Pinksteren, zondag 15 mei 2016, Protestantse Gemeente Assendelft
Vanmorgen twee Pinksterverhalen. De eerste uit het boek Handelingen, geschreven door de Evangelist Lucas. De tweede uit het Evangelie geschreven door Johannes. De verhalen verschillen van elkaar.
Het verhaal in Handelingen speelt op het Joodse Wekenfeest, 50 dagen na het Joodse Pasen. Joodse pelgrims zijn hiervoor massaal naar Jeruzalem gekomen.
Het verhaal van Johannes speelt op de eerste dag van de week na Jezus dood als Jezus’ leerlingen achter gesloten deuren bij elkaar zijn. Bij hem zitten er geen 50 dagen tussen Pasen en Pinksteren, maar vallen Pasen en Pinksteren op één dag.
Gemeente van Jezus Christus,
Het Pinksterverhaal van Johannes brengt ons terug naar Paasmorgen. De leerlingen zijn achter gesloten deuren samen uit angst voor de Judeeërs. Jezus is vermoord en het wie weet wat ook die leerlingen te wachten staat.
Misschien zitten ze ook achter die gesloten deuren vanwege de angst van de Judeeërs, zo kun je het ook vertalen. Want die Judeeërs dat waren mensen met religieuze en politieke macht en als mensen met macht zich bedreigd voelen dan worden ze bang. Dan gaan ze mensen opsluiten, vasthouden, de pers aan banden leggen en vaak nog wel erger dan dat. Dat gebeurt nog iedere dag. Dus die leerlingen hebben alle reden om die deuren gesloten te houden.
Je zou dat samen zijn van die leerlingen ook kunnen zien als beeld voor de gemeente. Zoals wij hier samen zijn achter gesloten deuren. De deuren hier zijn gesloten, alleen omdat we graag willen dat onze jassen er nog hangen na afloop. Maar die deuren geven ook een grens aan tussen binnen en buiten. Buiten is de wereld waaruit we komen. Dat is de wereld van de slakken die je stekjes opvreten, van IS, van de onenigheid, van de NAVO die meer troepen wil stationeren aan de grens met Rusland, van de mensen op de vlucht, van de milieuvervuiling … En wij hier achter gesloten deuren.
We hebben die wereld wel mee naar binnen genomen. Dat kan ook niet anders, we zijn er zelf een deel van. Maar tegelijkertijd is het hier ook een andere ruimte, in die zin dat we erop hopen dat we hier iets anders horen. Dat de wereld zoals ze is niet zo blijven zal.
Dat gebeurt ook op dat Wekenfeest in Jeruzalem in het boek Handelingen. Gewoonlijk verstaan de Judeeërs de mensen uit Galilea niet. Op een feestje zouden ze niet aan dezelfde tafel zitten. Vanouds kijkt Juda, zoals gezegd het centrum van de religieuze en politieke macht, neer op Galilea. Daar wonen in haar ogen de heidenen, minder volk. Ook van Jezus vragen de Judeeërs zich af of er uit Nazareth in Galilea iets goeds kan komen.
Maar nu horen we in Handelingen dat dit: zijn niet allen die daar spreken Galileeërs? En hoe horen wij, Judeeërs, hen dan spreken in onze taal van Gods grote daden, die hij gedaan heeft in en aan Israël? Dat snappen ze niet, die vrome mannen uit Juda.
De geest schept ruimte. Ruimte waarin je elkaar wel moet verstaan omdat je door dezelfde geest bent aangeraakt. Ruimte waarin het verschil is opgeheven: man, vrouw, jood, griek, slaaf, vrije. Daar kun je je niet laten voorstaan op je status of je opleiding of je vroomheid… daar telt, om het met een bekend liedje te zeggen, je geld noch wie je bent niet meer mee. Daar zijn de mensen gelijk en tevree.
Nee, fout. Tevreden zijn ze niet. Een tevreden gemeente is de dood in de pot, zelfgenoegzaam. Want we weten hoe het buiten is, buiten de gesloten deuren. Daarachter kan je het nog zo goed hebben met elkaar, maar er moet onrust gestookt worden. Zuiverend vuur.
Nu wordt Pinksteren nog wel eens zo uitgelegd: we krijgen Gods geest, we worden in vuur en vlam gezet, en nu moeten wij met het Evangelie naar buiten, de wereld in. Maar dat is te makkelijk. De wereld moet eerst binnen komen. De gesloten deuren openbreken.
En dan, terug naar dat verhaal van Johannes … Jezus komt, staat in hun midden en zegt: vrede zij U! Dat kan helemaal niet. In de eerste plaats is Jezus dood en begraven, en in de tweede plaats zijn die deuren gesloten. Maar hij is er en nog altijd waar twee of drie in zijn naam bijeen zijn. Niet dood en begraven, maar levend. Zoals we steeds weer van hem horen in die verhalen waarvan de gemeente leeft. Kind van God, liefdevol, genezend, vergevend, rechtvaardig, trouw. Mens die wij zouden willen zijn. Ambassadeur van Gods koninkrijk, veilige plaats voor wie geen woonplaats heeft. Hij is hier, hier in ons midden, de dood voorbij.
De alledaagse groet `Vrede zij u` klinkt uit zijn mond anders. Het betekent niet `geen oorlog` terwijl we tot de tanden bewapend zijn en vaak leven ten koste van elkaar. Nee, hier is het zoals het is bedoeld, van Jeruzalem tot aan het einde der aarde. De hele aarde moederland, vaderland.
De leerlingen waren blij toen ze de Heer zagen. Ja, dat kan hier binnen. In het volle bewustzijn dat de wereld een puinhoop is, toch blij zijn. Omdat onze taal niet het laatste woord heeft, omdat Hij ins ons midden is.
Nogmaals zegt hij: Vrede zij u` en laat de leerlingen zijn handen en zijn zij zien. Jezus laat, zo wordt het vaak uitgelegd, zijn wonden zien om duidelijk te maken dat de Opgestane dezelfde is als de gekruisigde. Dat lijkt me een goede verklaring.
Maar er is nog iets anders dat me minstens zo belangrijk lijkt, Ik had er nog nooit zo bij stil gestaan, maar bij Johannes volgt de gaven van de Geest direct op het tonen van die wonden. Die wonden, dat zijn de wonden van de wereld. Van mensen die het in deze wereld niet redden. Het zijn de wonden van de mensen voor wie Jezus gekomen is. En als de leerlingen die gezien hebben zegt Jezus: ontvang de Heilige Geest! Zoals ik gezonden ben zend ik ook jullie. Dat geeft Pinksteren bij Johannes een diaconale spits. Die geest wordt hier niet gegeven voor ons geloof of zoiets, maar omwille van de wereld waarin Jezus gezonden is en die hij zo liefheeft. In die wereld worden nu ook de leerlingen gezonden. Vergeef de schulden van de armen, en reken het kwaad aan, dat leven ten koste van de ander. Gij zult de ander liefhebben omdat hij is al jij. Zoals ik jullie heb liefgehad…
Jezus zendt de leerlingen naar buiten… Het zal best tegenvallen dat leven in de wereld. Met je eigen wonden en je eigen tekort, met je geloof en je ongeloof, met het zo goed en zo kwaad als het gaat. Maar meer dan dat mogen we horen: zoals ik gezonden ben, zend ik ook jullie.
Ontvang de Geest van gerechtigheid en vrede, de Geest van liefde, de geest die troost en bemoedigt. … Volg maar, ik ga voor jullie uit, tot aan de einden der aarde en tot de jongste dag. Amen.