Zondag 18 oktober 2015 - Protestantse Gemeente Assendelft - Oogstdienst
Gemeente van Jezus Christus, In deze gemeente kennen we de oogstdienst, misschien ooit ontstaan toen afscheid genomen werd van de `dankdag voor gewas en arbeid`. Een dag om de Eeuwige te danken voor de opbrengst van het land en van het werk. En bij dat danken hoort het leven uit de dankbaarheid. Delen, als gemeente van Jezus die ons in dat delen is voorgegaan. Zo danken wij de goede God.
Het evangelieverhaal van vanmorgen gaat niet over de oogst. Of misschien toch ook weer wel. De vraag lijkt: wat levert mijn leven op, wat is de oogst? Jacobus en Zebedeüs hebben alles achtergelaten. Ze hadden ook vissers kunnen blijven in navolging van hun vader. Een familiebedrijf. Die vis van Zebedeüs, die moet je hebben. Maar die jongens hebben anders gekozen. Toen Jezus hen riep hebben ze alles achtergelaten en zijn ze hem gevolgd. Dat is heel mooi van die jongens, maar op den duur wil je natuurlijk ook wel dat het wat oplevert, dat je er beter van wordt. `Jezus, we zijn u nu al een tijdje gevolgd en nu willen we u wat vragen en we willen dat u dat dan ook voor ons zult doen` Onredelijk is dat niet. Je gaat met zo’n vreemde man in zee, dus daar mag best wat tegenover staan. ` Geef dat wij mogen zitten, één aan jouw rechterzijde, één aan jouw linkerzijde, in jouw glorie.` Dat is toch niet teveel gevraagd. Twee ereplaatsjes in Gods glorie. Je leeft toch niet voor niets, uiteindelijk wil je toch een beetje redelijk pensioen. ’Nou, zegt Jezus. Daar ga ik niet over. Jullie weten niet wat je vraagt, terwijl je het net hebt gehoord: De Mensenzoon zal worden overgeleverd aan de priesters en de Schriftgeleerden. Zij zullen hem ter dood veroordelen en overleveren aan de volkeren. Zij zullen hem bespotten en hem bespuwen Hem geselen en ter dood brengen.’ ‘Kunnen jullie die beker drinken? ’We kunnen het’, zeggen die jongens.
De glorie waar ze naar vragen…. Bij Jezus’ kruisiging hangen twee mensen naast hem ‘één aan zijn rechterzijde en één aan zijn linkerzijde.’ Dan dan herinner je je die vraag van die zonen van Zebedeüs: ` Geef dat wij mogen zitten, één aan jouw rechterzijde, één aan jouw linkerzijde, in jouw glorie.`
Gods glorie, dat hij niet voorbij gaat aan de dood. De weg van het graan…..
Vooruitgang zoals wij die bedacht hebben, zit ook niet in de lezing uit het boek Leviticus, over het jubeljaar. Na zes jaar bebouwing moeten de akkers een jaar braak liggen, dat geldt ook voor de wijngaard. Rijk en arm hebben evenveel toegang tot wat er op het veld staat. Na negenveertig jaar, is het vijftigste jaar een jubeljaar. Dat gaat nog verder. Al het land komt weer terug bij de oorspronkelijke eigenaar.
Niets is blijvend, zeker bezit niet. Ook al is onze economie gebouwd op privébezit en eigendom, uiteindelijk moeten we alles teruggeven. Na vijftig jaar, misschien in de tijd van de bijbel de duur van een gemiddeld leven, keert alles terug naar zijn eigenaar.
Maar het gaat nog verder. Dat vraagt even wat fantasie, maar soms moet je een radicaal standpunt innemen om de boel helder te krijgen. Stelt u zich voor: een jubeljaar. Bazuinen klinken, ze verkondigen bevrijding. Wat opkomt uit de aarde is voor iedereen. De slaven krijgen hun vrijheid. Schuttingen, muren, grenzen worden geopend. Wat er in vijftig jaar aan ellende gegroeid is wordt teniet gedaan: de oorlogen in Afghanistan en Irak, de opkomst van I.S., de dictatuur van Assad, de mensenrechtensituatie in Eritrea, het toenemend egoïsme waardoor de PVV nu boven aanstaat in de peilingen, de schulden van derde wereld en van de arme landen binnen de Europese gemeenschap, de uitbuiting van land en dieren als productiemiddelen …enzovoort, enzovoort. Stelt u zich voor. Want zegt de Eeuwige: ‘want van Mij is het land, want vreemdelingen en bijwoners zijn jullie bij Mij.’
Dat kan natuurlijk allemaal niet, dat gaat ook niet gebeuren, maar het zou toch wat wezen.
Dat jubeljaar is een ruimte in de tijd. In alle voortgang, een jaar van rust, zoals de Sabbat in Israël een wekelijkse dag van rust is. Een open ruimte. Misschien kun je dat jubeljaar ook kleiner maken. Een open ruimte vinden in jezelf. Afstand nemen. Hoe zou de wereld eruit zien als we geloven dat de aarde niet van ons is maar van God; en als we ervan uitgaan dat deze God een God is die het heil van alle mensen op het oog heeft. Wat betekent dat dan? Voor de wereldeconomie, voor de verdeling van rijkdom, voor hoe we staan tegenover de vluchtelingenstroom…. Voor hoe we staan tegenover de ander die is als wij. Wat is de oogst, hoe zal het zijn en zal het zijn?
Orde van dienst onderaan te downloaden
Bron:
Parasha Behar, Het Joweel-jaar als utopisch moment. Wajikra/Leviticus 25:1 - 26:3