Lucas 18, 9-14

Zondag 23 oktober 2016, 6e zondag van de herfst, Protestantse Gemeente Oostzaan

Gemeente van Jezus Christus,

Het gaat er bijna nooit meer over in de kerk: de rechtvaardiging van de zondaar. Tenminste, niet in de gemiddelde, het midden houdende, PKN gemeente.

Het is ook niet zo’n leuk onderwerp. Het gaat er namelijk van uit dat je zondig bent, en dat vindt niemand fijn om te horen. Ieder mens maakt zijn of haar fouten, zo luidt de cliché, daar ben je nu eenmaal mens voor.

Volgens mij klopt dat niet. Dat fouten maken en dat niet tot je doel komen, dat hoort helemaal niet bij dat mens zijn. Het gebeurt wel, maar het was beter als het niet gebeurde. Geen geweld, geen onrecht, geen haat, geen echtscheidingen… geweldig lijkt me dat. Dat vind ik ook zo mooi aan de bijbel. Dat je hoort dat het anders bedoeld is en dat het nu eenmaal niet is, of blijven zal, zoals het is. Het moet anders. Maar de ellende is dat het niet lukt, dat het bij de handen afbreekt.

Een maandagje niet bombarderen op Aleppo, een dagje minder vlees eten uit de bio-industrie, een keertje iets meer overmaken aan Kerkinactie… dat lukt allemaal nog wel. Beter een druppel op de gloeiende plaat dan geen enkele druppel. Maar het maakt je nog niet rechtvaardig.

Dat is geen leuke wetenschap. Het is veel leuker om een lintje of een gouden greep te krijgen, dan erbij stil te staan dat je niet rechtvaardig bent. En daarbij: je moet de dingen ook een beetje positief zien. Als iedereen nu maar op z’n eigen plaats z’n best doet, dan komt het wel goed.  Als we nu allemaal zo waren als die Farizeeër uit de gelijkenis van Jezus, dat zou toch geweldig zijn? Geen roof, geen onrecht, geen overspel. Hij vast tweemaal in de week, omdat hij weet dat hij niet volmaakt is, en hij geeft een tiende deel van alles wat hij bezit aan de tempel. De diaconie en het college van kerkrentmeesters zou u namens de Protestantse Gemeente Oostzaan zeer erkentelijk zijn.

Ik denk dat kerkmensen allemaal iets in zich hebben van die Farizeeër die zo geweldig zijn best doet om naar Gods gebod te leven. En eigenlijk is daar helemaal niets mis mee. Het zou een beetje vreemd zijn om naar de kerk te gaan en er maar een beetje op los te leven.

De Farizeeër doet alleen twee dingen niet goed. Het eerste is dat hij denkt dat hij rechtvaardig is. Ik weet niet of er buiten de Eeuwige en Jezus van Nazareth iemand echt rechtvaardig is.

Anders dan twintig jaar terug ben ik me bewust van het menselijk tekort. Dat je het goede wel wil, maar het niet doet. Dat je het kwade niet wil, maar toch doet. Dat je niet tot je bestemming komt, dat het niet lukt met de gerechtigheid en de vrede en de relaties en het milieu. Misschien voert Jezus die Farizeeër wel ten tonele om dat duidelijk te maken. Je bent niet rechtvaardig, maar dat is niet het laatste dat er over jou te zeggen valt.

Het tweede dat de Farizeeër niet goed doet is dat hij lijkt neer te kijken op de ander. ‘Ik dank u dat ik niet ben zoals de andere mensen: rovers, onrechtvaardigen,  overspeligen of ook als deze tollenaar.’ Je kunt God er denk ik best dankbaar voor zijn dat je een beetje goed terecht gekomen bent. Zo groot is dat verschil tussen jou en rovers, overspeligen en tollenaars niet. Een beetje andere opvoeding, een beetje andere genen, een beetje andere vrienden en het was helemaal mis gegaan. Had zomaar gekund. Dus je kan er best dankbaar voor zijn dat je redelijk terecht gekomen bent. Maar de fout die de Farizeeër maakt is dat hij neerkijkt op de tollenaar. Want hij lijkt op hem, hij is uit hetzelfde hout gesneden.

En zo wordt ons in die Farizeeër een spiegel voorgehouden. Jij die denkt rechtvaardig te zijn en die neerkijkt op anderen, borst vooruit `welzalig die de rechte wegen gaan`, vergeet het maar. En eigenlijk is dat wel een troostrijke gedachte. Dat je het niet hoeft te hebben van je eigen gebrekkige gerechtigheid, maar dat je ook kunt zeggen: het is verschrikkelijk verkeerd gelopen, ik ben mijzelf lelijk tegengekomen en ik ben er niet trots op. Eigenlijk is het wel een troostrijke gedachte dat je kunt zeggen: in al mijn soms blinde ijver voor de kerk en voor de ander ben ik misschien wel over andere mensen heen gewalst, keek ik misschien toch wat op ze neer.

Een uitnodiging van Jezus dus om die Farizeeër in onszelf te zien. Met al je ijver en al je hoogmoed en al je ijdelheid. En als je die Farizeeër in jezelf herkent, dan herken je je ook ineens in die tollenaar. Wees mij zondaar genadig. God, ik ben verre van perfect, als kerk en al individuen maken we er soms een zooitje van maar als U genadig bent, dan kan het allemaal toch nog weleens heel anders worden. Alleen redden we dat niet, lijkt het een beetje dweilen met de kraan open. Op eigen kracht wordt het nooit wat met die gerechtigheid en de vrede en dat koninkrijk tot in eeuwigheid… maar als u ons genadig bent dan…. Dan kunnen we misschien ooit voorgoed die zichzelf verrijkende tollenaar achter ons laten, dan kunnen we misschien ophouden te denken dat we beter, meer en anders zijn dan de ander – de moslim, de atheïst, de noem maar op… Dan kunnen we misschien opnieuw beginnen. Als gerechtvaardigde zondaars. Mensen die hun doel missen, maar desalniettemin bevrijd tot gerechtigheid, bevrijd tot vrede. Amen.