Protestantse Gemeente Assendelft - Zondag 22 november 2015 - Laatste zondag van het kerkjaar.
Gedenken overledenen
de zeer oude zingt:
er is niet meer bij weinig
noch is er minder
nog is onzeker wat er was
wat wordt wordt willoos
eerst als het is is het ernst
het herinnert zich heilloos
en blijft ijlings
alles van waarde is weerloos
wordt van aanraakbaarheid
rijk
en aan alles gelijk
als het hart van de tijd
als het hart van de tijd
(Lucebert 1924-1994)
Gemeente van Jezus Christus,
Op deze zondag gedenken we onze geliefden. Zij hebben geleefd, en leven, in deze wereld. Ja, sommigen leven nog. Je verliest mensen niet alleen aan de dood, maar ook aan het leven.
Als je geliefden wil gedenken dan moet het gaan over onze wereld, de wereld waarin we leven. De wereld waarin we geboren worden en sterven, doden en genezen, huilen en lachen, liefhebben en haten (Prediker). Het leven zoals we dat leven.
Over dat leven is zoveel te vertellen, ieder leven een verhaal. Als je afscheid van iemand moet nemen van iemand dan komen die verhalen. Geen leven, geen mens is gelijk. Wie was hij, wie was zij? Wat laat hij na? Wat was belangrijk voor haar? Wat betekende hij voor anderen en anderen voor hem? Wat geloofde ze en wat geloofde ze niet? Zo is ieder leven, en daarmee ook ieder afscheid, uniek.
Aan Karl Barth, de grote Zwitserse theoloog werd ooit gevraagd: Is er een leven na de dood? Gaan we iets tegemoet en kan men zich dat voorstellen? Hij antwoordde: Hoe zal ik dat zeggen? Als je zo’n leven bekijkt hè, soms is het kort, soms lang en dan valt het doek. Wat? Welnee. Het doek gaat op. Dat ik dit leven dat ik nu alleen zo troebel, in een spiegel zie, zal kennen zoals het is. Dat ik eindelijk mezelf zal kennen zoals het nu nog niet gaat, laat staan zoals de mensen me kennen. Dit leven komt dan in het licht… Dat zal het eeuwige leven zijn, dat het licht opgaat, dat de spiegel verdwijnt en dat wij daar samen zullen zijn. Ja wij, de goeden en de bozen. Ik heb eens voor een vrouwenvereniging gesproken. Lang geleden. Toen ik bijna de deur uitwas riep een dame me nog na: „Professor zullen we later onze geliefden terug zien”. Ik kon nog net roepen: „Ja zeker, maar ook de anderen”.
De ene mens wil een duidelijke voorstelling, de ander weet zich getroost door de gedachte bij God gekend te zijn, ‘je naam geschreven in de palm van Gods hand.’ Je naam, dat is in de bijbel wie je bent. Je wezen en alles wat daar deel van uitmaakt. De mooiste zin die ik ooit gelezen heb staat in de roman ’de Avonden’ van Gerard Reve, waarin de hoofdpersoon aan het eind opmerkt ‘het is niet onopgemerkt gebleven’. Dàt is het, dat je gekend bent.
In dat besef noemen we straks de namen en gedenken we. Dat we gekend zijn door God en door elkaar. We gedenken het leven zoals dat geleefd is. Eerst als het is is het ernst, dicht Lucebert.
Pas als iets er is, is het ernst. Het gaat om het nu, om vandaag. Daar komt het op aan. Dat maakt ons leven, dat geeft het betekenis. In de kerk zeggen we dat God daarin aan het licht kan komen. De eeuwigheid vervult de tijd, het leven heeft eeuwigheidswaarde. Zoals je kunt zeggen dat je iets ‘eindeloos’ vindt in de zin van ‘geweldig, prachtig’. God heeft ons de tijd gegeven, de dagen de dagen die we mogen, voor sommigen moeten, leven. Dagen van God gegeven. Om mens te zijn Wie ben je, wie wil je zijn, hoe sta je in het leven?
En het is kwetsbaar genoeg. Dat leven in die dagen. Parijs, een knobbeltje op je lijf, de automobilist die niet oplet, Damsacus….
En juist op een morgen als vandaag besef je de waarde van dat leven en ook de kwetsbaarheid ervan. Je kunt het niet pakken, je kunt het niet vasthouden. Niet alleen het leven van anderen, maar ook het leven van jezelf niet.
In alle waarde die het leven heeft is het weerloos. Dat woord kennen we in de kerk. Het is ons voorgeleefd die weerloosheid, die kwetsbaarheid. Of anders gezegd, we zijn niet alleen in die kwetsbaarheid. Als Johannes in het laatste bijbelboek vertelt van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, dan is dat een beeld aan de crisis voorbij. Alles is erin gekend. De kwetsbaarheid van een mens, het geweld, het verdriet, de dood. Maar aan de overzijde daarvan ziet Johannes het komen in die bijbelse beweging, van de hemel naar de aarde, van God naar mensen. Een stad als en bruidegom voor zijn bruid op de dag van je leven, God die bij de mensen woont. En het eerste wat hij lijkt te doen is met zijn goddelijke zakdoek de tranen van de ogen wissen. Al die tranen, al dat verdriet. Het is gekend, dit hele weerloze bestaan. Alles van waarde is weerloos. Je hebt geen verweer. Je kunt het niet vastpakken. Je kunt het wel aanraken of er door aangeraakt worden. Daar klopt het hart, het hart van de tijd. Je wordt aangeraakt door de ander, door God. Wat een rijkdom om hier samen te zijn, in deze duistere wereld. Samen voor elkaar en voor God:
Gij die weet wat in mensen omgaat
aan hoop en twijfel, domheid,
drift, plezier, onzekerheid.
Gij die ons denken peilt
en ieder woord naar waarheid schat,
en wat onzegbaar is onmiddellijk verstaat.
Gij toetst ons hart en Gij
zijt groter dan ons hart;
op elk van ons houdt Gij uw oog gericht;
en niemand of hij heeft een naam bij U,
(Oosterhuis)
Drempelgebed
Goede God, we zijn over de drempel gekomen van dit huis om u en elkaar te ontmoeten.
We zijn gekomen uit ons leven van iedere dag,
Vanuit de wereld vol geweld en vol verdriet
We zijn gekomen om te gedenken
En we willen geloven dat u ons gedenkt
De levenden en de doden
Deze wereld
Wij bidden u om bij ons te zijn
In Jezus’ naam.
Amen.
Kyriëgebed
God van ontferming,
Mag vanmorgen ons gebed om ontferming
Alleen een stilte zijn
Vanwege Parijs, vanwege geweld, vanwege zoveel pijn op zoveel plaatsen op aarde:
Daarom bidden en zingen wij:
Zondagsgebed
U bent een God
Die weerloos wil zijn
Een mens als wij.
Een God die het geweld en de dood niet uit de weg gaat.
Zo menselijk nabij
In de weerloosheid en in de verwachting.
Wek in ons de kracht
Om te vertrouwen
Om lief te hebben
En bewaar ons
In uw vergeving en in uw liefde
Amen
Gebeden
God wij danken u
Voor de tijd die u ons geeft
En dat wij nooit leven buiten u
Wij danken u in liefde gekend te zijn
Terwijl u ons wel doorheeft
Ons licht en ons donker
Wij danken u voor uw Woord van vertrouwen
Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde
Wij danken u dat we hier samen kunnen zijn
Met elkaar, met wie we dragen in ons hart.
Laat ons nooit los,
Laat deze wereld nooit los.
U in wie de weerloosheid kracht werd
En leven aan de overzijde van de dood
Wees met de rouwenden in ons midden
Wees met de ontroostbaren
Wees met de eenzamen
Wees met de zieken
Bekeer wie vervuld zijn van blinde haat
Van dodelijke ideologie en religie
Bevrijd ons, bevrijd deze wereld
Van wat in strijd is met uw Koninkrijk
Met uw liefde, met uw gerechtigheid,
Met uw vrede
En hoor ons nu we in stilte bidden.