bergoglio – de voeten van verslaafden en aidspatiënten, en vandaag droeg hij de mis op in een jeugdgevangenis waar hij de voeten van jeugddelinquenten waste. Een mooi gebaar. De kerk kan mensen beter de voeten wassen dan de oren, al doet ze dat laatste maar al te vaak.
Toch staan wij dichter bij de leerlingen van wie Jezus de voeten was en daarmee ook bij die verslaafden en die jeugddelinquenten. We zijn mensen van vlees en bloed en we ontkomen niet aan vuile handen en vuile voeten. We hebben het nodig om gereinigd te worden met alles wat we met ons meedragen. Vanavond staat Jezus op, legt zijn bovenkleed af, slaat een linnen doek om, giet water in de waskom en begint de voeten van zijn leerlingen te wassen. Zo is Jezus, als één die dient, opdat wij verder kunnen.
Pasen is het feest rond die bange vraag of er een doorkomen aan is. Of het niet vastloopt. Zo zijn we hier, met alles wat we meedragen. Ook de bange vragen en het leven met pijn, met verlies en gebrokenheid. Onze voeten brengen ons niet waar we wezen moeten. Mensen verdwalen in zichzelf, in het leven, in hun relaties, in hun geloof. Misschien is er geen doorkomen aan en is het leven wat het is…
En toch zijn we hier samen in naam van de Eeuwige en is er op Pesach – het Joodse Paasfeest -altijd een kind dat zijn of haar moeder vraagt: waarom is deze nacht zo anders dan andere nachten. En dan wordt dat kind verteld: we waren slaven in Egypte… Zoals we in de kerk vertellen: we waren ten dode opgeschreven, er was geen doorkomen aan. Dit leven zonder toekomst. Maar er klinkt een stem, vanavond, vannacht…en wij zullen gaan en thuiskomen
Vroeg in de morgen, donker was het nog
zijn wij gegaan, een keer,
nog in ons hart de dichtheid van de nacht.
Jij bent niet die we dachten. Uit het vuur
riep ons bij naam een stem.
Wij zagen niets. Jij riep: ‘Ik zal er zijn’.
Op licht en schaduw, bomen aan de bron,
op stilte leek die naam.
Een gloed van liefde schroeide ons gezicht.
Om wat wij hoorden (maar wat hoorden wij?)
om wat op vrijheid leek,
omdat het moest en blijven niet meer kon
zijn wij gegaan, onstuimig en verward,
om nergens om, om Jou -
om liefde, over alle grenzen heen.
Een troep die sloft en zwerft, de richting kwijt.
De nagalm van een stem.
De weerklank van wat woorden in ons hart.
Een slingerende stoet naar goed wijd land.
Een eeuwenlang smal pad.
Een ademtocht, de route van het licht.
Het duizendschone schitterende licht,
een file in de nacht,
een spoor van mensen die de nacht verslaan.
Die strompelen tot waar? Tot waar jij bent,
in rusten aan de bron,
in gloed van liefde, vuur dat niet verflauwt.
Vroeg in de morgen, donker was het nog,
zijn wij gegaan, een keer,
met niets dan in ons hart: ‘Ik zal er zijn’. (Huub Oosterhuis)
In Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest,
Amen.
U die er was, bent en altijd zijn zal
Wij zegenen uw Naam
Wij zegenen uw Naam
Om Jezus, evenbeeld van uw liefde en trouw
Onze naaste
Wij danken u om wat u doet aan ons
Om liefde gedeeld
Wij danken u dat er een doorkomen aan is
Alles ten spijt
Wij bidden u aan de vooravond van Pasen
Om leven.
Zo bidden wij samen
Wij bidden voor Syrië,
Mensen ten prooi aan grote en kleine oorlogen
Mensen vervreemd, van u van zichzelf en van elkaar
Zo bidden wij samen
Wij bidden u voor mensen uitgebuit, opgegeven
Vluchtelingen, de armen,
Slachtoffers van mensenhandel misbruik,
Mensen prijsgegeven aan de nacht
Zo bidden wij
Wij bidden u voor mensen
In het duister van schuld en schaamte
In de aanhoudende pijn naar lichaam of geest
Zo bidden wij samen
Wij bidden wees in ons midden
Nu wij tegen alle machten in gedenken en vieren
Dat u ons tot in het uiterste liefhebt
Dat u de lieve aarde draagt
Dat u ons zal doen opstaan
Uit alle crisis en alle dood
Dat we u woord mogen ontvangen
Met een open, ontvankelijk, hart.
Zo bidden wij samen