Mattheüs 18, 21-35
Protestantse Gemeente Assendelft,14 september2014
Gemeente van Jezus Christus,
Vergeving. De kerk heeft er een hele geschiedenis mee. Daar wilde ik mee beginnen
Tot aan de zestiende eeuw ging in West Europa de kerk over vergeving. In de loop der eeuwen was er een prachtig systeem ontstaan van schuldbelijdenis, boetedoening en vergeving. Een prachtig systeem. Als je gezondigd had – en ook als je niet gezondigd had – dan ging je naar de priester en die vertelde je wat je moest doen om je schuld te vereffenen, om goed te maken wat je had misdaan. Wat je moest doen dat varieerde van een aantal weesgegroetjes tot een echte bedevaart. Berucht is de gang van keizer Hendrik IV in 1077. Die was geëxcommuniceerd – zeg maar uit de kerk gegooid – en om dat ongedaan te maken trok hij te voet over de alpen naar de noord Italiaanse burcht Canossa waar de paus logeerde. Deze liet hem eerst drie dagen in de winterse kou voor de poort wachten, liet hem binnen en maakte de excommunicatie ongedaan. De kerk – lees de paus, bisschoppen en priesters – had macht. Ook de macht om al dan niet te vergeven.
De protestantse kerken wilde af van die rol van de geestelijken. In Calvinistische kerken kreeg de kerkenraad een belangrijke rol. Had een broeder of zuster gezondigd – of bestond het vermoeden daarvan – dan werd dat grondig onderzocht. Had iemand gezondigd dan volgde een openbare schuldbelijdenis in het midden van de gemeente en daarna volgde de vrijspraak. Dan werd iemand weer opgenomen in de gemeenschap en mocht die weer aan het avondmaal. Tot op vandaag zijn er kerken op de biblebelt waar gemeenteleden in het openbaar hun zonden belijden, en reken maar dat die zonden vele zijn. Er zijn er onder die wij gelukkig allang niet meer als zonde kennen, soms zelfs integendeel .
Aan de zonde werd en wordt dus, zowel binnen de Rooms Katholieke als binnen de Calvinistische traditie zwaar getild. Tegelijkertijd gebeurde er in de protestantse kerken iets anders, bijna tegenovergesteld daaraan. De kerk verkondigde de vergeving van de zondaar en verloor de slachtoffers uit het oog. Terwijl het Nazibewind in de jaren dertig van de vorige eeuw de vernietiging van het Joodse volk voorbereidde en in gang zette verkondigden de kerken in Duitsland de vergeving van zonden. De Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer noemde dat `goedkope genade`. Genade alsof het niets kost: geen berouw, geen bekering. Alles, alles heeft de kerk met de mantel van Gods vergevende liefde willen bedekken.
En vandaag – in kerken als de onze - hoor je er niet zoveel meer over. Noch over schuld en zonde, noch over vergeving. We doen ons best om als goed mens te leven en God is liefde. Ik ben ok, jij bent ok. Iedereen maakt weleens fouten. De idee schuldig te staan tegenover God en tegenover elkaar lijkt wat op de achtergrond verdwenen.
Toch weten we van menselijk tekort. Dat de aarde niet is wat ze zou kunnen zijn, dat we niet de mens zijn zoals God haar bedoeld heeft. Ik kom voor mezelf dan ook niet uit met een mensbeeld dat zegt dat ik eigenlijk wel een tof mens ben. Ik wens te zijn als Jezus ….zingt een oud zondagsschoolliedje. En dan gaat het verder: Helaas ben niet als Jezus dat ziet een elk aan mij. En als we dat niet aan elkaar en aan onszelf zien, dan kijken we niet goed. We zijn misschien niet geneigd tot alle kwaad, zoals de oude catechismus zegt, maar om nu te zeggen dat we helemaal deugen.
Het koninkrijk van God is als een koning die afrekening wilde houden met zijn dienstknechten. Er wordt er één naar hem toegebracht en die is hem tienduizend talenten schuldig. Dat is een vermogen. Omgerekend 60 miljoen denarie. En één denarie is het dagloon van een arbeider. Dus je weet als hoorder: het komt nooit, maar dan ook nooit meer goed. Nee, dat denk ik ook vaak. Het komt nooit meer goed. De Islamitische Staat, de oorlog in Syrië die al zolang duurt dat je er soms weken niets over hoort, Oekraïne, de verhoging van de defensiebudgetten net als in de tijd van de koude oorlog, Israël en de Palestijnen … en dan de vervuiling van het leefmilieu, het onrecht, het egoïsme, het jezelf groot maken ten koste van anderen.
De dienstknecht valt neer en aanbidt zijn heer: wees lankmoedig. Ik zal u alles betalen. Jezus we zijn ten einde raad. Die schuld, daar komen we nooit vanaf. Het is als met die schuldenaren in Italië en Spanje. Er is geen uitweg, mensen zijn hopeloos, suïcidaal, zien geen toekomst meer. … maar we weten wie u bent en wat u ons wat gunt.
En dan wordt die Heer, zo staat er zo mooi, innerlijke met barmhartigheid bewogen. Ik geef toe, dat is ouderwetse taal - dat vind je ook niet meer in de Nieuwe Bijbelvertaling – maar er is geen ander woord voor. Je kunt het wel omschrijven. Hij werd in zijn binnenste bewogen, hij werd aangeraakt. En als God in zijn binnenste wordt geraakt dan wordt dat ook naar buiten toe zichtbaar in wat hij doet. Hij laat de dienstknecht los – niet langer gebonden in schuld en tekort – en vergeeft het geleende.
Een pak van je hart. De schepping ademt op. De onvergeeflijke dingen blijven staan. Vergeving is nooit een plicht. Als de geslagen wond geen litteken wil worden maar open blijft dan kan een mens niet vergeven. Als de dader niet in kan zien wat hij heeft aangericht, ook dan niet. Maar daarnaast staat dus een verhaal als dat van de onbarmhartige dienstknecht. En dat verhaal zet onze wereld op z’n kop. Het begint ermee dat de aarde met haar onvergeeflijke ellende wordt vrijgesproken, dat het laatste woord niet is aan wat mensen elkaar aandoen. We ontvangen wat we elkaar en onszelf vaak niet kunnen geven.
En dat ontvangen, dat is met oog op de menselijkheid. Met het oog op de toekomst. Als je daaruit mag leven dan kan het niet dat alles bij het oude blijft, dan kan het niet dat je de ander kil afrekent of opsluit in zijn of haar eigen tekort. Dan ligt er de vraag: hoe leef je uit wat je ontvangen hebt, met al je mogelijkheden en onmogelijkheden. Hoe leef je uit de vrijheid die de barmhartige dienstknecht – die Christus – ons – deze wereld - geeft? Dat we elkaar steeds opnieuw de ruimte mogen geven om mens te zijn en mens te worden, de mens zoals God ons heeft bedoeld. Amen.