Zondag 19 januari 2014, 3e van Epifanie, Protestantse Gemeente Assendelft
Gemeente van Christus,
De man was gescheiden. Zo loopt het soms. We spraken daarover en op een gegeven moment zei hij: `mijn trouwtekst die blijft me bij, wat er ook gebeurd is.` Ik vroeg ‘m wat die trouwtekst was. `Gaat uit uw bruidegom tegemoet!`, een zin uit de gelijkenis van de vijf wijzen en de vijf dwaze vrouwen uit het verhaal van de evangelist Mattheüs. De man kon zich die gelijkenis en de uitleg nog goed herinneren. `Die bruidegom die we tegemoet moeten gaan – ook al vallen we allemaal in slaap en doven onze lampen – daarmee was niet ik, de bruidegom van die dag bedoeld – maar Christus. Hij is de bruidegom die we tegemoet leven.`
Het verhaal van vanmorgen speelt op een bruiloft maar we horen niets van een bruid of bruidegom. Maar ze zijn er echter wel degelijk en in de gemeente waarvoor Johannes schreef was er niemand die niet wist wie het waren. Christus en zijn gemeente. De goede God die de mensen aan zichzelf en aan elkander huwt.
Het verhaal over de bruiloft te Kana gaat over veel meer en wellicht over iets anders dan je bij een eerste lezing zou denken. Het is misschien wel een gelijkenis, een verhaal over onze werkelijkheid.
Dat wordt ook meteen aan het begin al duidelijk: `En op de derde dag…` Dat het in gewoon Nederlands dinsdag was is niet zo interessant. Het had dan net zo goed ook woensdag kunnen wezen, of donderdag. Maar als in de bijbel de derde dag genoemd wordt dan gaat het om die specifieke dag waarop de grote beslissingen vallen: water en land worden op de derde dag gescheiden, de intocht in het beloofde land heeft op de derde dag plaats, Jona wordt op de derde dag op het droge gespuugd, Christus verrijst op de derde dag.
Dus daar in Kana staat iets te gebeuren dat beslissend is, of – in ieder geval – iets dat verwijst naar het beslissende.
Maar zoals in veel bijbelverhalen is er in het begin weinig dat erop wijst. Sterker nog: er valt een feest in het water. Er is geen wijn. Er is misschien zelfs wel helemaal geen wijn geweest. De wijn – het teken van het door God beloofde land – ontbreekt volledig. Dat is een beeld waarbij je van alles kunt denken. Je kunt er als voorganger in gaan hangen. Wie heeft er nu nooit de ervaring gehad dat het feest versjteerd is, de streep door de rekening gehaald, niets in kannen en kruiken.
Wie heeft nooit gedacht: wat is het op aarde toch een waardeloze bende. Wie ontkomt aan de ervaring dat het allemaal net een beetje lekker loopt totdat de dokter met een rotbericht komt, de liefde op blijkt, het huis afbrandt. Ach, het is niets en het wordt niets.
Dat beeld dus, die ervaring. Geen wijn. Geen beloofd land. Zo moet Johannes de evangelist het wel ongeveer bedoeld hebben. Aan een wonder zomaar hebben we niets. Wat heb je eraan dat Jezus H2O in wijn verandert. Een dergelijk wonder is alleen leuk om indruk te maken en misschien dat ons verhaal ook daarom ook wel in de bijbel staat. In Jezus’ tijd floreerde de godsdienst rond Dyonisus die erom bekend stond dat hij water in wijn kon veranderen. Misschien heeft Johannes gedacht dat een beetje God daarbij niet achter kon blijven.
Maar daar gaat het hem natuurlijk niet om. Er is een bruiloft in Kana en er is geen wijn. Dat betekent: er is geen toekomst, geen feest.
De moeder van Jezus is er ook. Jezus is niet zo aardig tegen haar: wat is er tussen u en mij? De wegen van Jezus en zijn moeder scheiden. Hij moet zijn eigen goddelijke gang gaan, zijn weg met mensen, zijn weg tot het eind.
Maar de moeder kan nog wel iets doen. Ze zegt tegen de bedienden – de diakonoi staat er in het Grieks, de diakenen – wat Hij u zegt doet dat.
Dat is een niet onbelangrijke zin. Hiermee begint het teken van Kana, met het doen van wat Jezus zegt. Gods geboden doen, dat is volgens Israël de kern van de Thora. Doe dit en je zult leven. We kunnen bezwaren opwerpen: waar is het goed voor? Wat is dit voor onzin? Denk je nu echt dat het helpt? Doe het nu maar gewoon.
De diakenen vullen de vaten tot de rand. Waarschijnlijk zijn het meer grote stenen waterbakken. Voor het verhaal doet het er niet toe. Voor de diakenen is het hard werken. Reinigingsvaten vullen. Jezelf en elkaar reinigen. Zorgen dat je schoon blijft. Niet alleen die douche ’s morgens of ’s avonds, maar de hele hygiëne in een wereld die vervuild is met van alles wat niet deugt. Je redt het niet met alleen goede bedoelingen. Het goede doen, het onrecht laten. Goed proberen te maken wat je fout hebt gedaan. Leven met onvermijdelijke schuld of schuld die je had kunnen voorkomen. De domme fouten en de pijn. Wat is rein en wat is onrein?
Anderhalve week terug stelde iemand op de bijbelkring voor of we niet als symbool bij het avondmaal wijn uit Israël konden schenken. Maar meteen zit je dan midden in de politiek: Israël en de Palestijnen, de nederzettingenpolitiek, het geweld. Moeten we niet beter Fair Trade wijn kiezen? Wat is rein en wat is onrein?
Of, ander voorbeeld, hoe beheer je diakonaal geld? Geld van de armen. Je kunt het maar één keer uitgeven. Hoe doe je dat verantwoord. Beleg je het en bij wie doe je dat dan? Schenk je geld of geef je alleen renteloze leningen? Wat is rein en wat is onrein?
We geven antwoorden in het teken der voorlopigheid. Menselijke, vaak al te menselijke antwoorden. Reinheid is moeilijk.
Hoe vruchtbaar is dan die opdracht om de reinigingsvaten te vullen? Kun je jezelf wel reinigen?
Genoeg gepraat. Doe het nu maar. Vul de vaten. Wat uiteindelijk gebeurt is niet aan jou. Misschien komt alles toch nog in kannen en kruiken. Het uur – het uur van Jezus’ dood – is misschien nog niet daar – zoals Jezus zegt – maar er komt een dag waarop zelfs de doden worden opgewekt. Er komt een dag waarop God weer wandelt in het paradijs en wij denken dat het de tuinman is. Maar Hij blijkt dan niemand anders dan de opgestane Heer. Dat zal gebeuren op de derde dag.
Maar op de derde dag in Kana gebeurt iets wat daarna verwijst. Water wordt wijn. Wijn is beeld van het beloofde land, beeld van Gods koninkrijk. De goede, de allerbeste wijn, tot het laatst bewaard. Wie had dat gedacht, nog durven geloven? Jij bij wie de wijn allang ontbreekt, voor wie het allang geen feest meer is. Jij die water schept zonder enig vertrouwen maar alleen om te overleven. Jij die allang niet meer geloven kan dat het ooit nog goedkomt met deze wereld, met jezelf.
De kerkvader en groot bijbelvertaler Hiëronymus die leefde op de grens van de 4e en 5e eeuw werd een benaderd door een spotgraag mens. Deze had uitgerekend dat die zes stenen watervaten bij elkaar een inhoud hadden van minstens 600 liter. Dat deed hem de vraag stellen of de bruiloftsgasten deze onbetamelijke hoeveelheid wijn ook werkelijk opgedronken hebben. De wijze Hiëronymus sprak: integendeel. We drinken er nog van. Santé! Amen.
Met dank aan Jaco Zuurmond van wie ik het mooie slot over Hiëronymus heb overgenomen