Deuteronomium, 13, 2-6 en Marcus 9, 30-37
Zondag 23 september, 1e van de herfst, Kogerkerk
Gemeente van Christus,
Aan het eind van zijn leven, op de grens van het beloofde land, houdt Mozes een lange rede. Het komt erop aan. Straks als het volk het land in bezit neemt, hoe zal het er dan aan toegaan. Vandaar deze tweede wet, de wet opnieuw. Niet de wet zoals wij die kennen, de wet die zelfs maar de wet in de zin van `dat wat je moet weten`, dat `richtsnoer ten leven`.
Die rede van Mozes aan de grens van het beloofde land is niet historisch. Zij is waarschijnlijk opgeschreven in de zesde eeuw voor Christus toen Kanaän in de verste verte niet leek op het beloofde land. Maar de schrijvers moeten gedacht hebben: die woorden die zijn van belang voor vandaag. En misschien geldt dat ook voor ons. In een land dat in de verste verte niet lijkt op het beloofde land, in een wereld die in de verste verte niet lijkt op de aarde zoals God die voor ogen moet hebben.
Een tekst van zeer lang geleden dus, maar van belang voor ons en voor de samenleving waar wij in leven. Er is sprake van een profeet en van een dromen dromer die het volk uitnodigt om achter andere goden aan te gaan en die te dienen. Goden die je niet kent. Wie zijn dat? Wij zouden zeggen: het zijn vreemde machten maar ze heersen over ons als waren het goden. Ze beloven gouden bergen, economische groei, welvaart, maar ze eisen ook hun offers, hun slachtoffers. Die zie je niet altijd en die wil je ook niet altijd zien, maar ze zijn er wel. En zelf offer je misschien ook. Als je blind achter ze aanloopt en je aan hen onderwerpt dan stel je op een gegeven moment geen vragen meer. Vragen als: in wat voor samenleving wil je wonen? Voor wie is er in die samenleving plaats? Wie heeft het in die samenleving voor het zeggen en is dat wenselijk of niet? Ligt de macht bij de mensen van goede wil, of ligt de macht elders? Je zou dus het bijbels verzet tegen de goden moeten verstaan als een theologische vraag. Welke God dien je, wie heeft het gezag? Als de kerk belijdt dat de macht is aan die Ene, aan die bijzondere liefde en barmhartigheid, aan die gerechtigheid, dan betekent dat dus dat die macht niet is aan andere machten. En dat je die andere machten ook voortdurend moet bevragen.
Die dromen dromer, die valse profeet, moet volgens de lezing worden gedood. Ik vind dat niet prettig, ik ben net als de meesten van u faliekant tegen de doodstraf. Maar de tekst stelt wel vragen bij onze hooggeprezen verdraagzaamheid en tolerantie. Nee, niet alles heeft toekomst, niet alles heeft evenveel waarde. Het volk is niet voor niets bevrijd uit de slavernij van Egypte, uit de angst en de ongerechtigheid. Het zal toch niet zo zijn dat je goden gaat dienen die jou weer tot slaaf maken, die jou weer jouw vrijheid nemen. Je gaat toch niet zo tolerant zijn dat je met de arme, de weduwe en de wees kan doen wat je wilt. Je gaat toch niet zo trouw zijn aan andere goden dan de Ene dat er weer mensen in het nauw komen, dat kinderen niet in het midden staan maar – hier geworteld – worden uitgezet? Die afgodendienst moet eraan geloven. Zo versta ik het. Ze heeft geen leven, je moet haar uit je midden wegbranden.
Ik heb je weggeleid uit Egypte. Eeuwen later klonken die woorden door in het verhaal van Jezus. Dat verhaal van uittocht uit doodsgebied. Geheel in de lijn van Mozes een tegendraads en niet te geloven verhaal. Hoe mooi komt dat ook weer naar voren in de evangelielezing van vanmorgen. Jezus heeft verteld dat hij zal worden overgeleverd en zal worden gedood, maar de leerlingen die hebben het met elkaar over iets anders. Zij hebben een ander verhaal. Een verhaal dat ons vertrouwder voorkomt. Ze hebben het onder elkaar over wie de grootste is, de meest voortreffelijke. Ach ja, je moet ook groeien, dat is belangrijk. Persoonlijke groei, economische groei, groei van de kerk, spirituele groei. Als je maar groter wordt. Dan doe je het goed, dan heb je succes.
Maar de vraag die daarvoor ligt is de vraag: wie dien je met dat wedstrijdje, welke macht? Waar gaat het naartoe met die groei en ten koste van wie. Een vraag waar je misschien wel veel te weinig aan toekomt, omdat de dingen gaan zoals ze gaan. En het gaat goed, het gaat geweldig, de economie draait als een tierelier.
Terwijl de leerlingen het daarover hebben - wie is de grootste is, misschien zelfs wel de grootste in bescheidenheid of opofferingsgezindheid, heel mooi allemaal – doet Jezus iets heel anders. Hij zet ze stil.
Misschien ben je wel de grootste, maar dat is heel betrekkelijk, omdat je onderweg iemand vergeten bent, iemand over het hoofd hebt gezien. Niet alleen de ander, maar met die ander ook jezelf.
Jij die zo verschrikkelijk je best doet om de grootste te zijn – het maakt niet uit in wat – moet je zien. En dan laat hij een jongetje in hun midden staan en omarmt het. Ach, ik weet niet of u het gezien hebt, maar afgelopen maandag stond er in Trouw een foto van een kind in een vluchtelingenkamp. Het kind zag er wat viezig en verwaarloosd uit. Het droeg een rood mouwloos t-shirtje met de tekst: we are the future, wij zijn de toekomst. Het was zo cynisch. En toen klonken later die week en vanmorgen die woorden van Jezus: wie één van zulke jongetjes ontvangt in mijn naam ontvangt mij, ontvangt Hem die mij gezonden heeft. Dat jongetje zo onmachtig en kwetsbaar, zo viel God maandag op de deurmat.
God die alles om zal keren, de eersten de laatsten, de laatsten de eersten. Aan die God is de macht.
Amen
Zondagsgebed
Goede God,
Gij die het warde bent om God genoemd te worden
Omdat uw gezag liefde is, gerechtigheid en vrede
Omdat U mensen doet uittrekken
Uit wat ons vervreemdt,
Machten die als goden over ons heersen.
God, bevrijd ons.
Dat ons leven en samenleven vervuld mag zijn van U
En dat we U mogen ontvangen
Uw gerechtigheid, uw vrede
En daaruit leven.
Amen
Dankgebed en voorbeden
God wij danken U
Dat we niet overgeleverd zijn aan de machten
Aan de goden die deze wereld lijken te regeren
Dat we niet overgeleverd zijn aan de waan van de dag
Aan ons eigenbelang, aan de berekening,
Aan de cijfers – hoe belangrijk ook misschien –
Van groei of stagnatie
Aan het nieuws waarin we soms nog nauwelijks kunnen onderkennen
Wat ons leven en samenleven dient
Wat goed is en wat niet.
Maar dat de wereld uiteindelijk gesteld is onder uw macht
Die bevrijdt en heel maakt
Vergeef onze dwaalwegen
En wil ons bevrijden, steeds weer,
Dat we wegen mogen vinden en gaan
Naar een land, een aarde,
Zoals het bedoeld moet zijn
Wees met hen die macht hebben
Dat ze die macht mogen uitoefenen
Ten dienste van menselijkheid
We bidden om wijsheid en om moed
Voor onszelf, voor wie regeren
We bidden voor mensen die het onderspit delven
Mensen die niet in het midden staan
Maar terzijde, machteloos,
Mensen die geen stem hebben
We bidden om uw nabijheid
Voor degenen die rouwen en verdriet hebben
Voor mensen die niet weten hoe en of nu verder
We bidden u voor uw kerk
Dat ze uw woord mag horen
En mag onderkennen waar u zichtbaar bent
Waar uw naam oplicht onder de mensen.
En dat we uw naam nooit verwarren
Met dat wat met uw Naam in strijd is
Heer, verhoor ons, ook nu wij in stilte tot u bidden….
welkom
drempelgebed
intochtslied Psalm 121
bemoediging:
ouderling: onze hulp is in de naam van de Ene
gemeente: Heer van hemel en aarde
ouderling: Eeuwige, onze God keer U naar ons toe
gemeente: en doe ons leven met hart en ziel
lied van de zondag: lied 285
kyriegebed, beantwoord met een gezongen
Here God ontferm U,
Christus ontferm U,
Here God ontferm U.
Glorialied: lied 305
dienst van het woord
gebed bij de opening van het woord
schriftlezing Deuteronomium 13, 2-6
Lied 310
schriftlezing: Marcus 9, 30-37
Lied 782
preek
orgelspel
preeklied: lied 1001
gebeden en gaven
mededelingen (ouderling van dienst) en inzameling der gaven
dank- en voorbeden
eventueel met gesproken of gezongen responsie
voorganger: zo bidden wij samen
gemeente : Heer, onze God,wij bidden U,verhoor ons.
Stil gebed en het Onze Vader
beantwoord met het gezongen Amen
Slotlied: lied 991: 1, 4, 5, 6 en 7
wegzending en zegen met gezongen Amen.
Na de dienst is er gelegenheid tot ontmoeting en gesprek onder het drinken van kopje koffie en thee