2 Samuël 11

Preek gehouden op zondag 11 december 2022, derde adventszondag, Protestantse Gemeente Assendelft


Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Dit jaar wordt er in de adventsweken weer stilgestaan bij de vrouwen in het geslachtsregister waarmee het Mattheüsevangelie opent. Vier vrouwen, voor iedere zondag één, Tamar, Rachab, Ruth en die vrouw van Uria. Omdat ik nog nooit over die vrouw van Uria gepreekt had, heb ik vanmorgen voor haar gekozen

Mattheüs begint zijn evangelie met de opsomming van drie maal veertien geslachten. Die verwekte die en die verwekte die. De oude Statenvertaling spreekt van gewinnen- die gewon die en die gewon die – en dat is wel heel ouderwets maar ook wel mooi omdat in dat `gewinnen` het woordje `winnen` meeklinkt. Het is winst dat het verhaal verder gaat, van geslacht op geslacht.

Zoals in het eerste bijbelboek Genesis de geslachtsregisters uitlopen op de geboorte van Israël, zo loopt het geslachtsregister van Mattheüs uit op de geboorte van Jezus Messias. Davids Zoon lang verwacht.

Voor vanmorgen heb ik dus gekozen voor die ene vrouw in het geslachtsregister die door Mattheüs niet bij haar naam wordt genoemd, maar die wordt aangeduid als `die van Uria`. Mattheüs had het ook anders kunnen opschrijven, haar wel bij haar naam kunnen noemen en dan had er geen haan naar gekraaid: Isaï verwekte David, de koning, David verwekte Salomo bij Batseba, Salomo verwekte… enzovoort. Dan was de geschiedenis mooi gladgestreken en hadden we bij `David de koning` misschien alleen gedacht aan waar dat koningschap van David voor staat en naar verwijst: het messiaanse rijk van gerechtigheid en vrede. Het herderlijk koningschap, geheel ten dienste van of samenvallend met het bestuur van de Eeuwige, de God van Israël. Uiteindelijk is hij koning en anders geen.

Maar zo ideaal zijn koningen niet – ze hebben zich zelfs misschien wel beziggehouden met slavenhandel, heel goed dat dat uitgezocht wordt – en zo ideaal is zelfs koning David niet. Integendeel, zo meent Mattheüs te moeten zeggen.

In plaats van Batseba gewoon bij haar naam te noemen heeft hij het over die van Uria. En weten wij meteen wat voor vlees we met David in de kuip hebben.

Wandelend op het dak van zijn paleis ziet hij een vrouw die zich wast. Ze ziet er zeer goed uit. Hij doet navraag naar de vrouw en zendt boden naar haar uit om haar mee te nemen naar zijn paleis. Ze komt bij hem, hij legt zich met haar neer, dan keert ze terug naar huis. En wat blijkt: ze is zwanger.

Het staat er uiterst beknopt. Geheel verteld vanuit mannelijk perspectief. David bepaalt wat er gebeurt, ook als zij hem meldt dat ze zwanger is.

Eerst laat hij haar man Uria, ten paleize komen. Die Uria is een niet Israëliet die dient in het leger van de koning. Zijn naam betekent: mijn licht is de Heer. David vraagt hem meelevend hoe het gaat met legeroverste Joab, met de manschappen, met de oorlog en zegt hem vervolgens dat hij naar huis moet gaan. David probeert Uria bij zijn vrouw in bed te krijgen opdat het kind van hem lijkt te zijn. Maar dat mislukt omdat Uria doet wat David niet doet namelijk bij zijn mensen blijven, solidair zijn. Uiteindelijk neemt David rigoureuzere maatregel. Hij geeft legeroverste Joab opdracht om Uria op het slagveld vooraan te zetten, zodat hij zal sneuvelen. En zo gebeurt.

Isaï verwekte David, de koning… zo vertelt Mattheus. Maar laten we over die koning geen illusies hebben. David en Batseba zijn dan weliswaar de verwekkers van Salomo, en ze horen in dat geslachtsregister van de Messias die wij verwachten, maar daaraan voorafgaand staat dus dat andere verhaal dat vertelt dat die grote David een kind verwekte bij de vrouw van Uria die hij vervolgens de dood in stuurde. En als we nog verder hadden gelezen dan hadden we ook gehoord dat dat eerste kind dat geboren werd stierf. De manier van de verteller om aan te geven dat die hele geschiedenis van David met die vrouw van Uria geen toekomst had.

Pas daarna wordt de `vrouw van Uria` weer bij haar naam genoemd – Batseba- en gaat het verhaal verder. God zij dank. Het verhaal gaat, ondanks alles en met alles wat we met ons meedragen – heel dat zondige verleden van de wereld zegt een oud drempelgebed – verder.

David verwekte Salomo bij de vrouw van Uria…..Uiteindelijk loopt dat geslachtsregister uit op Jezus die de Christus genoemd wordt.

Het aardige is nu dat die geschiedenis die ons hier verteld wordt ook geheel anders verteld had kunnen worden. Met weglating van overspel en moord. Maar uiteindelijk, maar waarschijnlijk uit principe, hebben die bijbelschrijvers er toch voor gekozen om het zo op te schrijven zoals het er staat. Dat hele verhaal van David met die van Uria.

Welk volk schrijft zo over zijn koning? En wie kan verzinnen dat `die Davidszoon langverwacht die miljoenen eens zaligen zal` een nazaat is van een zo menselijke koning als David. Met zijn vrome psalmen, zijn geloof en ongeloof, zijn schuld, zijn berouw, zijn moord.

Niets menselijks en onmenselijks lijkt David vreemd. En juist daarom horen hij en Batseba in dat geslachtsregister van Jezus. Omdat God nergens anders God wil wezen dan delend in onze menselijkheid en onmenselijkheid, in onze grootsheid en kleinheid… een die als Uria bij zijn mensen wil zijn, een wereld verloren in schuld. Amen.