Johannes 12, 20-33
Zondag 18 maart 2018, 4e in de 40dagentijd, Protestantse Gemeente Assendelft
Gemeente van Jezus Christus,
Het evangelie van vanmorgen volgt direct op de intocht in Jeruzalem.
Jezus is bezig aan een triomftocht.
Het kan niet op, het gaat werkelijk geweldig.
Als Jezus in Assendelft net zo’n succes had kwamen we stoelen tekort en konden we de kerk in oude luister herstellen.
De menigte wil niet alleen Jezus zien, maar ook Lazarus die hij uit de dood heeft opgewekt.
Toen hij op een lastdier de stad binnenkwam juichte de menigte: Hosanna! Gezegend is hij die komt in de Naam van de Heer. De koning van Israël.
En nu komen ook Grieken, Joden die buiten het land wonen, en ze willen hem zien.
Na de wonderbare spijziging wilde de menigte Jezus al tot koning maken.
En veel eerder, bij de bruiloft te Kana leek zijn uur – zijn finest hour – al gekomen.
Maar Jezus moest niet te vroeg pieken. Eerst moesten we hem leren kennen. De goede herder, de weg, de waarheid en het leven..
Maar nu met het Joodse Paasfeest – het feest van de Uittocht - lijkt het dan eindelijk zover. Jezus zegt het zelf: de tijd is gekomen dat de mensenzoon tot majesteit wordt verheven. Of – anders vertaald – de tijd is gekomen dat de mensenzoon – dit kind van adam - wordt verheerlijkt.
Nu zal dit mensenkind schitteren, de troon bestijgen.
Die ezel bij de intocht had al te denken moeten geven. Vergissen we ons niet door het met deze mens te wagen? Hij mag dan een menigte kunnen voeden met vijf broden en twee vissen, hij mag dan een dode kunnen opwekken, maar een echte majesteit is het niet. Het is nu niet echt een koning die bij een staatsbezoek een goede deal eruit sleept, onze handelsbelangen vooropstelt, rekening houdt met het protocol.
Eerder een koning waarmee je voor schut staat, ook als kerk. Het is niet zo goed uit te leggen aan je buitenkerkelijke vrienden. Wat heb je nu aan die Jezus? Zelfs als een alternatieve koning lijkt hij niet zoveel voor elkaar te krijgen. Voorkomt Hij ook maar één dode in Ghouta, legt die de wapenindustrie ook maar iets in de weg? Denk je echt een beter mens te zijn omdat je in hem gelooft? Het is niet te hopen.
Ook die Grieken in Jeruzalem willen hem zien. Wie is hij, wat doet hij, wat heb je aan hem? Is hij de geschikte kandidaat die ons verder helpt? Het gerucht over hem is veelbelovend. En dan zegt Jezus – ik geef het maar even vrij weer: zeg die Grieken maar dat het uur gekomen is dat ik verheerlijkt word, tot majesteit verheven.
Dat klinkt mooi. Als Jezus koning wordt, dan komt alles goed. Dan komt er een einde aan de armoede en aan geweld. Dan komt een einde aan de klimaatsverandering. Dan is niemand meer ziek. Dan leven we van de liefde. Als Jezus koning wordt.
Maar dat is niet wat Jezus zegt. Misschien is het ook te hoog gegrepen, te ver weg. Zo’n Jezus zou ons alleen maar teleurstellen. Hoeveel mensen hebben hun geloof niet verloren omdat hen van alles is beloofd, een rozentuin, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde nu al. Geloof als verzekering…
Het koningschap van Jezus is precies het tegenovergestelde van wat wij ons bij een majesteit vorstellen. Als de graankorrel niet sterft in de aarde blijft hij alleen. Die eenzaamheid van een vorst, die wil God niet. Alleen blijven, in z’n eentje God zijn ver bij ons vandaan. Maar als hij sterft, draagt hij veel vrucht. Een aanmoediging om los te durven laten. Je leven haten is te sterk vertaald, maar koste wat kost vasthouden aan wat je hebt is vruchteloos. Geen mens ontkomt aan verlies, aan sterven - af en toe een beetje. We hoeven niet het verhaal op te houden dat we zouden kunnen ontkomen aan de crisis. Dat we er zonder pijn, kleerscheuren en schuld doorkomen.
Maar we mogen wel leven van een ander verhaal. Dat we in dat verlies en in die dood niet alleen zijn. En dat met dat verlies en die dood ook niet alles over ons gezegd is… Dat wil die gelijkenis van de graankorrel zeggen. Er is een vreemd moment waarop de graankorrel ophoudt graankorrel te zijn en een plant is. Kwetsbaar nog, onzichtbaar verborgen in de akker. Maar toch… een plant. Er is een vreemd moment tussen Goede Vrijdag en Paasmorgen. Er zal een moment zijn… dan zullen we vrucht dragen duizendvoud. Met Christus opgestaan, nieuwe mensen. Amen.
Drempelgebed
Goede God, met alles wat we met ons meedragen komen we bij U
Onze blijdschap, onze droefheid,
Waar we slaagden en waar we faalden
We leggen het in uw hand.
Want van u gaat het verhaal
Dat u mensen doet uittrekken uit de angst en het donker
Dat u mensen doet opstaan uit de dood
Vertrouwend op dat verhaal zijn we ook vanmorgen weer hier gekomen
Verlangend naar uw waarheid en uw licht
U die onze vreugde zijt
En eindeloos ons verblijdt
Amen
Kyriëgebed
Nu het Paasfeest zo dichtbij komt
Feest van uittocht uit angst en dood
Staan we misschien nog meer stil dan anders
Bij mensen die in angst en dood gevangen zijn
We noemen de eindeloos voortdurende oorlog in Syrië
De bevolking van de stad Goutha
In schuilkelders, in aan puin geschoten huizen,
Hongerend en dorstend
Bang voor de voortdurende beschietingen
Levend in doodsgebied
We staan stil bij de honderdduizenden
Die gevlucht zijn
Voor geweld, onderdrukking en armoede.
Hun leven niet zeker
Nergens thuis
Deze aarde voor zoveel mensen
Een land van angst en dood
Hoor hun roepen, hoor hun klagen
Heer ontferm U
Christus ontferm U
Heer ontferm U
Gebed van de Zondag
Goede God,
Geef dat uw woord in ons mag vallen
Als graan in de akker
En dat het vrucht mag dragen duizendvoud.
En waar wij dood zijn, onvruchtbaar,
Wek ons tot leven
Amen
Dankgebed -voorbeden – stil gebed – Onze Vader
Wij danken u
Dat u niet alleen wil blijven
Maar dat in ons leven heeft willen afdalen
Als graan in de akker
Wij danken u
Dat u vrucht heeft willen dragen onder ons
Wij danken u
Dat u wilt zijn waar wij zijn
Hier in dit stervend bestaan
Waar we vaak geen vrucht dragen
Waar mensen elkaar doodzwijgen, dood maken, verstikken
Waar we soms alleen nog maar geloven
In de groeikracht van kapitaal
In de groeikracht van onze economie
In de groeikracht van ons ego, van onszelf
Waar ook de natuur sterft
En steeds minder vrucht draagt
Door voortdurende vervuiling
Daar vertelt u van het graan dat sterft en opstaat
Het verhaal van Jezus uw Zoon
Ons beroepend op Hem bidden wij u
Vanwege de vruchteloosheid, de vergeefsheid,
Bidden we om uw nabijheid
Waar mensen ziek zijn
Waar mensen sterven
Waar mensen afscheid moeten nemen
Door het leven of door de dood
Waar mensen rouwen
Bidden we om uw kerk
Dat ook zij vruchtbare grond mag zijn voor uw woord
En niet ophoudt te vertrouwen
Niet in zichzelf, maar in U
En wil ons horen nu we in stilte bidden:
De mier en de graankorrel
Er was eens een graankorrel die na de oogst op het veld was blijven liggen. Hij wachtte op de regen zodat hij in de aarde kon wegzinken. Er kwam een mier voorbij. Ze zag de korrel, pakte die op haar rug en begon moeizaam de weg naar haar nest.
"Waarom sjouw je zo? Waarom leg je me niet neer?" vroeg de graankorrel.
De mier hijgde: "Als ik je niet meeneem, heb ik geen eten deze winter."
"Maar ik ben niet alleen gemaakt om opgegeten te worden," zei de graankorrel. "Ik ben ook een zaadje vol leven. Ik wil uitgroeien tot een plant! Mag ik een voorstel doen? Als je me hier laat liggen, dan zal ik je later 100 graankorrels schenken."
"100 graankorrels inruilen voor 1? Dat is de moeite. Maar hoe weet ik zeker dat je me niet voor de gek houdt?
"Dat moet je geloven. Graaf nu maar een kuiltje in de grond, begraaf me daarin en kom volgend jaar terug."
Het volgende jaar keerde de mier terug. De graankorrel had woord gehouden. Op de plek waar hij de graankorrel in de aarde had gestopt, komt een groen sprietje uit de grond. Het is anders dan hij verwachtte, maar het begin van iets groots.