Zondag 28 mei 2013, 5e van Pasen, Broek in Waterland
Gemeente van Christus,
Laten we eten en drinken want morgen sterven we
Volgens Paulus kun je dat het beste zeggen als het zo is dat de doden niet worden opgewekt. You only live once, je leeft maar één keer, dus grijp je kansen en zorg ervoor dat je niet mist.
Pak de trein naar Haren voor een verjaardagfeestje, log regelmatig in op facebook, ga daar op vakantie waar nog niemand geweest is, als je het ergens anders beter kan krijgen laat die kans dan niet voorbijgaan, bezoek alle tentoonstellingen, zorg dat je er tot op hoge leeftijd geweldig uitziet, beweeg elke dag om een goede conditie te houden, onderhoud je sociale contacten … het is allemaal dodelijk vermoeiend, maar het moet. Je leeft maar één keer en Het kan zomaar afgelopen zijn. Laten we eten en drinken, want morgen sterven we, en het zou zonde zijn als je iets gemist hebt. Als je niet met je leven hebt gedaan wat erin zat.
Nu is het opmerkelijke dat als mensen te horen krijgen dat ze niet zo lang meer te leven hebben meestal helemaal niet van die buitensporige wensen hebben. In het licht van de dood is heel veel betrekkelijk, maar niet alles. Er zijn nog een paar dierbaren die je wilt zien, je wilt nog één keer met je geliefden naar het huisje op de Veluwe, je wil nog één keer de zee zien of nog één keer je lievelingsgerecht eten ook al is dat geen haute cuisine. Ineens blijkt er een heel duidelijke scheiding te bestaan tussen wat er toe doet en wat er niet toe doet, tussen zin en onzin. Paulus lijkt dus geen gelijk te hebben. Opwekking van de doden of niet, in het aangezicht van de dood gaat het om de dingen in je leven waar het op aankomt.
De lezing uit de eerste brief van Paulus aan de gemeente in Korinthe begint met vreemde zin: wat denken zij die zich voor de doden laten dopen te bereiken. Wat hier bedoeld wordt is onduidelijk. Er kan christelijk martelaarschap mee bedoeld zijn, er kan ook mee bedoeld zijn dat mensen zich plaatsvervangend voor overledenen lieten dopen. Mormonen doen dat tot op vandaag. Eigenlijk mogen ze dat alleen voor overleden familieleden maar het schijnt dat ze zich ook op hun manier, hoe idioot kan je zijn, ontfermd hebben over Holocaust slachtoffers onder wie Anne Frank.
Wat er ook bedoeld moge zijn, Paulus’ punt is de zinloosheid als er geen opwekking van de doden zou zijn. Waar zou je het nog voor doen als wat je doet niet beklijft, als het met de dood afgelopen is? Paulus leeft heel geconcentreerd vanuit één punt in de tijd: zijn ontmoeting met de levende Heer. In die ontmoeting heeft hij met terugwerkende kracht de volstrekte zinloosheid gezien van alles wat hij daarvoor belangrijk vond. En breder misschien: de zinloosheid van het leven überhaupt. Waar gaat het naartoe, wat is nog wezenlijk, wat maakt jou tot wie je bent ook als je straks niet meer fysiek op aarde rondloopt.
Is het leven misschien inderdaad echt zo zinloos en kansloos dat je niets beters kunt doen dan eten en drinken en vrolijk zijn.
Maar Paulus heeft iets gezien, de zinloosheid en doelloosheid voorbij. En nu zegt hij tegen die gemeente in Korinthe: verloochen dat niet. We hebben de zinloosheid en de doelloosheid gezien. De naakte waarheid op goede vrijdag. Het dobbelen om zijn kleren. De meute die bloed wilde zien. De lafheid en het verraad. Ik heb er zelf aan meegedaan als vervolger van die mensen van de Weg, dat groepje getuigen van de levende Heer. Maar de werkelijkheid is omgekeerd op een punt in de tijd. Blijf bij het licht van die morgen.
Een nieuwe werkelijkheid, zo nieuw dat alles opnieuw oplicht. Zelfs het oude gebod om lief te hebben klinkt als nieuw. Het is geen oud gebod. Dat weet die gemeente waarvoor Johannes schrijft ook wel. In Leviticus 19 klinkt het bijvoorbeeld:
Wreek jezelf niet, en koester geen wrok
tegenover je volksgenoten.
Heb je naaste lief als jezelf. (Lev. 19,18)
en
Behandel vreemdelingen die bij jullie wonen
als geboren Israëlieten. Heb hen lief als jezelf ...(Lev. 19,34)
En oud gebod dus: heb je naaste lief, want dat is er net zo één als jij. Een waarschijnlijk andere Johannes van wie brieven in de bijbel staan bevestigt dat het gebod niet nieuw is:
Geliefde broeders en zusters, ik houd u in deze brief geen nieuw gebod voor maar een oud, dat u vanaf het begin bekend is. Dat oude gebod is de boodschap die u gehoord hebt. Toch is het ook een nieuw gebod, omdat de duisternis wijkt en het ware licht al schijnt, en dit is werkelijkheid in Jezus’ leven en in uw leven.
Dat oude gebod klinkt als nieuw. In de liefdeloosheid zou je je zelfs kunnen gaan afvragen wat de zin van het liefdesgebod is. Zoals alles van waarde weerloos is, zo ook de liefde Het gaat ten onder, het breekt vaak in de knop. Laten we eten den drinken… wat maakt het uit. Tenzij de liefde zoals we in het Hooglied kunnen lezen sterk is als de dood, dan is het tevergeefs niet meer, te bloeien en te minnen. Dan is de kwetsbare liefde voor de ander geborgen. Dan blijft zij, en overwint zij. Dat we daaruit mogen leven, in liefde… amen
Bron: preek Joep Dubbink 6 mei 2007