Marcus 14:12-25

Witte Donderdag 29 maart 2018

Lieve Gemeente,

Morgenavond is het Seideravond, de vooravond van het Joodse Paasfeest. Dan wordt in Joodse huizen een maaltijd gehouden ter herinnering aan de maaltijd op de avond voor de Uittocht uit Egypte.

Men zit aan een feestelijk gedekte tafel en leest uit de Haggadah, de vaste vertelling en liturgie voor die avond. Men eet Matzes, ongezuurde broden, omdat men bij de uittocht geen tijd had om het brood te laten rijzen. Er is een grote rol voor de kinderen. Eén van hen zal ook morgen weer de bekende vraag stellen: waarom is deze nacht zo anders dan andere nachten? En dan zal de vader of moeder vertellen. Ooit woonden we in Egypte. Daar waren we terecht gekomen in een tijd van hongersnood. We woonden er en het leven was er goed al woonden we daar ver van het door God beloofde land. Maar toen kwam er een farao die Jozef niet gekend had. Men begon ons als bedreiging te zien. We werden tot slaaf gemaakt. Ons leven werd een leven in een land van angst. Dat betekent Egypte ook: Angstland. Maar toen stond Mozes op. De Eeuwige – Hij zij gezegend – had de schreeuw van zijn volk, haar hulpgeroep, gehoord. En Mozes ging naar farao met het verzoek: laat mijn volk gaan. Let my people go! En uiteindelijk zijn we gegaan. Uitgetrokken uit het land van angst. Ieder jaar als we Pesach vieren is het alsof we weer slaaf zijn in Egypte…

Dat laatste dat is iets om bij stil te staan. Het verhaal van de uittocht is geen verhaal van lang geleden, maar een verhaal dat hoogst actueel is. De Seideravond wordt afgesloten met de wens: volgend jaar in Jeruzalem! Volgend jaar in de stad van vrede! Er is nog een toekomst te winnen. De stad van vrede is er nog niet. Miljoenen mensen zijn nog onvrij, miljoenen mensen leven in een situatie van geweld. Zolang dat zo is wordt Pesach gevierd in het vertrouwen dat God mensen ook vandaag kan doen uittrekken.

Het verhaal over de laatste dagen van Jezus’ leven, zijn lijden, sterven en opstanding worden in de evangeliën nadrukkelijk verteld tegen de achtergrond van het Joodse Pasen, het feest van bevrijding. Jezus brengt zijn eigen dood ermee in verband.

Dat is vreemd want het net rond Jezus begint zich te sluiten. De religieuze autoriteiten staan klaar om hem te arresteren en hem te veroordelen, Judas zal hem weldra verraden. Zijn leerlingen zullen het niet eens opbrengen om één nacht met hem te waken.

Vrijheid… wat is het eigenlijk? Wanneer ben je werkelijk vrij en waar is die vrijheid goed voor? Wat doe je met die vrijheid? Jezus’ leven was een leven in vrijheid in die zin dat hij in volledige vrijheid leefde naar Gods geboden. Hij verkocht zijn principes niet aan het kwaad. Hij voelde zich vrij om zijn leven te delen met zieken, hoeren en tollenaars. Hij voelde zich vrij om te doen wat goed was in Gods ogen en het kwade te laten. Het was geen vrijheid omwille van de vrijheid, maar vrijheid omwille van de menselijkheid. Vrijheid zo geleefd dat je niet weer terecht komt in het Angstland. Vrijheid zo geleefd dat het niet wederom de dood in de pot is. Vrijheid geleefd in liefde voor God en voor mensen, liefde voor God en voor deze aarde.

Vanavond delen we zijn leven, in verhalen, in brood en wijn. Zijn leven waarin hij in vrijheid liefhad. We delen zijn grenzeloze liefde. Liefde waaraan hij sterven zou… maar hij kende die tekst uit het Hooglied `sterk als de dood is de liefde`. Wat zeg is: sterker dan de dood….

Door Hem die ons ten einde toe heeft liefgehad. Amen.